Nieuws

Onderzoek koemelkallergie: kan verhitten van melk een immuunreactie voorkomen?

onderzoek_koemelkallergie_kan_verhitten_van_melk_een_immuunreactie_voorkomen

Tekst: Dr. ir. Kasper Hettinga (Food Quality & Design group, Wageningen University & Research), Prof. dr. Harry Wichers (Food & Biobased Research, Wageningen University & Research), Dr. Nicolette de Jong (Internal medicine, Allergology, Erasmus MC).

Kinderen met koemelkallergie groeien daar na 2 jaar meestal overheen. Maar in die eerste levensjaren missen ze melk als belangrijke bron van voedingsstoffen. Onderzoekers van Wageningen University en Erasmus MC onderzochten of de immuunreactie kan worden voorkomen door koemelk te verhitten.

2% heeft koemelkallergie

Koemelkallergie komt maar bij ongeveer 2% van de kinderen tussen 0 en 2 jaar voor. Toch is het de meest voorkomende voedselallergie bij jonge kinderen. De meeste kinderen groeien spontaan over hun koemelkallergie heen, omdat ze een tolerantie ontwikkelen voor de eiwitten waarop ze voorheen allergisch reageerden. Melk is in de eerste twee jaar van een kind echter een belangrijke bron van voedingsstoffen. Daarom is koemelkallergie een probleem voor deze kinderen.

Niet-allergeen maken van koemelkeiwit

De afgelopen jaren hebben de auteurs van dit artikel onderzoek gedaan naar de relatie tussen het verhitten van koemelkeiwitten en de immuunreactie. Deze techniek om koemelkeiwit ‘niet-allergeen’ te maken, staat nog in de kinderschoenen, maar lijkt veelbelovend voor de behandeling van koemelkallergie. Bij verhitting kunnen de eiwitstructuren die de allergie veroorzaken zodanig veranderen dat het kind er veel minder of zelfs niet meer op reageert.

Hoe ontstaan allergieën?

Een allergische reactie ontstaat als het immuunsysteem reageert op een specifiek eiwit. Dit eiwit noemen we het allergeen. Een eiwit heeft een driedimensionale structuur. Het immuunsysteem reageert niet op het hele eiwit, maar op een deel ervan. Dit deel noemen we het epitoop. Het kan zijn dat er op een eiwit meerdere, verschillende epitopen zitten. Wat gebeurt er nu precies bij een allergische reactie? Bij een eerste confrontatie met lichaamsvreemde eiwitten die het lichaam binnenkomen, kan het immuunsysteem specifieke antilichamen ontwikkelen. Deze antistoffen blijven altijd in het lichaam en kunnen telkens als het lichaamsvreemde eiwit het lichaam binnenkomt dit eiwit herkennen middels de epitopen en zich eraan hechten.

Signaal voor immuunsysteem

De antistoffen op het lichaamsvreemde eiwit fungeren als signaal voor het immuunsysteem. Zogenaamde mestcellen van het immuunsysteem hechten zich vervolgens aan het antilichaam en scheiden histamine uit. Bekende symptomen van allergieën, zoals roodheid, benauwdheid en jeuk, worden veroorzaakt door histamine. De ernst van deze reactie is afhankelijk van de mate waarin het allergeen een immuunreactie kan veroorzaken. Kinderen met koemelkallergie verschillen onderling in welke (combinatie van) antistoffen ze aanmaken en dus op welke epitopen ze reageren. Ook de ernst van de allergieën verschilt tussen kinderen.

Complexe allergie door veel verschillende eiwitten

Melk bevat twee belangrijke groepen eiwitten. De eerste groep bestaat uit caseïnes (die de basis van kaas vormen). De tweede groep zijn de wei-eiwitten. Grof gezegd zijn er van caseïnes vier soorten en van ei-eiwitten twee veelvoorkomende soorten. Hierdoor is koemelkallergie een vrij complexe allergie die tussen kinderen sterk kan verschillen. De meeste kinderen met koemelkallergie vertonen trouwens een reactie op wei-eiwitten.

Effecten verhitting bij melkverwerking

Tijdens de industriële verwerking van koemelk wordt deze altijd verhit om eventuele ziekteverwekkende bacteriën te inactiveren. Verhitting van (koemelk)eiwitten verandert de driedimensionale structuur ervan en daarmee ook de structuur van de epitopen op de melkeiwitten. Als de epitopen veranderen, kunnen de antilichamen ze soms niet meer herkennen. Kindervoeding wordt relatief sterk verhit om geen enkel veiligheidsrisico te nemen. Dit verhitten heeft verschillende effecten op de structuren van de eiwitten.

Maillard-reactie

Bij wei-eiwitten verandert na verhitting de driedimensionale structuur. Daarnaast kan er een reeks aan chemische reacties optreden tussen het eiwit en de in de melk aanwezige suikers (lactose). Dit wordt de Maillard-reactie genoemd. Bij de Maillard-reactie in melk, reageert vooral het in de epitopen aanwezige aminozuur lysine met lactose. Een typisch effect van Maillard-reacties is bruinkleuring van het product. Deze bruinkleuring door de Maillard-reactie is ook waar te nemen bij het bakken van brood en patat. Bij langdurende Maillard-reacties kunnen ook zogenaamde advanced glycation end-products (AGEs) worden gevormd. Deze kunnen op hun beurt ook weer effecten hebben op het immuunsysteem.

Minder of geen allergische reactie

Als melk wordt verhit, kunnen door de combinatie van veranderingen van de eiwitstructuur en de Maillard-reactie de epitopen op de melkeiwitten veranderen. Hierdoor wordt soms het epitoop niet meer herkend, met als gevolg een minder sterke of zelfs geen allergische reactie. Ook kan de Maillard-reactie tussen lactose en het aminozuur lysine de epitopen veranderen, vooral omdat er veel lysine in de epitopen van wei-eiwit zit (zie figuur 1). Verhitting betekent trouwens niet automatisch dat de allergeniciteit van het eiwit verdwijnt. De eiwitstructuur van het verhitte eiwit is veranderd. Het kan ook zijn dat er juist een allergie wordt ontwikkeld tegen het veranderde eiwit.

Figuur 1 koemelkallergie

Figuur 1: Locatie van de epitopen (cyaan) en lysine (groen) in α-lactalbumine (A) en ß-lactoglobuline (B). Structuren verkregen uit de ProteinDataBank (PDB), weergegeven met PyMOL v0.99 software.

Melk in gebakken producten

Behalve het reguliere verhitten van koemelk zoals hierboven is beschreven kan koemelk ook verwerkt worden in producten die gebakken worden (bv. muffin, pizza). In dit soort producten worden de melkeiwitten verhit in een drogere omgeving, vaak ook bij een hogere temperatuur. In onderzoek hiernaar wordt wel gesproken over ‘gebakken melk’. Uit verschillende onderzoeken naar deze gebakken producten blijkt dat er vaak (bij circa 75%) geen allergische reactie optreedt bij kinderen met koemelkallergie als ze deze producten eten. Behalve dat de kinderen minder sterk reageren op dergelijke producten, blijkt dat ze ook sneller tolerantie ontwikkelen tegen reguliere zuivelproducten dan kinderen die koemelkeiwit compleet mijden. Deze kinderen groeien sneller over hun koemelkallergie heen. Echter, deze onderzoeken naar gebakken producten richtten zich maar heel beperkt op de vraag naar het mechanisme achter de tolerantieontwikkeling tegen koemelkallergie.

Veranderingen aan het eiwit

Het onderzoek van de auteurs van dit artikel is uitgevoerd met beta-lactoglobuline, omdat dit melkeiwit relatief vaak allergische reacties oplevert en heel gevoelig is voor verhitting. In het eerste deel van het project is een modelsysteem ontwikkeld waarin het wei-eiwit beta-lactoglobuline en lactose onder gecontroleerde omstandigheden worden verhit. Vervolgens is gekeken naar de chemische veranderingen aan het eiwit die hebben plaatsgevonden en naar de vorming van de eerder genoemde Maillard-reactieproducten (AGEs). Uit deze structuurstudies bleek dat de hoeveelheid vocht die aanwezig is tijdens de reactie (wateractiviteit) en de pH een grote invloed hebben op de verandering van de eiwitstructuren.

Effect op immuunreactie

In het tweede deel van het project is gekeken naar het effect van de verhitte eiwitten op de reacties van cellen in het immuunsysteem, zoals macrofagen en dendritische cellen. Deze cellen reageren anders op het verhitte wei-eiwit dat sterk verhit is geweest. Hieruit blijkt dat de Maillard-reactie een anti-inflammatoir effect heeft op cellen in het immuunsysteem. Uit deze studies kan daarom geconcludeerd worden dat droge verhitting middels Maillard-reacties grote veranderingen geeft aan de eiwitstructuren en dat dit een anti-inflammatoir effect heeft op de cellen in het immuunsysteem.

Vervolgonderzoek bij WUR en Erasmus

Alhoewel we met bovenstaand onderzoek veel kennis hebben opgebouwd, valt er nog veel te onderzoeken voordat er toepassingen in zicht komen. Daarom bouwen sinds 2016 drie Wageningse onderzoeksgroepen en het Erasmus Medisch Centrum voort op dit onderzoek. In een vervolgproject worden de eigenschappen van melkeiwit nog meer in detail onderzocht. Ook start er een klinische studie waarbij getest wordt of kinderen met koemelkallergie na het krijgen van een verhit koemelkproduct eerder tolerant zouden kunnen worden voor koemelkeiwit.

Kennis over andere allergieën

Daarnaast gaan we in het project fundamenteel onderzoek doen naar het ontstaan van immunologische reacties door het drinken van koemelk. De uitkomsten van deze vervolgonderzoeken kunnen in de toekomst van groot belang zijn voor allergie-patiëntjes en hun ouders, omdat op basis van deze kennis de kinderen waarschijnlijk eerder tolerant voor koemelk kunnen worden. Bovendien leveren deze studies kennis op over de ontwikkeling van andere allergieën in kinderen.

Michelle van Roost: ‘Moeten we met peutermelk en andere trucs tekorten tegengaan?’

michelle_van_roest_moeten_we_met_peutermelk_en_andere_trucs_tekorten_tegengaan

Begin dit jaar barstte er een discussie los over peutermelk. Peutermelk zou tekorten aan ijzer en vitamine D tegengaan bij jonge kinderen. Het is een voorbeeld van de gemakstrend die op dit moment lijkt te heersen. Van drinkontbijtjes met multivitaminen tot ‘gezonde’ koeken. De vraag is: gaan we kinderen pamperen of kiezen we voor gewoon ‘old school’ gezond eten?  

In de eerste week van januari publiceerde het American Journal of Clinical Nutrition een artikel over peutermelk als antwoord op een mogelijk tekort aan ijzer en vitamine D bij jonge kinderen.1 Peutermelk zou tekorten bij kleine kids helpen voorkomen.2 Een opvallend advies dat haaks staat op voedingsadvies uit het verleden.  Zo werd in Nederland na de Voedsel Consumptie Peiling 2005-2006 onder andere geadviseerd om jonge kinderen meer groenten, fruit, vis en vezelrijke voedingsmiddelen te laten eten. 3

Gezonde eetopvoeding

Peutermelk om ijzer- en vitamine D tekort tegen te gaan bij jonge kinderen past volgens mij niet in een gezonde eetopvoeding, maar wél in de gemakstrend van nu. Wil je geen brood? Neem dan een drinkontbijtje met toegevoegde vitaminen of eet een pakje gezonde koeken met langzame suikers. Misschien kunnen we meteen iets doen aan die saucijzenbroodjes in zo’n doorschijnend plastic doosje? Gewoon wat vitaminen, mineralen en vezels toevoegen, de vetzuursamenstelling aanpassen en klaar-is-Kees. Ideaal voor al die scholieren die deze toch al elke dag in de pauze kopen.

Peutermelk voor slechte eters

Peutermelk als oplossing voor slechte eters; ik geloof er niet in. Want wanneer is het dan wél tijd om gewoon gezond te leren eten? Bovendien wordt met zo’n advies nog minder duidelijk wat gezond eten is.  En dat laatste – wat is nou eigenlijk gezond eten? –  is misschien wel de grootste drempel voor mensen om ook echt gezond te eten. Die verwarring komt mede door de continue stroom van berichten met soms tegenstrijdige informatie over (on)gezond eten.

‘Gezonde’ koeken en sappen

Zo schrijft Martijn Katan in zijn vernieuwde boek dat sommige ‘verantwoorde’ koeken niet slecht zijn qua samenstelling en in de buurt komen van een bruine boterham met jam.4 Ook al is dat waar; moet je dat soort boodschappen de wereld in helpen? Koeken eten in plaats van brood? En wat als je kind die pauzekoeken met roze vulling veel lekkerder vindt, zijn die dan net zo gezond? Het is tenslotte van hetzelfde merk, het staat in hetzelfde schap, dus waarom ook niet? Het blijkt voor ouders steeds lastiger te zijn om in te schatten wat gezond is. Zo komen regelmatig de liters sap in de anamnese langs. Al dan niet biologisch, vers of gewoon heel duur. Sap wordt door ouders gezien als enorm gezond, en daar zijn ze maar lastig van af te brengen.5

Gewoon ‘old school’ gezond

Laten we daarom als diëtisten, gewichtsconsulenten en andere voedingsadviseurs weer eens de grote lijnen op orde brengen. In plaats van te verzanden in discussies over gezonde koeken en hoeveel klontjes suiker er in een eetlepel ketchup of twee likken pindakaas zitten. Want laten we eerlijk zijn; dat is verwaarloosbaar als je het vergelijkt met de hoeveelheid suiker in al die bekers sap en ander lekkers. Daarom hieronder de grote lijnen. Volg je die als jonge ouder, dan komt het ook wel goed met dat ijzer- en vitamine D-gehalte bij je kind.

  • Eet het liefst op vaste momenten en aan tafel. Zien eten doet eten, dus zelf het goede voorbeeld geven, scheelt de helft en is ook goed voor jou.
  • Ontbijt met volkoren producten, fruit en wat ongezoete zuivel. Geef tot de leeftijd van vier jaar dagelijks vitamine D. Zet het potje (op onbereikbare hoogte voor je kids) naast het brood, dan vergeet je het niet en wordt het wél een vast ritueel.
  • Kies voor gezonde tussendoortjes. In de ochtend bijvoorbeeld fruit of snackgroente. Letterlijk jong geleerd oud gedaan. Want waarom zou je in de kleuterklas opeens koek gaan eten?
  • Voor gewone momenten is water, thee, en ongezoete melk prima. Bewaar sap en andere zoete dranken voor meer bijzondere momentjes.
  • De lunch is min of meer een herhaling van het ontbijt. Smeer met margarine/halvarine (vetzuursamenstelling en toegevoegd vitamine D) en beleg dun. Ook lekker erbij zijn wat snackgroente (=vitamine C voor ijzeropname). Bijkomend voordeel: dan hoeven die groente ook niet allemaal ‘s avonds.
  • Een dagelijks snoepmomentje, liefst op een vast moment past binnen een gezonde eetopvoeding. Door het in te plannen weten kinderen waar ze aan toe zijn en dat helpt tegen jengelen.
  • De warme maaltijd is vaak meer geduld hebben, voordat alles als zoete koek wordt geslikt. Hou vol, maak er geen strijd van. Blijf het aanbieden en stimuleer dat kinderen het eten in ieder geval proeven. En nee proeven is niet per se doorslikken.
  • En een toetje – want dat is gewoon een vast onderdeel van de maaltijd.

michelle_van_roost_voedingsjungleMichelle van Roost is levensmiddelentechnoloog (WUR) met een brede interesse in voeding en gezondheid. Als BGN-gewichtsconsulent, gespecialiseerd in Kind & Gezin weet ze wat er speelt bij consumenten, maar heeft tegelijkertijd met haar werkervaring een brede kijk op de voedingsmiddelenindustrie. Samen met Manon van Eijsden leidt ze Voedingsjungle. De naam is een knipoog naar hun missie: mensen – van consument tot bedrijfsleven- helpen hun weg te vinden in het oerwoud van voedingsadviezen. Michelle is nieuwsgierig, ondernemend en volgt de voedingswetenschap op de voet. En met 3 jonge kinderen weet ze wat voor uitdaging het kan zijn om binnen een druk gezins- en werkleven een gezonde leefstijl na te streven.

Referenties
  1. http://ajcn.nutrition.org/content/early/2017/01/04/ajcn.116.136143
  2. http://www.voedingnu.nl/Nieuws/Dagelijks_peutermelk_minder_tekorten_aan_vitamine_D_en_ijzer-170116103539
  3. http://www.rivm.nl/Onderwerpen/V/Voedselconsumptiepeiling/Overzicht_voedselconsumptiepeilingen/VCP_Jonge_kinderen_2005_2006
  4. https://www.bol.com/nl/p/wat-is-nu-gezond/9200000072181692/?Referrer=ADVNLGOO002008N-G-39342958066-S-18283950120-9200000072181692
  5. http://www.vu.nl/nl/nieuws-agenda/agenda/2017/jan-mrt/07feb_k-mantziki.aspx

Gunilla Boomsma: ‘Had jij goede voornemens, maar heb je ze alweer losgelaten? Met deze tips lukt het alsnog!’

had_jij_goede_voornemens_maar_heb_je_ze_alweer_losgelaten

En.. hoe staat het met de goede voornemens van begin dit jaar? Nog steeds goed bezig? Of zijn ze al losgelaten en vergeten. Zo’n nieuw jaar is voor veel mensen hét moment om slechte gewoontes in te ruilen voor goede. Maar wat heb je nodig om daar in te slagen? En hoe zorg je dat goede gewoontes langer meegaan dan een week?

Nieuwe voornemens? Bereid je voor!

‘Vanaf 1 januari ga ik stoppen met roken’, ‘Ik wil meer bewegen’, ’Ik moet op zoek naar een leukere baan‘ en natuurlijk ook: ‘Ik ga 10 kilo afvallen.’ Zomaar een rijtje voornemens dat je aan het begin van een nieuw jaar kunt horen. Vaak hebben mensen meer dan één goed voornemen. En dat is nog lastiger, want het vergroot nog eens de kans op falen. De belangrijkste stap om te kunnen slagen, is een goede planning. Dus: bereid je goed voor en zorg dat je klaar bent voor die verandering.

Zorg voor voldoende motivatie

Als diëtist krijg ik – vooral in het begin van het jaar – regelmatig mensen op consult die ‘even’ 15 kilo willen afvallen. Heel goed dat ze de eerste stap hebben gezet door naar een diëtist te gaan voor een goed en gedegen voedingsadvies! Daarmee kun je prima afvallen. Maar hoe zit het met de motivatie? Een van de belangrijke aspecten bij het omgooien van eetgedrag is namelijk of je voldoende gemotiveerd bent. Bij gebrek aan motivatie is het vrijwel onmogelijk om al je inspanningen vol te houden en je doel – een aantal kilo’s kwijtraken – te behalen.

Maak een lijstje om gemotiveerd te blijven

De eerste vraag die je jezelf daarom moet stellen als je wil afvallen is: waarom wil ik afvallen? Schrijf alle redenen en wensen op die je te binnen schieten. Van je zelfverzekerder voelen tot het plezier in nieuwe kleren kopen. Zet al je redenen in een lijstje op volgorde van belangrijkheid. Bewaar dit lijstje goed, want als je motivatie je tijdelijk in de steek laat is het handig om daarop terug te vallen. Dan weet je weer waar je het allemaal voor doet.

Subdoelen voor de korte termijn

Goede voornemens hebben is goed, maar het stellen van realistische en haalbare doelen is veel belangrijker! Maak daarom onderscheid tussen een hoofddoel en subdoelen. Je hoofddoel kan zijn om 15 kilo af te vallen. Dit is het lange termijndoel. Om gemotiveerd te blijven, is het verstandig om ook meerdere subdoelen vast te stellen. Die subdoelen moeten concreet zijn en binnen een korte termijn behaald kunnen worden. Bijvoorbeeld dat je volgende maand twee kilo lichter wilt zijn. Leg jezelf kleine regels op om je subdoel – en je uiteindelijke grote doel – te behalen. Zoals: “Ik gebruik geen suiker meer in mijn thee en koffie’ en ‘Ik drink alleen dranken zonder energie”, of “Ik gebruik alleen mager beleg op brood”. Met deze kleine stapjes verander je structureel je gedrag en dat zorgt voor een grotere kans op succes.

Val niet in dezelfde valkuilen

Er zijn altijd valkuilen die je kunt tegenkomen en die je uit het ritme halen van je nieuwe gedrag. Bij ziekte, blessure of drukte op werk, maar ook op vakantie is het moeilijk om jezelf iets op te leggen. Ga bij jezelf na waarom eerdere pogingen mislukten: op welk moment gaf je het op en wat ging daaraan vooraf? Als je je bewust bent van je valkuilen, kun je je daarop voorbereiden. En je weet wat je moet doen om niet terug te vallen in je oude gedrag.

Aan de slag!

Heb je je hoofddoel vastgesteld met realistische tussendoelen? Zit het met je motivatie goed en ben je je bewust van mogelijke valkuilen? Dan ben je er klaar voor en kun je alsnog die goede voornemens oppakken en omzetten in daden. Zet ‘m op!

Tips voor gezond afvallen

Voor wie wil afvallen én gezond wil eten; hieronder vind je een lijstje voedingsmiddelen die dagelijks gewenst zijn. Dit lijstje is niet altijd geschikt voor mensen met allergieën of zieke mensen, omdat zij vaak aangepaste voeding nodig hebben.

Afvallen? Vergeet niet gezond te eten! Dit zijn noodzakelijke dagelijkse voedingsmiddelen:

  • Groente, ja echt, 250-300 gram per dag
  • Fruit! Vers, diepvries of gedroogd, minimaal 200 gram per dag
  • Zuivel en/of zuivelvervangers
  • Vloeibaar en/of zacht (bereidings)vet
  • Onbewerkt vlees en/of vleesvervanger
  • minimaal 15-20 g ongezouten noten
  • Volkorengraanproducten en/of aardappelen
  • Vocht, 2 liter

Ook belangrijk:

  • Varieer wekelijks met (vette) vis en peulvruchten
  • Beweeg 30 tot 60 minuten per dag

En voor het behoud van de planeet:

  • Eet minder vlees
  • Eet vaker plantaardig
  • Verspil geen voeding, koop minder en bewaar verstandig!

gunilla_boomsma_had_jij_goede_voornemens_maar_heb_je_ze_alweer_losgelaten_beeldGunilla is sportdiëtist, en heeft inmiddels 12 jaar haar eigen praktijk “Boomsma Sportdiëtist”  in Haarlem.  Ze heeft ervaring in het begeleiden van een breed scala van (top)sporters. Gunilla is tevens sportdiëtist binnen de KNZB afdeling synchroonzwemmen en bij de A-selectie van voetbalclub AZ. Naast individuele adviezen geeft ze onder meer voedingsworkshops binnen bedrijven, scholen en sportverenigingen. Gunilla heeft een actief topsportverleden in baanatletiek en ze heeft 11 jaar lang deel uitgemaakt van de Nationale langlaufselectie. Momenteel is ze nog steeds actief met hardlopen en wielrennen. 

Hoe val je meer af: als je de grootste maaltijd bij de lunch neemt of bij het avondeten?

hoe_val_je_meer_af

Tekst: Rob van Berkel

Om gewicht te verliezen, moet je minder calorieën binnenkrijgen dan je verbruikt. Maar maakt het uit op welk moment van de dag je de meeste calorieën binnenkrijgt? Kun je beter tijdens de lunch meer eten of tijdens de avondmaaltijd? Britse onderzoekers onderzochten het.

Hoe is het onderzoek opgezet?

Voor deze studie volgden 80 gezonde vrouwen met overgewicht/obesitas tussen de 18 en 45 jaar 12 weken hetzelfde energiebeperkte afslankprogramma, het NovinDiet. Alle vrouwen waren gemotiveerd om gewicht te verliezen. De ene helft van de groep nam de hoofdmaaltijd van de dag bij de lunch, de andere helft nam de hoofdmaaltijd ’s avonds.1 De hoofdmaaltijd was zo samengesteld dat deze 50% van de dagelijkse energie-inname leverde. De andere maaltijd leverde 20% en het ontbijt 15%. Bij aanvang van de studie en aan het einde werd het gewicht en de middelomtrek gemeten en bloed afgenomen (totaal-, HDL-, LDL-cholesterol, triglyceriden, glucose, insuline, HbA1c, HOMA-IR). Daarnaast hielden d deelnemers een voedingsdagboek bij op vier aaneengesloten dagen.

Meer gewichtsverlies en verbeterde insulinespiegel

In beide groepen verminderde het lichaamsgewicht en de middelomtrek en verbeterde alle bloedwaarden. Bij de groep die de lunch als hoofdmaaltijd nam, was het gewichtsverlies echter significant groter (-5,7 versus 4,3 kg). Daarnaast had deze groep betere bloedwaarden met betrekking tot insulineresistentie (HOMA-IR) en de nuchtere insulinespiegel. De studie laat zien dat het gewichtsverlies bij vrouwen – na een afslankprogramma van 12 weken – groter is wanneer ze de lunch nemen als hoofdmaaltijd in plaats van de avondmaaltijd.

Referentie
Madjd A, et al. Beneficial effect of high energy intake at lunch rather than dinner on weight loss in healthy obese women in a weight-loss program: a randomized clinical trial. Am J Clin Nutr. 2016 Oct;104(4):982-989.

Manon van Eijsden: ‘Waarom jonge kinderen moeten proeven, proeven en nog eens proeven’

NZO-webshare-08736Lunchtijd. ‘Mam, ik wil graag speculoos op mijn eitje. Mag dat?’ Zoonlief ziet m’n verbijstering en voegt er snel aan toe: ‘Dat is echt heel lekker, hoor.’ Ik denk er het mijne van, maar laat het hem proberen. ‘Ja, heel lekker, dat zei ik toch’. Helaas beweert hij net zo vaak, ook zónder proeven, dat iets niet lekker is. En dat doen wel meer kinderen…

Voorkeur voor zoet

De smaakontwikkeling van kinderen is een lastig proces, misschien nog het meeste voor de ouders. Het vraagt ook meer van hun opvoedkundige vaardigheden dan van hun kookkunsten. Kinderen worden nou eenmaal met een voorkeur voor zoet geboren. Moedermelk is zoet en kunstvoeding daarom ook. Een fruithapje is ook zoet en gaat er dan ook meestal wel in als eerste hapje. Groenten daarentegen…

Groenten: kraak noch smaak

Groenten worden vaak, enkele uitzonderingen daargelaten, bitter of smakeloos gevonden. Dat laatste kwam naar voren in een recent onderzoek van Wageningen Universiteit. De onderzoekers lieten een panel volwassenen 10 soorten groenten proeven: broccoli, prei, bloemkool, ui, wortel, rode paprika, sperziebonen, tomaat, ijsbergsla en komkommer. Het resultaat: alle groenten scoorden laag qua smaak. Of het nu een zoetere of wat bittere groente was.1 Logisch dus dat je daar als baby niet op zit te wachten. Liever lekkere zoete moedermelk of kunstvoeding!

Starten met groenten of fruit?

Als ouder kun je eigenlijk maar één ding doen om je kind groenten en andere ‘niet-lekkere’ dingen te leren eten: laten proeven, proeven en nog eens proeven. En daar op tijd mee beginnen. Uit weer een ander Wagenings onderzoek bleek namelijk dat baby’s die bij een leeftijd van 4 tot 6 maanden startten met alleen groentehapjes, later op 1-jarige leeftijd meer groenten aten dan baby’s die met fruit begonnen.2 Er was in het onderzoek geen verschil tussen de groepen wat betreft het geven van borstvoeding, terwijl borstgevoede kinderen een klein voordeel lijken te hebben ten opzichte van kinderen die met kunstvoeding worden grootgebracht.

Invloed borstvoeding op smaakontwikkeling

Borstgevoede krijgen mogelijk wat smaakvariatie mee met de moedermelk. Amerikaanse onderzoekers lieten een groep moeders die borstvoeding gaven 4 keer per week een groot glas wortelsap drinken en een andere groep voedende moeders niet. Toen de baby’s oud genoeg waren voor een granenpapje – nog voor hun eerste groenten- of fruithapje –  vergeleken de onderzoekers de reactie van alle baby’s op het papje dat was aangemaakt met wortelsap. De baby’s van de wortelsap-drinkende moeders hadden een positievere gezichtsuitdrukking bij het eten van het papje dan de andere baby’s en vonden het ook lekkerder, althans volgens de moeders.3

Nieuwe smaken leren: minstens 10 keer proeven

Maar ook al hebben borstgevoede kinderen misschien een klein voordeel; het leren eten van nieuwe smaken én texturen blijft voor alle kinderen een kwestie van vaak en lang proberen. Daar zijn alle experts het wel over eens. Minstens 10 keer proeven is nodig voordat een kind een smaak heeft geleerd. Dan hoeft hij de smaak nog steeds niet lekker te vinden. Het gaat bij proeven om het mondgevoel; het hapje hoeft niet perse te worden doorgeslikt. Strategieën die helpen om kinderen groenten te laten proeven, zijn het nieuwe eten combineren met een favoriete smaak, op een andere manier klaarmaken of ‘verstoppen’ in een gerecht. Maar uiteindelijk heeft het herhaaldelijk proberen het meeste effect.

Jong geleerd, oud gedaan?

Het lijkt logisch: veel proeven op jonge leeftijd is veel groenten eten op latere leeftijd. Toch is nog niet helemaal duidelijk of bij ‘jong proeven’ het effect beklijft of dat proeven een continu proces is. De onderzoekers van de groentehapjes vonden na 2 jaar geen verschil in het eten van groenten. Ander Wagenings onderzoek laat echter ook zien dat 2- tot 5-jarigen die herhaaldelijk groenten krijgen voorgezet, meer groenten eten.4

Groentenhapjes blijven aanbieden

Je kind groenten leren eten; het blijft een uitdaging. Maar de ouder die begint met groentehapjes rond 4 tot 6 maanden, en groenten blijft aanbieden zonder er een strijd van te maken, hoe moeilijk ook, is in ieder geval goed op weg. En wanneer een kind na 10 keer proeven er nog steeds niets van moet hebben, dan is het ook gewoon accepteren dat hij sommige dingen echt niet lust. Mijn zoontje krijgt elke week wel iets met champignons voorgeschoteld. Die eet hij consequent niet op. Maar ja, een eitje met speculoos lust-ie dan weer wel.

Leestip voor ouders: ‘Groenten en fruit. Help uw kind om ze lekker te vinden’

Manon van Eijsden is voedingskundige en epidemioloog, gespecialiseerd in onderzoek op het gebied van voeding & gezondheid bij kinderen. Samen met Michelle van Roost leidt ze Voedingsjungle. De naam is een knipoog naar hun missie: mensen – van consument tot bedrijfsleven – helpen hun weg te vinden in het oerwoud van voedingsadviezen. De praktische vertaling van de wetenschap staat bij Manon voorop. Want als moeder van 2 jonge kinderen kent ze zelf ook de uitdagingen die bij gezond (op)voeden horen.

Bronnen:

  1. Van Stokkom et al., Taste intensities of ten vegetables commonly consumed in the Netherlands. Food Research International 2016;87:34-41
  2. Barends et al., Effects of starting weaning exclusively with vegetables on vegetable intake at the age of 12 and 23 months. Appetite 2014;81:193-199
  3. Menella et al., Prenatal and postnatal flavor learning by human infants. Pediatrics 2001; 107(6): E88.
  4. De Wild. Children and vegetables: strategies to increase children’s liking and intake of vegetables. Thesis, 2015 (http://edepot.wur.nl/359774)

Aankondiging symposium Voedingscommunicatie

Ter gelegenheid van het afscheid van prof.dr. Gert Jan Hiddink als buitengewoon hoogleraar Voedingscommunicatie organiseert Wageningen University & Research ism de NZO een high level symposium getiteld ‘State of Nutrition Communication: understanding differences and bridging gaps. New avenues in nutrition communication’.

Het symposium gaat van start met een key-note lezing van prof. dr. Lawrence Green van de University of California op woensdagavond 8 februari. Prof.  Green laat zien wat het bestrijden van tabaksgebruik in de afgelopen decennia ons heeft geleerd. Welke lessen kunnen we nu gebruiken om de huidige gezondheidsproblemen door verkeerde voeding en leefstijl aan te pakken.

Voor donderdag 9 februari is een volledig symposiumprogramma opgesteld rondom het thema voedingscommunicatie, waarbij sprekers van Wageningen Universiteit en Radboud UMC hun visie presenteren. Zo presenteert dr. Sonja van Dillen haar onderzoek naar de leefstijladviezen gegeven door verpleegkundigen en professionals  uit de eerstelijnszorg. Dr. Laura Bouwman onderbouwt met haar onderzoek de theorie van de salutogenese en prof. dr. Emely de Vet (Strategic Communication) zet uiteen welk onderzoek kan bijdragen aan het bevorderen van voedings- en leefstijlgewoontes. Na een plenaire discussie geeft prof.dr. Hiddink zijn afscheidsrede met als onderwerp ‘Leefstijladvies in de eerstelijnszorg’.

Geïnteresseerden zijn van harte welkom om het symposium bij te wonen. Zij kunnen zich aanmelden bij Cashmira Hoogenraad, hoogenraad@nzo.nl.

Programme wednesday 8th February
Time: 20.00 – 21.30 hours
Location: Aula Wageningen University

Chairs
Prof. Peter Feindt, chair Strategic Communication WUR
Prof. Frans Kok, Emeritus Professor Human Nutrition WUR

Keynote
Prof. dr. Lawrence Green (Department of Epidemiology and Biostatistics, School of Medicine, University of California at San Francisco) will give a key-note address “Some Lessons from the Successes and Challenges of Tobacco Control for Today’s Emerging Health Behaviour Problems”.

Programme Thursday 9th February
Time: 09.30 – 15.00 hours
Location: Hof van Wageningen, Lawickse Allee 9, Wageningen

Chairs
Prof. Peter Feindt, chair Strategic Communication WUR
Prof. Frans Kok, Emeritus Professor Human Nutrition WUR

Discussants
Prof. dr. Lawrence Green
Prof. dr. Edith Feskens, Human Nutrition WUR.

09.30 – 10.00 Registration and coffee/tea

10.00 – 11.20 First cluster of 3 speakers

  • Dr. Sonja van Dillen: Content of weight, nutrition and physical activity advices provided by Dutch practice nurses and primary care physicians.
  • Dr. Laura Bouwman: Understanding healthful eating from a salutogenic perspective.
  • Dr. Geerke Duijzer: Type 2 diabetes prevention from research to practice: The SLIMMER lifestyle intervention.

Discussion of cluster 1, coming to conclusions

11.20 – 12.40 Second cluster of 2 speakers

  • Prof. dr. Chris van Weel (Chair Heelsum Collaboration on Nutrition in Primary Care; Emeritus Prof Primary Care, Radboud UMC Nijmegen; WONCA President 2007-2010): Nutrition communication research, nutrition policy and nutrition communication through health professionals to combat obesity.
  • Prof. dr. Emely de Vet (Strategic Communication WUR): What strategic communication research can deliver to help to improve our dietary habits.

Discussion of cluster 2, coming to conclusions

12.40 – 13.40 Lunch

13.40 – 14.40 Plenary discussion on Propositions of the speakers (5)

14.40 – 15.00 Tea and coffee

Welke voedingsmiddelen beschouwt de consumenten als gezond? En vindt de diëtist dat ook?

welke-voedingsmiddelen-beschouwt-de-consument-als-gezond-en-vindt-de-dietist-dat-ook
De Nederlandse Vereniging van Diëtisten (NVD) liet een onderzoek doen naar de perceptie van voedingsmiddelen bij consumenten en bij diëtisten. Met name naar hoe gezond of ongezond zij voedingsmiddelen vinden. Hoe kijken consumenten en diëtisten naar producten als humus, cruesli, vruchtensap en light frisdrank? Zijn er grote verschillen in hun perceptie van wat gezond is of niet?

Gezond voedingsmiddel of gezond voedingspatroon?

Voedingsmiddelen zijn natuurlijk nooit alleen maar ‘gezond’ of ‘ongezond’. Daarom richt de  voedingsvoorlichting zich op het totale voedingspatroon. Dat moet gezond zijn, waarbij  ongezonde producten af en toe zijn toegestaan maar voldoende worden gecompenseerd met gezonde producten uit de Schijf van Vijf. Omdat een voedingspatroon echter wel uit voedingsmiddelen bestaat, is het van belang dat consumenten producten correct ‘labelen’ als gezond of ongezond.

Diëtist en consument niet altijd op een lijn

Sommige voedingsmiddelen zijn in de basis gezonder dan andere. Over wat wel en niet gezond is, lopen de meningen tussen consumenten en diëtisten echter uiteen. Dat blijkt uit onderzoek dat marktonderzoeksbureau Ruigrok NetPanel uitvoerde in opdracht van de NVD. Producten die de diëtist gezond vindt, worden soms gemeden door de consument. En voeding die de diëtist liever niet in het dagmenu ziet, wordt door consumenten soms juist wel gezond gevonden. Welke producten zorgen voor de grootste misverstanden?

welke-voedingsmiddelen-beschouwt-de-consument-als-gezond-en-vindt-de-dietist-dat-ook-grafiek

Grafiek: De mate waarin consumenten en diëtisten producten als gezond of niet gezond ervaren.
Producten óp de diagonale lijn vinden consumenten en diëtisten even gezond.

Liever geen cruesli en kokosvet

Nederlanders vinden honing, cruesli, kokosvet, mueslirepen en versgeperste jus d’orange gezonder dan diëtisten. Cruesli en mueslirepen profiteren van een gezond klinkende naam, maar beide bevatten veel suiker. Net als honing. Kokosvet of –olie wordt door veel voedingsgoeroes aangeprezen, maar bevat veel verzadigd vet, en is daardoor een minder verstandige keuze dan olijfolie. Vers geperste jus d’orange wordt waarschijnlijk door veel consumenten als fruit gezien, terwijl het minder vezels bevat dan een sinaasappel.

Eet vaker pindakaas, humus en margarine

Pindakaas, koffie, humus en margarine verdienen een positiever imago bij de consument. Diëtisten vinden deze producten gezonder dan consumenten. Pindakaas (bij voorkeur van 100% pinda’s) en margarine zijn vet- en energierijk, maar leveren allebei goede onverzadigde vetten. Margarine is daarnaast een belangrijke bron van vitamine A en D. Filterkoffie zonder suiker past ook in een gezond eetpatroon. Vanwege de cafeïne geldt een maximum van vier kopjes per dag.

Humus als bron van onverzadigde vetten

Gemaakt van kikkererwten en olijfolie is humus weliswaar calorierijk maar ook een bron van goede onverzadigde vetten. Zelfgemaakte humus heeft de voorkeur, omdat bij humus uit de supermarkt soms andere oliën wordt gebruikt of veel zout wordt toegevoegd.

Onderzoek en methode

Het onderzoek is uitgevoerd door Ruigrok NetPanel onder 1.767 Nederlanders en 725 diëtisten. De steekproef van Nederlanders is representatief voor het algemeen Nederlanders publiek naar geslacht, leeftijd en opleidingsniveau. De steekproef van diëtisten is representatief voor het ledenbestand van de Nederlandse Vereniging van Diëtisten naar werkveld. In het onderzoek kregen deelnemers foto’s van producten te zien met daarbij in tekst de naam. Vervolgens gaven deelnemers zo snel mogelijk aan of ze het voedingsmiddel gezond of ongezond vonden. De uiteindelijke score (1-5) is samengesteld uit het antwoord (gezond versus ongezond) en de reactietijd.

Bron: Nederlandse Vereniging van Diëtisten/Ruigrok NetPanel.

Yneke Kootstra: Waarom kaas kokos verdringt van de superfoodlijst 2017

yneke_kootstra_waarom_kaas_kokos_verdringt_van_de_superfoodlijst_2017Walter Willett, een van de bekendste voedingswetenschappers, bekende ooit dat hij een ‘guilty pleasure’ had. Niet voor friet, chocola of hamburgers maar voor kaas mocht je hem wakker maken. Dat schreef hij zo’n tien jaar geleden, toen verzadigd vet nog echt slecht was.

Tien jaar geleden…

Alle richtlijnen van de internationale voedingscentra waren er toen op gericht om ons minder verzadigd vet te laten eten. Dat doen ze nog steeds, maar inmiddels weet zelfs de Gezondheidsraad niet goed aan te geven of volle melk nou echt slechter is dan halfvolle melk. Want het ene verzadigde vet is tegenwoordig het andere niet en de context van het vet speelt ook mee: verzadigd vet in zuivel lijkt minder slecht dan verzadigd vet in vlees.

Dan maar 30+ kaas?

Op de site van het Voedingscentrum blijft kaas in de vetdiscussie een beetje een ‘weifelproduct’. Kaas bevat belangrijke voedingsstoffen zoals calcium, vitamine A, B12, B2, magnesium en nog veel meer. Maar ook dat ‘vreselijke’ verzadigde vet, en zout. Het Voedingscentrum adviseert dan ook magere kaas met minder zout. Ik betwijfel of we Willett voor een blokje 30+ met minder zout wakker mogen maken. Mij kun je in ieder geval laten slapen. Ik heb liever een kleiner stukje kaas dan dat ik op smaak en mondgevoel ga inleveren. Zachte romige brie, pittige gorgonzola of brokkelige harde oude kaas; ik vind het allemaal heerlijk.

Gunstige stofjes in kaas

Onlangs las ik in twee studies dat in kaas, naast alle vitaminen en mineralen, nog meer voordeligs zit. Kaas bevat namelijk ook het stofje spermidine. Dat stofje bezorgde onderzoekers een mooie kop boven hun artikel in het wetenschappelijk tijdschrift Nature: ‘Spermidine verlengt het leven en beschermt het hart’. Dit was alleen onderzocht bij muizen die geen kaas kregen maar spermidine in hun drinkwater. Zoiets zegt dus heel weinig. Behalve dat het desbetreffende stofje in kaas eerder positieve dan negatieve effecten lijkt te hebben. Geen echte ‘Go’ voor kaas, maar toch.

Toch een superfood

Die ‘Go’ gaven wetenschappers uit Maastricht echter wél. In kaas zit zoveel vitamine K dat zij een aanbeveling doen van een ons kaas per dag. Honderd gram! Want naast een functie in de bloedstolling zien ze dat vitamine K ook een positief effect heeft op botgezondheid. Natuurlijk kunnen we ook natto (Japans gefermenteerd product) en veel groene groenten eten voor vitamine K. Of bonen voor spermidine. Maar wedden dat kaas in 2017 niet alleen een imago-boost krijgt maar ook kokos verdringt in de superfoodranglijsten?

yneke_kootstraYneke Kootstra is voedingskundige (Wageningen Universiteit) en docent en mede-oprichter van de Academie voor Leefstijl en Gezondheid. Ze schreef diverse boeken en columns en artikelen over lifestyle en is bekend van het SBS6-programma De Afvallers XXL en een column in Vrouw (Telegraaf). Daarnaast begeleidt ze duursporters en coacht ze mensen naar een gezondere leefstijl in haar praktijk in Amerongen. Zelf is ze een fanatieke mountainbikester.

 

Terugblik op voeding en zuivel in 2016

 

Het afgelopen jaar hebben een aantal kleurrijke infographics de cover van Voeding Magazine gesierd of in het nummer gestaan. Deze laten onder andere zien wat de Nederlandse zuivelsector doet om gezondere zuivelproducten te maken en hoe een gezond voedingspatroon er uitziet voor sporters en diabetespatiënten. Om terug te kijken op een mooi jaar laten we deze beelden nog een keer de revue passeren.

Zoutreductie

Nederlandse kaasproducenten hebben zich sinds 2006 succesvol ingezet om de hoeveelheid zout in Goudse kaas te verlagen. Tussen 2006 en eind 2015 hebben betrokken kaasproducenten een geleidelijke zoutreductie in Goudse kaas gerealiseerd van 22,2%.  zoutreductie

Suikerreductie

Sinds 2010 werkt de Nederlandse zuivelindustrie aan suikerverlaging in zuiveldranken en –toetjes. In 2015 heeft de zuivelsector aanvullend een commitment gedaan voor een verlaging van toegevoegd suiker in deze zuivelproducten.  suikerreductie

Sportvoedingspiramide

De Sportvoedingspiramide is ontwikkeld door de Vereniging van Sportdiëtetiek en helpt diëtisten bij het geven van voedingsadvies aan sporters. Goede voeding voor sporters begint bij de bodem van de piramide; met een goede basisvoeding.

sportpiramide

Diabetesduimpjes

In de ‘Diabetesduimpjes’ staan voedings- en leefstijlkeuzes die het risico op diabetes type 2 kunnen verhogen en verlagen. Voor de illustratie zijn de Richtlijnen gezonde voeding en de Voedingsrichtlijn Diabetes geraadpleegd. diabetes_duimpjes