Welke voedingsstoffen je nodig hebt voor gezonde en stevige botten is bekend. Voedingsstoffen uit verschillende voedingsmiddelen kunnen ook met elkaar interacteren. Dat kan het effect versterken of verzwakken. In The Rotterdam Study is gekeken naar het effect van voedingspatronen op botten.1
Opzet van The Rotterdam Study
In The Rotterdam Study zijn 4.028 mannen en vrouwen van 55 jaar en ouder uit de Rotterdamse wijk Ommoord bijna 15 jaar lang gevolgd. De voeding werd éénmalig nagevraagd met behulp van een voedselvragenfrequentielijst (FFQ). Deze lijst bestond uit 170 voedings-items die waren ingedeeld in 28 verschillende voedselgroepen. De indeling was gebaseerd op de aanwezigheid van overeenkomstige voedingsstoffen of het culinair gebruik ervan (in gemengde maaltijden).
Meten van botdichtheid
Met behulp van een DEXA-scan werden de botdichtheid en botgeometrie (structuur en vorm) in kaart gebracht als maat voor de botsterkte, buigweerstand en botstabiliteit. Daarnaast is het aantal botbreuken bijgehouden aan de hand van huisartsregistraties.
Meest gunstige voedselpatroon voor gezonde botten
Er komen uit de studie twee voedselpatronen naar voren die onafhankelijk van leeftijd, geslacht, gewicht en lengte een deel van de variantie van de botdichtheid en botgeometrie verklaren:
Een voedselpatroon rijk aan groente, fruit en zuivel (melk en yoghurt) was geassocieerd met minder botbreuken, een hogere botdichtheid en buigweerstand en stabielere botten.
Een voedselpatroon rijk aan zoetigheid, dierlijk vet en weinig vlees was geassocieerd met meer botbreuken, bredere botten, een hogere buigweerstand en onstabielere botten.
Conclusie
Een voedingspatroon dat rijk is aan groente, fruit en zuivel verlaagt het risico op botbreuken. Uit de metingen blijkt dat niet alleen het gevolg van een hogere botdichtheid, maar ook door een stevigere structuur en vormgeving van de botten.
Referentie
de Jonge EA, et al. Dietary patterns explaining differences in bone mineral density and hip structure in the elderly: the Rotterdam Study. Am J Clin Nutr. 2017 Jan;105(1):203-211.
De laatste jaren neemt de populariteit van geitenmelk toe. Er zijn veel misverstanden over de gezondheidseffecten van geitenmelk. Daarom geeft het Voedingscentrum op haar site antwoord op de vraag: Is geitenmelk beter dan koemelk? De feiten volgens het Voedingscentrum.
Samenstelling
Allereerst geeft het Voedingscentrum aan dat de samenstelling van geitenmelk veel lijkt op die van volle koemelk. Geitenmelk bevat alleen iets minder jodium. Volle melk, of het nou geiten- of koemelk is, staat niet in de Schijf van Vijf.
Geitenmelk of koemelk: dezelfde voedingsstoffen
Melk en melkproducten leveren veel goede voedingsstoffen. Ze bevatten eiwit en zijn een bron van de vitamines B2, B12 en calcium. Het vet in melk, zowel koemelk als geitenmelk, bevat veel verzadigde vetzuren dat het risico op hart- en vaatziekten vergroot. Daarom raadt het Voedingscentrum aan om magere en halfvolle melkproducten te nemen. Deze producten staan daarom in de Schijf van Vijf. Het is niet bekend of er halfvolle geitenmelk op de markt is te krijgen. Wel is er geitenkarnemelk die minder vet is.
Gezondheidseffecten melk: lager risico op darmkanker en diabetes type 2
Onderzoek naar zuivel is voornamelijk gericht op melk of melkproducten gemaakt van koemelk. Het nemen van (koe)zuivel hangt samen met een lager risico op darmkanker en het eten van yoghurt met een lager risico op diabetes type 2. We weten niet zeker of die effecten ook voor geitenzuivel gelden omdat er weinig onderzoek naar is gedaan.
Geitenmelk beter verteerbaar?
In de supermarkt kun je op sommige geitenmelkproducten de tekst ‘licht(er) verteerbaar’ lezen. Er zijn echter geen wetenschappelijke onderzoeken die aantonen dat geitenmelk lichter verteerbaar is.
Allergie
Mensen met een koemelkallergie kunnen meestal ook geen geitenmelk drinken. Het overgrote deel van de mensen dat allergisch is voor koemelk, is dat ook voor geitenmelk, schapenmelk, paardenmelk, kamelenmelk, buffelmelk en ezelmelk.
Geitenmelk voor baby’s
Kan of wil de moeder door omstandigheden geen borstvoeding geven dan is zuigelingenvoeding een goed alternatief. Alleen bij een allergie voor koe- en dus ook geitenmelk is het advies om hypoallergene zuigelingenvoeding te geven op basis van koemelk. In hypoallergene melk zijn de eiwitten in stukjes geknipt waardoor er geen allergische reactie meer ontstaat. Vanaf 12 maanden kunnen kinderen in plaats van opvolgmelk gewone melk drinken. Dat kan ook geitenmelk zijn in plaats van koemelk. Dat heeft geen nadelige gevolgen, maar ook geen bewezen voordelen.
Abdominale obesitas (zwaarlijvige buikomtrek) heeft een ongunstig effect op verschillende cardiometabole risicofactoren. Gewichtsverlies helpt om dat te verbeteren. Daarnaast zorgt het er ook nog eens voor dat bloedvaten beter functioneren. Dat blijkt uit een Nederlandse publicatie in het prestigieuze The American Journal of Clinical Nutrition.1
Onderzoeksgroep met middelomtrek 102-110 cm
De onderzoekers hebben 54 mannen met Abdominale obesitas (AO) gevolgd. Deze mannen hadden een middelomtrek van 102 tot110 cm. Deze groep werd vergeleken met 25 gezonde mannen zonder AO; met een middelomtrek van minder dan 94 cm. Aan het begin en einde van de studie is er bloed afgenomen en zijn er verschillende invasieve metingen verricht voor het bepalen van de endotheelfunctie van de bloedvaten.
Methode van afvallen
De ene helft van de mannen met AO volgde 4 tot 5 weken lang een sterk caloriebeperkt dieet dat bestond uit vloeibare maaltijdvervangers (500 kcal/dag) en eventueel 250 groente of fruit (behalve bananen). Aansluitend volgden ze 1 tot 2 weken een energiebeperkt dieet (1000 kcal/dag). De laatste 1 tot 2 weken was de energie-inname gelijk aan de energiebehoefte. De andere helft van de mannen met AO veranderde niets aan hun voeding.
Voordelen van minder buikvet
Aan het einde van de studie was het gemiddelde gewichtsverlies 10,3 kg. Bij bijna iedereen was de middelomtrek verminderd tot onder de 102 cm. Het viscerale vetvolume nam af met 0,85 liter. Zoals verwacht daalde de bloeddruk en verbeterde verschillende conventionele risicofactoren (het totaal en LDL-cholesterol, triglyceriden, glucose, insuline en HOMA-IR).
Beter functionerende bloedvaten
Interessant genoeg verbeterde ook het vasculair functioneren en een aantal markers voor de endotheelfunctie. Opvallend is dat de markers voor laaggradige ontstekingen niet verbeterden. Aan het einde van het afslankprogramma was het cardiometabole risicoprofiel vergelijkbaar met dat van de deelnemers zonder AO.
Conclusie
Gewichtsverlies kan naast de conventionele cardiometabole risicofactoren ook de functie van de bloedvaten verbeteren. Dit pleit tevens voor het meten van de middelomtrek om gezondheidsrisico’s beter in te schatten.
Referentie
Joris PJ, et al. Diet-induced weight loss improves not only cardiometabolic risk markers but also markers of vascular function: a randomized controlled trial in abdominally obese men. Am J Clin Nutr. 2017 Jan;105(1):23-31.
De volgende Nederlandse vooraanstaande voedingswetenschappers gaan gezamenlijk de strijd aan tegen fastfood invasie:
Dr. ir. Gerda Feunekes (Voedingscentrum) Sebastiaan Aalst (Food Cabinet) Prof. dr. Bob Fennis (Rijksuniversiteit Groningen) Prof. dr. ir. Edith Feskens (Wageningen Universiteit) Prof. dr. ir. Kees de Graaf (Wageningen Universiteit) Prof. dr. Rob Holland (Universiteit van Amsterdam) Prof. dr. ir. Ellen Kampman (Wageningen Universiteit em.) Prof. dr. Martijn Katan,Jorrit Kiewik (Youth Food Movement) Prof. dr. Stef Kremers (Maastricht University) Prof. dr. Denise de Ridder (Universiteit Utrecht) Prof. dr. ir. Jaap Seidell (Vrije Universiteit Amsterdam) Prof. dr. Emely de Vet (Wageningen Universiteit)
Stop vestiging van fastfoodketen op kwestbare plekken zoals scholen en ziekenhuizen.
Het gezamenlijk pleidooi is op 25 april gepubliceerd op de website van het NRC.
Nederland moet over vijf tot tien jaar wereldwijd koploper zijn in gezonde en duurzame voeding. Deze ambitie werd in januari door diverse partijen uit de voedselketen uitgesproken tijdens de Nationale Voedseltop. Het gezonder maken van onze omgeving werd benoemd als prioriteit.
Twee maanden later is Nederland twee grote fastfoodketens rijker. En er kloppen er nog meer aan de deur. Hoe valt dit te verklaren? En wat komt er terecht van de visie om Nederland gezonder te maken?
Vrijwel alle grote fastfoodketens zijn al vertegenwoordigd in Nederland. In het straatbeeld kun je niet om bekende spelers heen als McDonald’s, Burger King, Pizza Hut en Kentucky Fried Chicken. Eind maart opende de eerste Dunkin’ Donuts in Amsterdam, begin april volgde de eerste vestiging van Taco Bell in Eindhoven. Deze ketens hebben het plan om respectievelijk 160 en 20 filialen te openen in Nederland. De komende jaren komen er mogelijk dus 180 zaken met een ongezond aanbod bij.
Vooral in de binnensteden is de concentratie van fastfoodzaken hoog. Bekende Amerikaanse ketens, maar ook klassieke snackbars, kebabzaken en hippe friet- en burgertenten domineren de winkelstraten en stations. En het aantal neemt toe. Een zorgelijke ontwikkeling is dat ook ‘kwetsbare’ plekken niet ontkomen aan de fastfoodinvasie. Zo heeft Dunkin’ Donuts het plan om vestigingen te openen in ziekenhuizen en op scholen. Dit zijn juist plekken waar een gezond aanbod essentieel is.
Door de groei van het aantal zaken met een ongezond aanbod neemt voor de consument de verleiding toe. Dat maakt het lastiger om gezonde keuzes te maken. Zeker als daar nog slimme marketingcampagnes tegenaan worden gegooid. Driekwart van de Nederlanders probeert gezond te eten. Maar als de omgeving steeds ongezonder wordt, is het juist moeilijker om gezond te kiezen.
Dat is ook wat er de afgelopen decennia is veranderd: niet de mensen zijn veranderd, maar de omgeving. We worden voortdurend blootgesteld aan verleidingen en vinden het lastig hier steeds weerstand tegen te bieden. We maken vaak impulsieve keuzes. Bij een overheersend ongezond aanbod leidt dat sneller tot een ongezonde voedselkeuze. De gevolgen daarvan zijn ook zichtbaar. Een op de twee volwassenen heeft overgewicht of obesitas.
Als we willen dat in Nederland de gezonde keuze de makkelijke keuze is, dan betekent dit dat de omgeving gezonder moet worden. In ziekenhuizen en op scholen mag je een verantwoord aanbod verwachten. En ook in de vrije tijd moet de consument makkelijk een gezonde hap kunnen nemen. Diverse organisaties zetten zich in voor het gezonder maken van onze eetomgeving. En ook vanuit de overheid is deze ambitie uitgesproken.
Op de eerste Voedseltop in januari 2017 werd dit bevestigd: „Consumenten moeten binnen vijf jaar op alle mogelijke plekken, zoals supermarkten, horeca, scholen, catering, pretparken, zorginstellingen en onderweg, meer gezond en duurzaam voedsel tegenkomen.”
Dat overheden aan de ene kant de omgeving gezonder willen maken – veel gemeenten hebben een aanpak gericht op het voorkomen van overgewicht – en aan de andere kant de deur openzetten voor fastfoodketens, is controversieel te noemen. Ambities moeten worden omgezet in actie.
Lokale overheden kunnen het voortouw nemen. Gemeenten die de gezondheid van hun burgers hoog in het vaandel hebben, kunnen initiatief tonen om het straatbeeld gezond te maken. Dat kan bijvoorbeeld door het vergunningenbeleid voor eetgelegenheden aan te scherpen. Zitten we echt te wachten op nog een fastfoodketen? Op deze manier ontstaat er een betere balans in het aanbod en wordt de gezonde keuze inderdaad de makkelijke keuze.
De National Osteoporosis Society (NOS) in het Verenigd Koninkrijk maakt zich grote zorgen over de (bot)gezondheid van 3 miljoen jongeren en jongvolwassenen. Uit een enquête is gebleken dat 70% van 18-35 jarigen recent een dieet heeft gevolgd en dat 20% veel minder zuivel is gaan eten. Alarmerend is, aldus de NOS, dat veel jongeren gevoelig zijn voor de boodschappen van gezondheids- en foodiebloggers die vaak (ondanks wellicht goede bedoelingen) ongezonde adviezen geven, zoals het mijden van belangrijke voedselgroepen zoals brood of zuivel.
Toenemende kans op botbreuken en complicaties
Grote zorg van de NOS zijn de gezondheidseffecten als gevolg van het mijden van zuivel door jongeren. Professor Susan Lanham-New (hoogleraar Voeding aan de Universiteit van Surrey): “Het voedingspatroon tijdens het volwassen worden is erg belangrijk, omdat het op latere leeftijd (achter in de twintig) te laat is om de schade door het slechte eten en de daarbij komende deficiënties te voorkomen. Op die leeftijd is het namelijk te laat om goede en sterke botten te bouwen”. Zij geeft aan te verwachten dat jongeren die een slecht dieet zijn gaan volgen in de toekomst de kans op botbreuken en complicaties daarvan doen toenemen.
Lees hier het bericht van de National Osteoporosis Society en hier het bericht van de BBC.
Diëtisten over het mijden van zuivel
De NZO heeft vorig jaar aan voedingskundigen en diëtisten gevraagd naar hun mening over het mijden van zuivel. Hun reacties en hoe je eventueel zuivel gezond kunt vervangen vind je hier.
In de afgelopen jaren is de aandacht voor voeding enorm toegenomen. De “nieuwe “ media hebben een grote invloed gekregen op de voedselkeuze van de consument. Het etiket biedt uitkomst als je wilt weten waar je voeding vandaan komt en wat er precies in zit. Maar dan moet je wel de weg vinden in de etikettenjungle.
Geen melk, wel kwark
De consument is een stuk kritischer geworden als het gaat om eten en drinken. Dat merk ik zelf ook bij mijn cliënten. Zo is er de laatste jaren veel gezegd en geschreven over melk. Wanneer ik nu een glas melk adviseer, roept dat bij een bepaalde groep cliënten veel weerstand op. Terwijl een bakje kwark bij diezelfde mensen alle goedkeuring kan wegdragen. Maar we weten toch dat kwark gemaakt is van melk? Wie dat niet weet, zou wat vaker naar het etiket kunnen kijken.
Etikettenjungle
De consument heeft veel argwaan gekregen en wil meer en meer weten waar ons voedsel vandaan komt. Dat is volgens mij heel begrijpelijk en ook goed. Het etiket op de verpakking biedt uitkomst. Maar hoe word je wijs uit die etikettenjungle? Welke informatie op de verpakking geeft duidelijkheid over het product en is nuttig om te weten? En welke informatie is alleen maar bedoeld om ons te verleiden tot een aankoop?
Verplicht op het etiket
Omdat ik zelf ook niet meer precies wist wat er op het etiket hoort te staan. Ben ik op onderzoek gegaan. Laten we beginnen met wat de fabrikant verplicht is om te melden op het etiket:
de naam van het product
het adres en de naam van de producent
Ingrediënten
e-nummers
houdbaarheidsdatum
partij-of productiecode
voedingswaarde: energie (kj/kcal) en voedingsstoffen(eiwitten, vetten, koolhydraten, vitaminen en mineralen)
allergenen
voedingsclaims als light of natriumarm
Hoe zit het met claims?
Tot zover is het etiket nog duidelijk. Maar de rest van het rijtje is het lastiger. Want de fabrikant is niet altijd verplicht om te vermelden wat de herkomst is van het voedsel en of er genetisch gemodificeerde organismen (GGO) in zitten. En hoe zit het met de gezondheidsclaims van bepaalde voedingsstoffen, of met beweringen dat een product light of natriumarm is of biologisch geproduceerd.
Over inhoud en herkomst
Er zijn zoveel regeltjes over etikettering, dat ik tijdens m’n zoektocht het spoor vaak bijster ben. Volgens informatie op de site van de rijksoverheid moet een fabrikant melden in welk land of regio het product wordt gemaakt wanneer het meer dan 50% dierlijke bestanddelen bevat zoals vlees, vis of zuivel. Maar wat als je vlees uit een blik koopt, en er staat op de verpakking dat het gaat om 48% varkensvlees en 31% kipseparatorvlees; moet de herkomst van beide soorten vlees dan wel of niet vermeld worden? En volgens diezelfde site moet bij een product dat meer dan 0,9% GGO bevat, dit op het etiket vermeld staan. Alles wat daaronder zit hoeft de fabrikant niet te melden. Dit betekent dat er wel stoffen in het product kunnen zitten, die je misschien juist wilt vermijden.
Termen voor een goed gevoel
In mijn verdere zoektocht kom ik ook termen tegen als vers, mild en fris. Woorden die een goed gevoel geven en op de verpakking staan om de consument ervan te overtuigen dat het product gezond of anders is. De term gezond mag echter niet zomaar op het etiket gezet worden. Terecht, want er is niet één product dat ons gezond houdt. Een gevarieerde voeding kan dat wel. Laat je door die snelle termen dus niet te veel afleiden.
Rijk aan of een bron van?
Wat gezondheidsclaims betreft, bestaat er een hele lijst met wetenschappelijk bewezen gezondheidsclaims. Producenten mogen die claims alleen gebruiken als er een verband is aangetoond tussen een voedingsstof in het product en het effect op de gezondheid. Dat geldt bijvoorbeeld voor producten die bijvoorbeeld rijk zijn aan omega-3 vetzuren of een bron zijn van vitamine B. Op een pak melk kan de producent vermelden dat melk ‘rijk is aan calcium’ en dat het ‘een bron van vitamine B2’ is. Maar wat is nou het verschil? Melk bevat een minimale hoeveelheid vitamine B2, zoals is vastgelegd in Europese regelgeving. Daarom mag het ‘een bron van’ genoemd worden. Wanneer een product ‘rijk is aan’ moet het product meer van die voedingsstof bevatten. Zo is melk rijk aan calcium, omdat melk ten minste tweemaal de minimale hoeveelheid calcium bevat. Dat is ook vastgelegd in diezelfde Europese regelgeving.
Biologische keurmerken
Op het etiket kun je ook zien of iets milieubewust is geproduceerd. Zo geeft het EKO keurmerk aan dat het product afkomstig is van de biologische landbouw. Voor die producten zijn geen chemische bestrijdingsmiddelen, kunstmest of genetisch gemodificeerde zaden gebruikt en is de werkwijze diervriendelijk. Dit is een bewuste keuze die je zelf kan maken.
Regulier of traag groeiend?
Het Beter Leven keurmerk is in het leven geroepen door de dierenbescherming om de vee-industrie diervriendelijker te maken. De term trager groeiend ras op een verpakking kipfilet , moet ons duidelijk maken dat het hier gaat om een kip die langer leeft en sterker is dan de reguliere vleeskuikens. Deze trager groeiende kip verdient 1 van de 3 sterren die een product kan krijgen. Als je het belangrijk vindt om het dierenleed te verzachten, houdt dan dit keurmerk in de gaten.
Lijstje met eigen criteria
Wat mijn zoektocht duidelijk maakt, is dat het etiket een wirwar van informatie bevat maar dat het ons ook van veel informatie kan voorzien. Als je er de tijd voor neemt. Mijn tip: maak een lijstje met criteria waaraan een product voor jou moet voldoen. Dit kan dierenwelzijn zijn, minder gebruik van bepaalde e-nummers, geen genetisch gemodificeerde ingrediënten etc. Lees goed wat er op de verpakking staat voordat je het product in het karretje of mandje doet, en maak je eigen keus!
Esther van Etten is sportdiëtist met een eigen praktijk aan huis en een praktijk gevestigd in Sport Medisch Centrum Fysiomed te Amsterdam. Daar begeleidt ze onder andere (top)sporters, waaronder profvoetballers. Ervaring met het begeleiden van jeugdsporters deed ze op bij voetbalclubs AZ en FC Volendam. Esther maakt verder deel uit van het begeleidingsteam van de nationale roeiselectie. Zelf is Esther een fanatieke hardloopster en geeft ze voor haar plezier een aantal uren per week hardlooptrainingen aan haar cliënten.
De populariteit van brood en crackers als ontbijt lijkt in de afgelopen vijf jaren te zijn afgenomen. Zuivel staat daarentegen steeds vaker op de ontbijttafel. Dat blijkt uit onderzoek van onderzoeksbureau Novio Research deed in samenwerking met Campina
Een kwart slaat ontbijt over
Het onderzoek van Novio Research richtte zich op de Nederlandse ontbijtgewoonten; wat eet men ’s ochtends vroeg, en hoe? Een kwart van de Nederlanders slaat het ontbijt over. Als er wel ontbeten wordt, gebeurt dat bij voorkeur aan de keukentafel of op de bank. Opvallend is dat een op de vijf Nederlanders televisie kijkt tijdens het ontbijt.
De zes opvallendste onderzoeksresultaten op een rij:
1. Een op de vijf Nederlanders kijkt televisie tijdens het ontbijt.
2. Zuivel staat steeds vaker op de ontbijttafel, brood en crackers minder vaak.
3. Een kwart van de Nederlanders slaat het ontbijt nog steeds over.
4. Een meerderheid van de Nederlanders ontbijt uit gewoonte.
5. Het merendeel van de Nederlanders besteedt maximaal vijf minuten aan het bereiden van het ontbijt.
6. Sportend Nederland ontbijt het liefst vóór het sporten.
Bank populaire plek voor ontbijt
Naast televisiekijken zijn ook ‘niets doen’ (17,8%), het lezen van de krant (13,4%) en praten met vrienden, familie of collega’s (13,8%) veelgenoemde ‘bezigheden’ tijdens het ontbijt. Voor ongeveer een derde van de ondervraagden is de bank de favoriete ontbijtplek.
Zuivel vaker op ontbijttafel
De populariteit van zuivel als ontbijt lijkt toegenomen in de afgelopen vijf jaar. Brood en crackers worden nog steeds verreweg het meest gegeten tijdens het ontbijt, al blijkt uit dit onderzoek dat de populariteit afneemt. Ook is gevraagd naar het ultieme guilty pleasure ontbijt, met als opvallende keuzes onder andere het broodje kroket of rookworst, champagne, donuts en sushi.
Ontbijten vóór het sporten
Een kwart van de ondervraagden slaat het ontbijt nog steeds over. Doordeweeks zien Nederlanders het ontbijt voornamelijk als een gewoonte (60,8%) en een bron van energie (41,2%). Ruim de helft van de ondervraagden sport minimaal één keer per week, waarbij een meerderheid doorgaans voorafgaand aan het sporten ontbijt. Snelheid is ook een factor van belang voor ontbijtend Nederland en niet alleen als er moet worden gesport. Bijna de helft van de ondervraagden besteedt maximaal vijf minuten aan het klaarmaken van het ontbijt. Of het weekend is, lijkt voor veel Nederlanders niet veel uit te maken: ruim een kwart trekt er op zaterdag en zondag slechts zes tot tien minuten voor uit.
Over het onderzoek
Campina voerde dit onderzoek uit in samenwerking met onderzoeksbureau Novio Research. Het onderzoek is uitgevoerd onder 533 respondenten in de leeftijd van 20 tot en met 65 jaar.
De Gezondheidsraad adviseert voortaan om zuigelingen die borstvoeding gaan krijgen na de geboorte vitamine K toe te dienen via een intramusculaire injectie. Dat vermindert het risico op het ontstaan van bloedingen die tot levenslange invaliditeit kunnen leiden. Dit schrijft de raad aan de minister van VWS.
Sinds het aantreden van de nieuwe persdienst van het Witte Huis is het algemeen bekend: naast “feiten” bestaan er ook “alternatieve feiten”. Binnen de wondere wereld van de voeding wisten we dit natuurlijk al lang. Alternative facts zijn voor ons immers een fact of life. Een paar voorbeelden uit het recente verleden: “eieren zijn de menstruatie van de kip en dus ongezond”, “honing is een gezonde suikervervanger” en “spelt bevat geen gluten”. Het aantal blogjes, vlogjes en boeken over gezonde voeding dat wereldwijd per jaar verschijnt, zal wel eens groter kunnen zijn dan het aantal bezoekers bij de inauguratie van Trump (fact?). Niets aan te doen, helaas. We zijn er aan gewend geraakt en het is dweilen met de kraan open. Maar hoe zit het dan met onze maatschappelijke verantwoordelijkheid, onze zendingsdrang (voor de mensen met een katholieke achtergrond: onze missiedrang) of (laten we eerlijk zijn) onze commerciële belangen? Het antwoord op deze vraag kennen we eigenlijk ook al lang: we moeten de existentiële vragen van de consument proberen te begrijpen. Daarvoor zouden we, ik heb het vaker gezegd, te rade moeten gaan bij onze theologische collega’s. Want voor veel Nederlanders is voeding al lang niet meer alleen noodzaak. Nee, voeding is onze aflaat voor een weliswaar niet eeuwig, maar wel supergezond leven: Je bent wat je eet is weer helemaal terug. Voeding geeft ons identiteit en het is onze troost in bange dagen. Voeding lijkt wel de nieuwe vorm van religie geworden.
Niet zo lang geleden was het vanzelfsprekend om op allerlei formulieren aan te geven of je Nederlands- dan wel Christelijk Gereformeerd was. Wee je gebeente als je die door elkaar haalde! Tegenwoordig maak je een statement door te zeggen dat je “echt paleo” bent (!) en niet zomaar LCHF (low carb high fat). “Want die LCHF-ers zijn me toch van die oppervlakkige losbollen…” De nieuwe geloofsgemeenschappen nemen elkaar driftig de maat. Ook viert de oude theologische truc dat de blijde boodschap beter verkoopt als je ook een duivel aanwijst weer hoogtij. Opmerkelijk zijn verder de nieuwe vormen van predestinatie (zijn we voorbestemd tot het eten van graan en het drinken van melk?) en zelfs godsdienstwaanzin (orthorexia nervosa). Kortom, het wordt hoog tijd voor meer interdiscplinaire samenwerking tussen voedingswetenschappers en theologen. Daarbij voorzie ik overigens een welhaast ideale win-win situatie. Want ook de theologie heeft te maken met imago- en communicatieproblemen. En juist binnen de voeding begrijpen we maar al te goed waarom boodschappen als “brood des levens” (met gluten, slecht) en “land van melk (de witte sloper) en honing (met veel fructose, slecht)” niet meer zo lekker in het gehoor liggen.
Prof.dr. Renger Witkamp is hoogleraar Voeding en Farmacologie, afdeling Humane Voeding aan Wageningen University and Research.
Wereldwijd staat ons voedselsysteem onder druk en zijn er gezondheidsproblemen door te veel of ongezonde voeding. Is het tijd voor een Ministerie van Voedsel in het nieuwe regeerakkoord? Politici gingen hierover met elkaar in discussie in het Haagse perscentrum Nieuwspoort.
Nieuwjaarsdebat
Tijdens het Nieuwjaarsdebat Voedsel kwamen politici, beleidsmakers, voedingsdeskundigen en andere geïnteresseerden bijeen in Nieuwspoort om te discussiëren over het toekomstig Nederlands voedselbeleid. Het Nieuwjaarsdebat werd georganiseerd door communicatieadviesbureau Schuttelaar & Partners, in samenwerking met Wageningen University & Research en gemeente Ede/Regio Foodvalley.
Veel politici
Nieuwspoort was tot de nok toe gevuld met vertegenwoordigers van ministeries, het bedrijfsleven en de politiek. Namens hun politieke partijen waren Eric van den Burg (VVD wethouder-Amsterdam), Tjeerd de Groot (D66), Wytske de Pater-Postma (CDA), Suzanne Kröger (GL), Rien van der Velde (PvdA), Nico Drost (CU), en Henk van Gerven (SP) aanwezig. Zij gingen in een Engelse Lagerhuissetting met elkaar in discussie.
Verplicht voedselonderwijs
Mensen moeten vooral begrijpen wat gezond voedsel is en wat niet, vinden de meeste politici. Volgens Eric van der Burg (VVD) moet daarom nadrukkelijk ingezet worden op het promoten van een gezonde levensstijl: ‘De VVD vindt dat dit door voorlichting moet gebeuren en niet met harde maatregelen zoals belastingheffingen.’ Een aantal politici is voorstander van verplicht voedselonderwijs. ‘Mensen moeten goed onderwijs krijgen over wat gezonde voeding is,’ aldus Wytske de Pater-Postma (CDA). ‘En omdat het zo’n belangrijk onderwerp is, moeten we niet schuwen om heffingen toe te passen op ongezonde voeding.’
Keuken van de Tweede Kamer
Andere politici zien meer in etikettering of een stoplichtsysteem. Vanuit de SP benadrukte Henk van Gerven het voedselveiligheidsaspect: ‘Voedsel moet allereerst op een veilige en gezonde manier geproduceerd worden. Er moet daarom meer op de kwaliteit gelet worden in plaats van de kwantiteit. Daar is harde wetgeving voor nodig.’ De stelling dat in openbare ruimtes, zoals schoolgebouwen, alleen gezonde producten aangeboden moeten worden, wordt breed ondersteund door alle politieke kleuren. Ook de keuken van de Tweede Kamer moet eraan geloven, vinden de Kamerleden, want die blinkt niet uit in het serveren van gezond voedsel.
Aandacht voor boer en natuur
De meeste partijen vinden stunten met vleesprijzen (‘kiloknallers’) onwenselijk. Sommige politici vinden dat voedsel niet onder de kostprijs verkocht mag worden. Dat de helft van de boeren arm is en een groot deel van hen er de komende jaren mee ophoudt, is onacceptabel vinden de meeste politici. Dat vindt ook Wytske de Pater-Postma (CDA): ‘De onderhandelingspositie van de boeren moet verbeterd worden. Dat komt de voedselketen ten goede.’ Nico Drost (CU) voegde daaraan toe: ‘Een goed voedselbeleid is van belang voor de toekomst van al onze kinderen, zowel die op boerenbedrijven opgroeien als daarbuiten. Boeren moeten ook eerlijk betaald krijgen.’
Natuur-inclusief
De PvdA en GroenLinks willen de natuur meer betrekken bij het voedselbeleid. Rien van der Velde (PvdA): ‘De consument moet centraal staan en het voedselbeleid natuur-inclusief. Daar kan de landbouw een belangrijke bijdrage aan leveren’. Ook Suzanne Kröger (Groenlinks) vindt dat in de toekomst gefocust moet worden op de boeren en op een natuur-inclusief beleid.
Klimaatneutraal
Grote kansen zijn er voor boeren, volgens veel politici, maar dan moet de Nederlandse agrifoodsector wel klimaatneutraal en circulair gaan produceren. Volgens sommige aanwezigen moet het mogelijk zijn om die transitie binnen 10 jaar door te voeren. De agrarische sector zou volgens hen tot de meest concurrerende van de wereld kunnen gaan behoren. ‘Tien jaar klinkt ambitieus en ís ook ambitieus’, aldus Martin Scholten van Wageningen UR. ‘Maar het is realistisch en tevens noodzakelijk. De Nederlandse sector is innovatief genoeg.’
Circulaire economie
De overheid zou miljarden moeten investeren om de transitie naar een circulair en klimaatneutraal voedselsysteem te faciliteren. Net zoals dat nu gebeurt bij de transitie naar duurzame energie. Tjeerd de Groot (D66) vatte het als volgt samen: ‘Goed voedselbeleid draagt enorm bij aan de gezondheid en is daarom uiterst belangrijk. Circulaire voedselproductie is dé manier om in de toekomst op een duurzame en gezonde manier met voedsel om te gaan.’
Integraal voedselbeleid
Leon Meijer is als voedselwethouder bij de gemeente Ede verantwoordelijk voor een integraal voedselbeleid en deelde zijn ervaringen met de zaal. Hij pleitte voor een Ministerie van Voedsel: ‘Het is tijd voor een voedselminister die een beleid neerzet waarin verschillende belangen afgewogen en verbonden worden.’
Merendeel vóór Ministerie van Voedsel
Vijf van de zeven politici bleken voorstander te zijn van een Ministerie van Voedsel in het volgende kabinet. Voedsel is volgens alle aanwezige politici één van de grote thema’s van de nabije toekomst en moet daarom de volle aandacht krijgen van één verantwoordelijk beleidspersoon. De conclusie van het Voedseldebat: een geïntegreerd voedselbeleid moet een belangrijke plek krijgen in het regeerakkoord.