Niet ál het ultrabewerkte voedsel is ongezond
Ultrabewerkt voedsel is tegenwoordig bijna synoniem aan ongezonde voeding. Een hoge consumptie van deze voedingsmiddelen wordt dan ook geassocieerd met een hoger risico op gezondheidsproblemen. Nieuwe studies brengen echter nuance aan in dit verhaal. Niet ál het ultrabewerkte voedsel blijkt samen te hangen met hogere risico’s.
Tekst: Rob van Berkel

Onderzoekers van de Universiteit van São Paulo in Brazilië ontwikkelden in 2009 een systeem dat voedingsmiddelen indeelt op basis van de bewerkingsgraad: de NOVA- classificatie. De indeling bestaat uit vier groepen die samengevat variëren van onbewerkt tot ultrabewerkt (Tabel 1). De categorisering volgens NOVA staat los van de voedingswaarde en gezondheidseffecten, ook al kunnen door de bewerking van voedingsmiddelen voedingsstoffen worden toegevoegd of onttrokken.

Wat zijn ultrabewerkte voedingsmiddelen?
De laatste jaren is er steeds meer aandacht voor ultrabewerkt voedsel, oftewel de ‘Ultra Processed Foods’ (UPFs, NOVA 4). Grote cohortstudies laten zien dat UPFs geassocieerd worden met een verhoogd risico op onder andere obesitas, hart- en vaatziekten, diabetes type 2, bepaalde vormen van kanker en sterfte.1 Mogelijke verklaringen (zie ook Figuur 1) die daarvoor genoemd worden, zijn dat UPFs:2
• een lagere voedingsstoffendichtheid hebben;
• ‘gezondere’ voedingsmiddelen uit groep 1 vervangen;
• een ‘door-eet-factor’ hebben waardoor je er te veel van eet/drinkt;
• schadelijke stoffen, zoals acrylamide, bevatten door de bewerking;
• in verpakkingen zitten die schadelijke stoffen bevatten, zoals bisfenol A.

Voedingspatronen die rijk zijn aan UPFs bevatten in het algemeen meer toegevoegde suikers, verzadigd vet en natrium, maar ook minder voedingsvezels, eiwitten en micronutriënten en hebben een hogere energiedichtheid.3 De vraag is wat het hogere risico voor de gezondheid veroorzaakt: de bewerking van het product, de voedingswaarde of beide? En of de hogere gezondheidsrisico’s voor alle soorten UPFs worden gevonden? Ultrabewerkte producten hebben veel overeenkomsten – ze zitten niet voor niets in NOVA 4 – toch blijft het een sterk heterogene groep. Om een voorbeeld te geven: onder UPFs vallen zowel industrieel geproduceerd volkorenbrood met toegevoegde vitamines als instant soep en suikerhoudende frisdrank.
Cohortstudies en UPFs
Recente cohortstudies laten zien dat niet alle soorten UPFs het risico op harten vaatziekten en diabetes verhogen. Sommige UPFs laten zelfs een verlaagd risico zien. In dit artikel worden resultaten getoond op basis van grote cohortstudies die in 2024 werden gepubliceerd, aangevuld met enkele eerdere onderzoeken.4,5 In de cohortstudie van 2024 is ook een systematische review met meta-analyses uitgevoerd waarbij alleen werd gekeken naar de totale consumptie van UPFs en de associatie met hart- en vaatziekten. In totaal zijn in die review 22 cohortstudies meegenomen, inclusief de drie Amerikaanse, met in totaal 1.261.040 volwassen deelnemers. Op basis van de meta-analyses werd geconcludeerd dat de consumptie van UPFs wordt geassocieerd met een verhoogd risico op niet-fatale hart- en vaatziekten (n=22), niet-fatale coronaire hartziekten (n=11) en fatale en niet-fatale beroerte (n=9) van respectievelijk 17, 23 en 9%.
Amerikaanse cohortstudies en UPFs
Om te bepalen of er verschillen zijn tussen de consumptie van diverse soorten UPFs en het risico op hart- en vaatziekten, hebben onderzoekers gekeken naar drie grote Amerikaanse cohortstudies: de Nurses’ Health Study (NHS), de Nurses’ Health Study II (NHSII) en de Health Professionals Follow-Up Study (HPFS). In totaal namen 106.957 volwassenen deel, met een follow- -up periode van 26-32 jaar. De eerste twee cohorten bestonden uitsluitend uit vrouwen en de derde uit mannen. De deelnemers vulden iedere twee tot vier jaar een voedselfrequentievragenlijst in en vervolgens werden de voedingsmiddelen op basis van de NOVA-classificatie ingedeeld. De UPFs werden naargelang de voedingssamenstelling in tien subgroepen ingedeeld (zie Tabel 2). De consumptie van UPFs werd uitgedrukt in percentage van de totale energie- inname en verdeeld in vijf groepen (kwintielen) van het laagste tot en met het hoogste consumptieniveau (Q1-Q5).
De totale consumptie van UPFs verhoogde het risico op hart- en vaatziekten met 11% en het risico op coronaire hartziekten met 16%
Hart- en vaatziekten
De gemiddelde energie-inname uit ultrabewerkte producten (UPFs) varieerde van 15,3-20,8 energieprocent (en%) in het laagste consumptieniveau (Q1) tot 42,8-49,6 en% in het hoogste consumptieniveau (Q5). De totale consumptie van UPFs verhoogde het risico op hart- en vaatziekten met 11% en het risico op coronaire hartziekten met 16% (Q1 versus Q5 in Tabel 2). Wanneer specifiek werd gekeken naar de relatie tussen verschillende soorten UPFs en het risico op deze ziektes, werd duidelijk dat sommige soorten UPFs een verhoogd risico lieten zien en andere niet. Sommige voedingsmiddelen tonen zelfs een verlaagd risico (Tabel 2).
Risico diabetes type 2
Vorig jaar is door dezelfde onderzoekers op basis van de eerder vermelde drie Amerikaanse cohortstudies (n=198.636) gekeken naar het risico van dezelfde soorten UPFs op diabetes type 2.6 De gebruikte methode was grotendeels identiek en de follow-up was ruim 30 jaar. Dat onderzoek toonde aan dat niet alle ultrabewerkte producten (UPFs) het risico op diabetes type 2 verhogen (zie tabel 2).

Europese cohortstudie en UPFs
Europese onderzoekers hebben vergelijkbaar onderzoek gedaan op basis van de ‘European Prospective Investigation into Cancer and Nutrition’ (EPIC) studie. Aan deze cohortstudie deden acht Europese landen mee (waaronder Nederland) met in totaal 311.892 volwassen deelnemers en met een follow- up van 10,9 jaar. In tegenstelling tot de drie Amerikaanse cohortstudies, werd de voeding alleen bij aanvang nagevraagd. Tijdens het onderzoek werd gekeken naar de invloed van de bewerkingsgraad (volgens de NOVA-classificatie) op het risico op diabetes type 2. Daarnaast werd onderzocht of er verschillen waren tussen de diverse soorten UPFs. Daarvoor werden UPFs eveneens in 10 subgroepen ingedeeld, met een iets andere indeling (zie Tabel 3). De consumptie van UPFs werd dit keer uitgedrukt in percentage van het totale gewicht dat dagelijks gegeten werd (%g/ dag) en verdeeld in vier groepen (kwartielen); van de laagste tot en met de hoogste consumptie (Q1-Q4).
Risico diabetes type 2
De gemiddelde energie-inname uit UPFs varieerde van 17,2 en% in de laagste consumptiegroepen (Q1) tot 42,5 en% in de hoogste consumptiegroepen (Q4). Uitgedrukt in gewichtspercentages was dat 5,1 tot 23,5%. Er werd vastgesteld dat iedere toename van 10% van de totale consumptie van UPFs het risico op diabetes type 2 met 17% verhoogde (Tabel 3). Iedere toename van 10% van de consumptie van ‘onbewerkte en minimaal bewerkte voedingsmiddelen’ plus ‘bewerkte culinaire ingrediënten’ (NOVA 1+2) en ‘bewerkte voedingsmiddelen’ (NOVA 3) verlaagde het risico met respectievelijk 6 en 8%. Het vervangen van UPFs door voedingsmiddelen uit de NOVA 1+2 en NOVA 3 verlaagde het risico op diabetes type 2 met respectievelijk 14 en 18%. Wanneer een onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende soorten UPFs, is ook hier een ander beeld te zien. Sommige soorten UPFs laten per toename van 10% g/dag een verhoogd risico zien op diabetes type 2, terwijl andere een verlaagd risico tonen (Tabel 3).

Risico multimorbiditeit
Vorig jaar is op basis van zeven cohortstudies van EPIC (n=266.666) het risico onderzocht van dezelfde soorten UPFs op multimorbiditeit. 7 De gebruikte methode was grotendeels hetzelfde en de follow-up was ruim 11 jaar. Ook bij dit onderzoek werd aangetoond dat niet alle UPFs het risico op multimorbiditeit verhogen (Tabel 3).
Conclusie
Cohortstudies laten consistent zien dat een hoge consumptie van UPFs het risico op onder andere hart- en vaatziekten en diabetes type 2 verhoogt. Recent onderzoek maakt echter steeds duidelijker dat dit niet voor alle soorten UPFs geldt. Mechanistische verklaringen hiervoor moeten verder worden onderzocht. Onderzoeksresultaten uit drie cohortstudies en de bijhorende meta-analyses maken duidelijk dat het niet nodig is om alle UPFs af te raden. Voor sommige soorten UPFs werd geen verband met hogere gezondheidsrisico’s gevonden en heeft het afraden van de consumptie ervan mogelijk een averechts effect.
Referenties
1 Lane MM et al. Ultra-processed food exposure and adverse health outcomes: umbrella review of epidemiological meta-analyses. BMJ. 2024 Feb 28;384:e077310.
2 Srour B et al. Ultra-processed foods and human health: from epidemiological evidence to mechanistic insights. Lancet Gastroenterol Hepatol. 2022 Dec;7(12): 1128-1140.
3 Martini D et al. Ultra Processed Foods and Nutritional Dietary Profile: A Meta-Analysis of Nationally Representative Samples. Nutrients 2021;13:3390.
4 Mendoza K et al. Ultra-processed foods and cardiovascular disease: analysis of three large US prospective cohorts and a systematic review and meta-analysis of prospective cohort studies. Lancet Reg Health Am. 2024 Sep 2;37:100859.
5 Dicken SJ et al. Food consumption by degree of food processing and risk of type 2 diabetes mellitus:a prospective cohort analysis of the European Prospective Investigation into Cancer and Nutrition (EPIC). The Lancet Regional Health – Europe 2024;46: 101043.
6 Chen Z et al. Ultra-Processed Food Consumption and Risk of Type 2 Diabetes: Three Large Prospective U.S. CohortStudies. Diabetes Care. 2023 Jul 1;46(7):1335-1344.
7 Cordova R et al. Consumption of ultraprocessed foods and risk of multimorbidity of cancer and cardiometabolic diseases: a multinational cohort study. Lancet Reg Health Eur. 2023;35:100771.