Duim omhoog, duim omlaag: help diabetes type 2 voorkomen

duim-omhoog-duim-omlaag-help-diabetes-type-2-voorkomen

Download hier de illustratie ‘Diabetes type 2: beter voorkomen, dan genezen’

Een gezonde leefstijl helpt om diabetes type 2 te voorkomen en ook bij het afremmen van het ziekteverloop wanneer de diagnose is gesteld. Maar hoe ziet die gezonde leefstijl eruit? De cover van de nieuwe Voeding Magazine laat zien welke voedings- en leefstijlkeuzes het risico op diabetes type 2 kunnen verlagen dan wel verhogen. Een praktische tool voor gezondheidsprofessionals die voorlichting willen geven over gezonde voeding bij diabetes.

Voldoende beweging en gezond eten

We weten allemaal dat een gezonde leefstijl er een is met voldoende beweging én gezond eten volgens de Richtlijnen goede voeding – en dus de Schijf van Vijf. Hiermee kun je diabetes type 2 helpen voorkomen. Maar wat houdt een gezonde leefstijl precies in? De ‘Diabetesduimpjes’ geven de goede en slechte keuzes weer bij diabetes. Voor de totstandkoming van de illustratie zijn zowel de Richtlijnen goede voeding als de Voedingsrichtlijn Diabetes 2015 geraadpleegd.

Relatie voedingsmiddelen en chronische ziekten

De belangrijkste basis voor de invulling van de Diabetesduimpjes zijn de Richtlijnen goede voeding en de daarbij behorende achtergronddocumenten van de Gezondheidsraad (2015). In de Richtlijnen goede voeding heeft de Gezondheidsraad de relatie tussen voedingsmiddelen en chronische ziekten systematisch beoordeeld. Bij de uitkomstmaten heeft de Gezondheidsraad zich gericht op de Nederlandse top 10 van ziekten, gemeten naar sterfte, verloren levensjaren en ziektelast. Diabetes mellitus type 2 staat in die top 10 van ziekten.

Achtergronddocumenten productgroepen

In de definitieve Richtlijnen goede voeding zijn de conclusies geïntegreerd uit 29 achtergronddocumenten over het verband tussen voedingsstoffen, -middelen en -patronen en het risico op veelvoorkomende chronische ziekten. Deze achtergronddocumenten bevatten vooral voorstudies per productgroep. Bij het vaststellen van de Diabetesduimpjes zijn de achtergronddocumenten zelf ook geraadpleegd.

Grote en geringe bewijskracht

In de achtergronddocumenten wordt de bewijskracht van de gevonden verbanden weergegeven in de gradaties grote bewijskracht en geringe bewijskracht. Voor de totstandkoming van de Richtlijnen goede voeding van de Gezondheidsraad zijn alleen de verbanden met grote bewijskracht meegenomen. Voor de diabetesduimpjes zijn zowel de relaties met grote als geringe bewijskracht meegenomen. Hieronder de vastgestelde verbanden tussen voedingsmiddelen en het risico op diabetes type 2:

Gunstig verband met grote bewijskracht
• Volkorenproducten
• Groene bladgroente
• Fruit
• Koffie (zonder suiker)
• Thee (zonder suiker)

Gunstig verband met geringe bewijskracht
• Groente
• Zuivel

Ongunstig verband met grote bewijskracht
• Rood vlees
• Onbewerkt rood vlees
• Bewerkt vlees
• Dranken met toegevoegd suiker
• Bier
• Sterke drank
• Meer dan 7 eieren per week: (3 eieren per week is OK)
• Witte rijst

Zowel volle als magere zuivel

De belangrijkste praktische adviezen voor de preventie en behandeling van diabetes mellitus type 2 staan in de Voedingsrichtlijn Diabetes 2015. Volgens deze Voedingsrichtlijn hoeven patiënten met diabetes type 1 of 2 bij zuivelproducten geen onderscheid te maken tussen volle, halfvolle en magere zuivel. Om die reden wordt ook in de illustratie daarin geen onderscheid gemaakt.

Geen snacks en zoetigheid

De meeste mensen met diabetes type 2 hebben overgewicht (80%). Daarom ligt de nadruk bij de behandeling van patiënten met diabetes type 2 op het bereiken en behouden van een gezond gewicht. De rode en groene weegschaal in de illustratie benadrukken het belang van een gezond gewicht. Vanwege de relatie tussen overgewicht en de inname van snoep, snacks en het toevoegen van te veel suiker aan voedingsmiddelen, staan ook suiker, snacks en zoetproducten weergegeven in het rode duimpje.

Beweging

Elke dag voldoende bewegen werkt preventief bij diabetes type 2 en is effectief tijdens de behandeling ervan. Het zorgt er bovendien voor dat patiënten zich beter en energieker gaan voelen. Voldoende bewegen betekent regelmatig sporten, maar vooral dat beweging een vast onderdeel wordt van de dagelijkse routine: een wandelling tijdens de lunch, fietsen naar het werk of boodschappen doen met de fiets. Het ‘zit-icoon’ in de rode diabetesduim wijst op het risico van te weinig beweging; het ‘beweeg-icoon’ in de groene duim roept diabetespatiënten op om voldoende en regelmatig te bewegen.

Hoogleraar diabetologie Hanno Pijl: ‘Voeding helpt veel beter bij diabetes type 2 dan medicijnen’

Interview met prof. dr. Hanno Pijl, internist-endocrinoloog en hoogleraar diabetologie aan Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC)
Een uitgebreide versie van dit interview staat in Voeding Magazine 4, 2016, dat op 17 december is verschenen

Voeding Magazine ook gratis ontvangen?

Meld je aan!

hoogleraar-diabetologie-hanno-pijl-voeding-helpt-veel-beter-bij-diabetes-type-2-dan-medicijnen

 

Door: Angela Severs

Een voeding met minder koolhydraten kan diabetes type 2 “omkeren”. Patiënten hebben dan veel minder en soms zelfs geen diabetesmedicatie nodig. Dat is de stellige overtuiging van prof.dr. Hanno Pijl, internist-endocrinoloog en hoogleraar diabetologie aan Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC).

Minder suikers en andere koolhydraten

‘Dat het bij diabetes type 2 helpt om te minderen met suikers en andere koolhydraten is fysiologisch heel logisch’, stelt prof. dr. Hanno Pijl. ‘Iemand met diabetes type 2 is immers glucose-intolerant: het lichaam kan niet goed omgaan met glucose en dus ook niet met andere koolhydraten die uiteindelijk in glucose worden omgezet.’

Verkeerde focus op vet en pillen

Dit advies is minder nieuw dan het lijkt. Pijl: ‘Tot de jaren 80 van de vorige eeuw werd mensen met diabetes type 2 ook geadviseerd om suiker te vermijden. Maar dat is naar de achtergrond verdwenen toen de focus kwam te liggen op een voeding met minder vet tegen hart- en vaatziekten, wat natuurlijk veel voorkomt bij diabetes type 2. Bovendien kwamen er steeds meer medicijnen beschikbaar om het glucosegehalte te reguleren. De samenstelling van de voeding krijgt daardoor minder aandacht, omdat het met pillen toch wel op te lossen lijkt.’

‘Miljarden geïnvesteerd aan pillen die marginaal werken’

Volgens Pijl werkt deze medicamenteuze aanpak niet goed: ‘Eigenlijk zijn diabetesmedicijnen maar matig effectief. Diabetes type 2 is een complexe ziekte. Sommige patiënten hebben wel vier verschillende medicijnen nodig voor de glucoseregulatie. Vaak gebruiken ze er ook cholesterolverlagers en bloeddrukverlagers bij.’ Het stuit Pijl tegen de borst dat het medicijngebruik onder diabetespatiënten zo hoog is: ‘Ik vind het verbijsterend dat er miljarden worden geïnvesteerd in pillen die maar marginaal werken, terwijl deze ziekte met voeding en beweging volledig is aan te pakken.’

Geen pillen maar leefstijlinterventie

Pijl pleit met hartstochtelijke overtuiging voor het aanpakken van de leefstijl. Pijl: ‘We weten hoe belangrijk leefstijl bij diabetes type 2 is. Deze ziekte wordt veroorzaakt door een ongezonde leefstijl in combinatie met een genetische aanleg. De eerste stap in de behandeling van diabetes type 2 zou volgens de richtlijn (NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2, red) dan ook een leefstijlinterventie moeten zijn, maar in de praktijk grijpen artsen meteen naar medicijnen.’

Verbetering glucoseregulatie, bloeddruk en cholesterolwaarden

Zelf is Pijl een uitzondering. Hij wijst zijn patiënten met diabetes type 2 wél op het belang van voeding- en leefstijlverandering en boekt daar in de praktijk heel goede resultaten mee. Pijl: ‘Zonder uitzondering hebben mijn patiënten dan minder medicijnen nodig. Niet alleen voor de glucoseregulatie, ook de bloeddruk en cholesterolwaarden verbeteren vaak. Sommige patiënten hebben zelfs helemaal geen medicijnen meer nodig.’ Toch wil Pijl niet spreken van genezing: ‘Genezen is een lastig begrip. Als mensen terugvallen in oude eet- en leefgewoontes, komt de ziekte terug. Door de genetische aanleg komen mensen er dus nooit helemaal vanaf.’

Veel suiker in bewerkte voedingsmiddelen

Belangrijke pijler in de adviezen van Pijl is het vermijden van snelle suikers uit frisdrank, vruchtensap, snoep, koek en snacks om zo pieken in het bloedglucosegehalte te voorkomen. Pijl adviseert zoveel mogelijk te kiezen voor vers en onbewerkt en weg te blijven van industrieel bewerkte voedingsmiddelen. Pijl: ‘We krijgen suikers vooral binnen uit bewerkte voedingsmiddelen.’

Koolhydraatbeperking beter dan vetbeperking

Ook mag het eten best vetrijk zijn. Pijl: ‘Als je mindert met koolhydraten is het logisch dat de voeding relatief meer vet en ook eiwit bevat. Vette voedingsmiddelen zijn soms bewezen gunstig, zoals in het geval van vette vis en noten. En volle yoghurt en kwark lijken zelfs te beschermen tegen diabetes type 2. Ik ben blij dat de Nederlandse Diabetes Federatie in de nieuwe annex met FAQ voor professionals volle zuivel niet afraadt voor mensen met diabetes, ook niet als ze overgewicht hebben. Ik denk dat er voldoende aanwijzingen zijn dat verzadigd vet uit gefermenteerde melkproducten goed is voor mensen met diabetes.’

Minder brood voor mensen met diabetes type 2

Pijl: ‘Minderen met koolhydraten is volledig in lijn met de voedingsrichtlijn Diabetes 2015 van de Nederlandse Diabetes Federatie (NDF). Deze adviseert bij diabetes onder meer een matige koolhydraatbeperking, vooral van geraffineerde koolhydraten en suikerhoudende dranken.’ Het advies om minder koolhydraten te nemen, wijkt wel af van de Richtlijnen Goede Voeding en de Schijf van Vijf. Pijl: ‘De Gezondheidsraad adviseert minimaal 90 gram volkoren brood en andere volkoren graanproducten per dag. Het Voedingscentrum heeft dat advies vertaald naar grote hoeveelheden volkoren brood: 4-5 boterhammen per dag voor vrouwen en 6-8 voor mannen. Dat is echt een verkeerd advies voor mensen met diabetes type 2!’.

Keer Diabetes type 2 om

Pijl heeft zijn leefstijladviezen voor mensen met diabetes type 2 onlangs in een boek vastgelegd, samen met diëtist Karine Hoenderdos en in samenwerking met de Diabetesvereniging Nederland. Het boek is getiteld “Diabetes type 2? Maak jezelf beter”.  Ook is Pijl betrokken bij het leefstijlprogramma “Keer Diabetes2 Om”, een initiatief van Stichting Voeding Leeft. In dit intensieve groepsprogramma krijgen patiënten een half jaar begeleiding van een diëtist, leefstijlcoach, kok en praktijkondersteuner van de huisarts. Uit tussentijdse resultaten onder 55 diabetespatiënten blijkt dat ruim twee derde geen of veel minder diabetesmedicatie nodig heeft.

Referentie
1          Tay J et al (2015) Comparison of low and high carbohydrate diets for type 2 diabetes management: a randomized trial. Am J Clin Nutr 102:780-790.

Olympisch roeier Tim Heijbrock: ‘Als ik moet afvallen, eet ik twee dagen lang pannenkoeken’

Interview met Tim Heijbrock, olympisch roeier en sportdiëtist.
Dit interview staat ook in Voeding Magazine 3, 2016.

Voeding Magazine ook gratis ontvangen?

Meld je aan!

olympisch-roeier-tim-heijbrock-als-ik-moet-afvallen-eet-ik-twee-dagen-lang-pannenkoeken
Dat gezonde voeding de basis is voor een optimale sportprestatie, weet Olympisch roeier Tim Heijbrock als geen ander. Nu de Olympische Spelen 2016 achter de rug zijn, kan hij zijn opleiding tot sportdiëtist gaan afmaken. Een interview over sportvoeding tijdens de Spelen in Rio de Janeiro en over het op gewicht blijven als ‘lichte roeier’.

Enigszins teleurgesteld keerde Tim Heijbrock afgelopen zomer wel terug uit Rio de Janeiro. Hij had gehoopt op een Olympische medaille voor het roeien met de lichte mannen vier. Helaas strandden zij in de halve finale. Tim: ‘Dat viel tegen. In Londen behaalde ik met m’n vorige team nog een finaleplaats. Ik weet niet waar het dit keer mis ging, maar de keus van de hoofdtrainer om alle roeiers hetzelfde trainingsprogramma te geven, vond ik in ieder geval geen goede. Ondanks dat, was het fantastisch om weer mee te doen.’

Voorzichtig met advies

Nu de Olympische Spelen achter de rug zijn, kan Tim zijn opleiding tot sportdiëtist gaan afronden. In Rio was hij voorzichtig met het geven van advies aan andere atleten. Tim: ‘Dat ligt heel gevoelig bij topsporters. Zij vinden dat ze er al alles aan doen om optimaal te presteren. Voor topsporters is zelfvertrouwen heel belangrijk, zeker voorafgaand aan een toernooi. Je moet je kunnen focussen op de wedstrijd en niet aan het twijfelen worden gebracht over wat je eet.’ Heeft Tim wel zo zijn ideeën over het geven van advies aan topsporters. ‘Aan diëtisten wil ik als tip meegeven: begin bij sporters over de timing van voeding. Op dat gebied is zoveel te winnen. Veel sporters nemen eiwit vóór het sporten, terwijl dat nauwelijks energie levert. Ná het sporten is veel beter, omdat het je spierherstel bevordert. Bij het drinken is timing ook belangrijk. Wie een half uur vóór het sporten drinkt, moet tijdens het sporten plassen. Je kunt beter vijf minuten vóór de inspanning iets drinken, want dan gebruik je het vocht tijdens het sporten.’

Vegetarische topsporter

‘Omdat ik vegetariër ben, gebruik ik zelf veel zuivel. Ik eet bijvoorbeeld veel kaas en ‘s avonds neem ik kwark. De caseïne in kwark wordt langzaam opgenomen en is goed voor het spierherstel. Zuivelproducten hebben ook een hoge voedingsstoffendichtheid. Dat is handig, omdat ik vaak moet afvallen om binnen de gewichtsklasse te blijven. Ik volg dan een dieet met weinig zout en weinig vezels, zodat je minder water vasthoudt. Als ik 1 kilo moet afvallen voor een wedstrijd, volg ik twee dagen lang een pannenkoekendieet (zie kader). Op normale trainingsdagen eet ik natuurlijk veel gevarieerder.

Voorbeeldmenu’s Tim Heijbrock

Afvaldieet om 500 gr. per dag af te vallen voor een toernooi Dagmenu voor een normale trainingsdag
Ontbijt:                   2 pannenkoeken Ontbijt:                   4 volkoren boterhammen met kaas, soms met een glas melk
Tussendoor:           1 eiwitreep (na training) Tussendoor:           1 eiwitshake, met wei en saseïne, gemengd met 200 tot 500 ml melk
Lunch:                     2 pannenkoeken Lunch:                     brood met gebakken ei en kaas
Tussendoor:           fruit Tussendoor:           fruit
Avondmaaltijd:      2 pannenkoeken Avondmaaltijd:      1 vegaburger met groenten en rijst of pasta
’s Avonds:               kwarkt (400 á 500 gram)

Beta-analine en bietensap

‘In ons team worden niet veel sportsupplementen gebruikt; multivitaminen als we moeten afvallen voor een wedstrijd en soms visolie in aanloop naar een groot toernooi. Supplementen nemen, doen we alleen in overleg met de sportdiëtist van NOC/NSF en de sportarts van de roeibond. Bij ons wordt vier keer per jaar bloed geprikt om te zien of we een tekort hebben aan micronutriënten. Soms blijkt dat zo te zijn voor bijvoorbeeld vitamine D en ijzer en wordt dat met supplementen geoptimaliseerd. Voorafgaand aan een toernooi gebruiken we beta-analine en bietensapconcentraat. Dat wordt vanuit NOC/NSF geadviseerd om de zuurstofcapaciteit te vergoten. Een vervelende bijwerking is dat je er tintelingen van krijgt in je handen. Creatine gebruiken we niet, want daardoor neemt je gewicht toe, soms wel 5 kilo! Dat is voor lichte roeiers natuurlijk niet handig.’

Voeding Magazine ook gratis ontvangen?

Meld je aan!

Sportdiëtist Esther van Etten: ‘De Hollandse kost wordt enorm ondergewaardeerd’

Interview met Esther van Etten, sportdiëtist.
Dit interview staat ook in Voeding Magazine 3, 2016.

Voeding Magazine ook gratis ontvangen?

Meld je aan!

sportdietist-esther-van-etten-de-hollandse-kost-wordt-enorm-ondergewaardeerd


Esther van Etten volgde de opleiding Voeding en Diëtetiek aan de Hogeschool van Amsterdam en heeft zich daarna gespecialiseerd in voeding bij (top)sporters. Bij voetbalclubs AZ en FC Volendam deed ze ervaring op in het begeleiden van jeugdsporters. Sinds 2006 is Esther werkzaam bij Sport Medisch Centrum Fysiomed Amsterdam waar ze (top)sporters, waaronder profvoetballers, begeleidt. Esther maakt deel uit van het begeleidingsteam van de nationale roeiselectie en heeft een praktijk aan huis.

Wat zijn de belangrijkste adviezen die jij aan profvoetballers geeft?

‘De meeste voetballers komen bij mij om fysiek sterker te worden, vaak op aanraden van hun zaakwaarnemer of trainer. Je moet als diëtist eerst een goede relatie met de sporter opbouwen en uitleggen wat voeding voor hun sportprestaties kan betekenen. Goede voeding kan het herstel na inspanning verbeteren en versnellen, terwijl een slechte voeding de kans op bijvoorbeeld spierblessures kan vergroten. Het is ook belangrijk dat ze hun maaltijden goed plannen, zowel tijdens de dag als gedurende een periodisering, waarbij het trainingsjaar is ingedeeld in verschillende trainingsperioden. Het voedingspatroon moet daarop aangepast worden.

Wat zijn de grootste misverstanden?

‘Meer dan de helft van de misverstanden gaat over de rol van koolhydraten, omdat sporters zelf informatie zoeken op internet. Ik vertel hen over het nut van koolhydraten en dat sporters ze hard nodig hebben als snelle energiebron. In mijn praktijk zie ik veel hypes voorbijkomen. Ik vind dat de diëtist daarin een veel prominentere rol moet pakken. Neem nou de aardappel; die wordt zo ondergewaardeerd. Als je aardappelen, een stukje kip en groenten eet, dan kom je wel aan 200 gram groente. Je krijgt nooit 200 gram groente in een pastasaus. De Hollandse kost wordt enorm ondergewaardeerd!’

Zit zuivel in je voedingsadvies?

‘Ik drink niet vaak melk, maar na het sporten vind ik het erg lekker. “Dat zal niet voor niets zijn” denk ik dan. In zuivel zitten belangrijke aminozuren. Ik zie dat mensen tegenwoordig vaak amandel- of rijstdrank drinken, maar die leveren nauwelijks eiwit. Ik ben zal deze producten niet adviseren. Het is als diëtist niet moeilijk een sporter te overtuigen van de meerwaarde van melk. Even de voedingswaardetabel erbij pakken en laten zien wat er in melk en yoghurt zit. Dan zijn ze snel weer op het goede spoor.’

Hoe denk je over supplementen?

Supplementen als cafeïne en creatine staan ook bij voetballers vaak in de belangstelling, net als beta alanine met z’n bewezen bufferende werking. Een factsheet van de NOC-NSF over ergogene voedingssupplementen wordt door sportdiëtisten als leidraad gebruikt. Maar het belangrijkste is dat sporters voldoende eiwit binnenkrijgen. Weet je trouwens hoeveel kwark er door sporters wordt gegeten? Nou, heel veel hoor! Melk heeft soms een onterecht slecht imago, maar kwark gaat er gelukkig bij veel sporters goed in.’

Voeding Magazine ook gratis ontvangen?

Meld je aan!

Onderzoek GfK: Een op de drie diabetes type 2-patiënten verandert de leefstijl niet

een_op_de_drie_diabetes_type_2_patienten_verandert_de_leefstijl_niet

 

Infographic downloaden?

Download

Een derde van de mensen bij wie diabetes type 2 is vastgesteld, verandert de leefstijl niet. Dat blijkt uit onderzoek van marktonderzoeksbureau GfK. De resultaten van het GfK-onderzoek worden gepresenteerd tijdens het symposium ‘De centrale rol van diëtisten bij de behandeling van type 2 diabetes’ op donderdag 24 november. Van de diabetes type 2-patiënten kampt 83% met overgewicht. Een minderheid volgt een dieet.

Gezondere leefstijl remt ziekteverloop af

Diabetes type 2 is een serieuze ziekte die steeds meer mensen treft. Een ongezonde leefstijl vergroot de kans op diabetes type 2. Nadat de ziekte is vastgesteld, kan een gezondere leefstijl het verloop van de ziekte afremmen. Maar gaan diabetes type 2-patiënten na de diagnose meer sporten of anders eten? Krijgen ze wel voldoende advies? En wanneer volgen ze dat advies op? GfK onderzocht, in opdracht van de Nederlandse Zuivel Organisatie, of mensen hun leven veranderen nadat de diagnose diabetes type 2 is gesteld.

Bij een derde geen verandering in leefstijl

Het onderzoek is verricht onder 578 diabetes type 2-patiënten boven de 35 jaar. De resultaten laten zien dat bij 34% van de diabetes type 2-patiënten de leefstijl niet is veranderd na de diagnose. Veel diabetespatiënten blijken, net als veel gezonde mensen, moeite te hebben om hun leefstijl aan te passen. Een derde geeft aan meer te willen gaan bewegen en een derde zegt meer te gaan letten op gezonde voeding. De bereidheid om gezonder te gaan leven is bij de gemiddelde Nederlander significant hoger.

Meer mannen dan vrouwen hebben diabetes type 2

Het onderzoek van GfK geeft veel inzicht in hoe de groep diabetes type 2-patiënten er uitziet. Zo komt diabetes type 2 vaker voor bij mannen (55%) dan bij vrouwen (45%), vaker bij laag- dan bij hoogopgeleiden en vaker bij oudere mensen. Zo’n 81% maakt gebruik van medicatie.

Overgewicht bij 83% van de diabetes type 2-patiënten

Van alle diabetes type 2-patiënten heeft 83% te maken met overgewicht. Zo’n 42% van de diabetes type 2-patiënten heeft een BMI hoger dan 30. Een kwart van hen komt na de diagnose nog aan.

Diëtist biedt uitkomst bij diabetes type 2

Marcel Temminghoff van GfK: “Er is nog een wereld te winnen voor mensen die de diagnose diabetes type 2 hebben gekregen. Van degenen die hun leefstijl wel hebben veranderd, is het merendeel heel positief: 81% is blij met de veranderde leefstijl en 69% voelt zich er fitter door. De diëtist kan vooral veel betekenen voor type 2 diabetespatiënten met zwaar overgewicht.”

Infographic downloaden?

Download

Sportdiëtist Vera Wisse: ‘De grootste uitdaging? Jongeren die in hun gewichtsklasse willen blijven, terwijl ze groeien’

Interview met Vera Wisse, sportdiëtist.
Dit interview staat ook in Voeding Magazine 3, 2016.

Voeding Magazine ook gratis ontvangen?

Meld je aan!

sportdietist-vera-wisse-de-grootste-uitdaging-jongeren-die-in-hun-gewichtsklasse-willen-biljven-terwijl-ze-groeien


Vera Wisse is een SCAC-gecertificeerde sportdiëtist en aangesloten bij het Olympisch Netwerk in Zeeland. Ze volgde de tweejarige internationale pre-master Sport Nutrition via het IOC en is als MSc in Sport Nutrition afgestudeerd aan de University of Stirling (GB). Vera werkt bij het Medisch Centrum Kalverstraat in Middelburg en is docent op hogeschool Fontys in Tilburg. Vera begeleidt veel ‘young talents’, bijna topsporters van 12 tot 17 jaar, en amateurs duursporters.

Wat zijn de belangrijkste adviezen die jij aan jonge sporters geeft?

‘Als het niet zo goed gaat met de sportprestatie is het vaak de moeder die haar kind naar me doorverwijst. In de meeste gevallen krijgen ze onvoldoende energie binnen. Ik maak het regelmatig mee dat een jongere sporter 500 kcal te weinig binnen krijgt. Daar moet dan goed aan gewerkt worden. Ik vertel dan vooral wanneer ze wat het beste kunnen eten, omdat het lastig is om school, reizen en trainen te combineren. Met de sportvoedingspyramide laat ik zien dat een goede basisvoeding het belangrijkst is. Hypes en trends leven hier in Zeeland niet zo. Jongeren zoeken wel informatie op internet, maar het zijn vaak de ouders die voor het nuchtere tegenwicht zorgen.’

Wat is de grootste uitdaging bij het werken met jonge sporters?

‘De grootste uitdaging zijn de jonge sporters die binnen hun gewichtsklasse willen blijven – bijvoorbeeld bij judo – terwijl ze aan het groeien zijn. Je moet soms met huilende kinderen en boze trainers erg moeilijke beslissingen nemen. Want hoe ver moet je als sportdiëtist gaan om ze te helpen? De eerste keer dat ik zoiets meemaakte was met een 12-jarig meisje die 4 kilogram moest afvallen om met het NK mee te kunnen doen. Ik heb haar geholpen, omdat er anders onverantwoorde methoden gebruikt zouden worden. Het meisje kwam niet in ondergewicht terecht, maar achteraf heb ik tegen mezelf gezegd: “Eens, maar nooit meer”.’

Zit zuivel in je voedingsadvies?

‘Zuivel is een van de best onderzochte voedingsgroepen in sportvoeding en het meest voorkomend in voedingspatronen. Vaak raad ik aan om als ontbijt kwark met havermout te nemen of skyr met muesli. Ik maak het hier in Zeeland niet mee dat mensen zich mee laten slepen door antibrood of antimelkhypes.

Hoe denk je over supplementen?

Voeding is altijd de basis. Sportspecifieke voeding is voor mij al een banaan die je eet tussen twee sets in een tenniswedstrijd, een electrolytendrankje tijdens het sporten bij warm weer of een yoghurt met fruit om te herstellen. Voedingssupplementen zet ik uitsluitend in als daar een reden voor is; een laag vitamine D- of ijzergehalte, etc. Ik wil bij de kinderen niet de illusie creëren dat ze beter gaan presteren wanneer ze supplementen gebruiken. Ze gaan beter presteren als hun basis goed is. Als het moeilijke eters zijn, adviseer ik wel om goede multivitaminen te nemen om de inname van vitamines en mineralen te garanderen.

Voeding Magazine ook gratis ontvangen?

Meld je aan!

Sportdiëtist Sjoerd Privée: ‘De invloed van atleten op Instagram is erg groot’

Interview met Sjoerd Privée, sportdiëtist en personal trainer.
Dit interview staat ook in Voeding Magazine 3, 2016.

Voeding Magazine ook gratis ontvangen?

Meld je aan!

sportdietist-sjoerd-privee-de-invloed-van-instagram-accounts-van-atleten-is-erg-groot


Sjoerd Privée is gecertificeerd sportinstructeur (Fitnesstrainer A) en personal trainer. Hij begeleidt sporters op alle niveaus, in het bijzonder voetballers, duursporters en sportschoolbezoekers.

Wat is jouw belangrijkste advies voor amateursporters?

‘Veel amateursporters willen hun lichaamssamenstelling verbeteren. Meestal eten ze te veel. Ik breng eerst goed in kaart wat er precies gegeten wordt. Daarna kun je het voedingspatroon zodanig verbeteren dat ze er de rest van hun leven iets aan hebben. Bij amateursporters moet je duidelijk maken dat alle dagen tellen. Het idee is vaak dat er best een dagje slechter gegeten mag worden. Dat mag wel, maar je moet die dag niet helemaal losgaan, want dan gaat het mis. Mijn motto bij het aanpassen van dat gedrag: “Ben je aan het vullen of aan het voeden?”. Ook op de dagen dat je zondigt, moet je jezelf bewust zijn van het verschil.’

Meer of minder koolhydraten?

‘Veel amateursporters willen hun vetpercentage en gewicht verlagen. Vaak eten ze te veel en in mijn advies komt het er dan toch vaak op neer dat ze minder koolhydraten moeten eten. Maar ik praat meer in voedingsmiddelen dan in voedingsstoffen. Anders hoor je: “Sjoerd zegt ook dat koolhydraten slecht zijn”. Koolhydraten lijkt tegenwoordig wel een scheldwoord en dat is natuurlijk onterecht. Het gaat om de balans.’

Welke misverstanden kom je vaak tegen?

‘Er zijn veel misverstanden in de fitnesswereld. Sporters zijn vaak kort en fanatiek bezig en zoeken dan informatie op internet. Een veel voorkomend misverstand is dat je per se direct na het sporten een eiwitshake naar binnen moet werken. Maar een eiwitrijke maaltijd is net zo of zelfs nog effectiever. Sportschoolbezoekers volgen ook vaak via Instagram topsporters of mensen met een voorbeeldfysiek. Als die iets zeggen, denken ze dat het voor hen ook werkt. Maar deze Instagram-rolmodellen worden vaak gesponsord om producten aan te prijzen. Je moet als sportdiëtist goed op de hoogte zijn van wat er op social media gebeurt en een goede vertrouwensband hebben met je cliënt.

Zit zuivel in je voedingsadvies?

Als het om dranken gaat, is melk de enige drank met calorieën die ik wel aanraad. Zuivel is een van de makkelijkste productgroepen om in het voedingspatroon te zetten om voldoende eiwitten binnen te krijgen. Op de sportschool en in de wedstrijdsport eet iedereen tegenwoordig magere kwark.

Hoe denk jij over supplementen?

In de praktijk kom ik de hele supplementenwinkel tegen. De invloed van atleten op Instagram die door supplementenbedrijven worden gesponsord is erg groot. Mijn uitgangspunt: eerst aan de basisvoeding werken. Ik kijk wat de wensen van de cliënt zijn en geef dan advies over wat ze nodig hebben. Pas in het laatste deel van dit traject kijken we naar supplementen.

Voeding Magazine ook gratis ontvangen?

Meld je aan!

Hoeveel sportvoeding- en supplementen worden er gebruikt in Nederland?

pillen-en-poeders-hoe-vaak-en-door-wie-1

Heel wat sporters in Nederland nemen voedingssupplementen en sportspecifieke voeding. Welke sporters zijn dat en bij welke sportfrequenties worden creatine, cafeïne, eiwitshakes en sportdranken gebruikt?

Miljoenenbusiness

Iedereen weet dat de sportvoeding- en supplementenmarkt een miljoenenbusiness is. De omzet van sportdranken en sportsupplementen bedraagt in ons land ongeveer 80 miljoen euro per jaar (Euromonitor 2014). Welke sporters of niet-sporters besteden zoveel geld aan deze producten? Promovendus Floris Wardenaar van de HAN Sport en Bewegen deed onderzoek naar het gebruik van supplementen en sportvoeding in Nederland.1 Hier volgen de meest opvallende resultaten uit zijn onderzoek.

Onderzoeksmethode in het kort

In een representatieve steekproef (n=1015) onder de Nederlandse bevolking van 15-80 jaar oud werd gevraagd welke supplementen en sportvoedingsproducten de respondenten gebruiken. Het gebruik van de producten is vervolgens onderverdeeld in de sportfrequentie per jaar van de respondenten, namelijk 0, 1 tot 11 keer, 12 tot 59 keer, 60 tot 119 keer en 120 of meer per jaar. De resultaten staan in tabel 1. De kleine letters achter de prevalenties geven een significant verschil aan ten opzichte van de prevalentie in de kolom met de corresponderende hoofdletter. Zo staat in kolom E bij ijzergebruik: 8a. Dit betekent dat de prevalentie van 8% van ijzersupplementgebruik bij sporters die vaker dan 120 keer per jaar sporten significant hoger is dan de prevalentie van ijzersupplementgebruik van mensen die nooit sporten onder kolom A.

Meer supplementen bij vaker sporten

Gemiddeld genomen geeft ongeveer de helft van de consumenten aan nooit voedingssupplementen te gebruiken. Het supplementgebruik neemt toe naarmate mensen vaker sporten. Hetzelfde geldt voor het gebruik van sportvoedingsproducten, zoals energierepen, -dranken of -gels. Van mensen die nooit sporten neemt 86% geen sportvoedingsproducten. Van mensen die vaker dan 120 keer per jaar sporten, geeft ruim de helft aan nooit sportvoedingsproducten te gebruiken. Mensen die meer dan 1 keer per week sporten, gebruiken wel vaker multivitaminenpreparaten, vitamine C, calcium, magnesium en zink dan mensen die nooit sporten.

Supplementengebruik bij fanatieke sporters

Veel besproken sportsupplementen zoals cafeïne, creatine en beta-alanine worden alleen in significante hoeveelheden gebruikt door fanatiekere sporters. Zo’n 20 tot 30% van de sporters consumeert regelmatig sportdranken (hypertone dan wel isotone dranken). Sporters die meer dan 120 keer per jaar sporten – ongeveer drie keer per week – nemen vaker eiwitshakes dan sporters die minder dan 120 keer per jaar sporten. Het gebruik van probiotica verschilt niet tussen de verschillende sportintensiteiten. Wel kan uit tabel 1 worden opgemaakt dat minimaal 1 op de 20 Nederlanders probiotische producten gebruikt.

Verschil fanatieke en gemiddelde sporters

Voor dit onderzoek is geen voorselectie gedaan voor sporters. Dit betekent dat het supplementengebruik bij echte fanatieke sporters niet goed is in te schatten. Deze groep is namelijk te klein binnen een representatieve groep Nederlander om een goed beeld ervan te kunnen krijgen. Uit de resultaten in deze studie blijkt dat mensen die vaker (recreatief) sporten ook vaker sportvoedingsproducten en supplementen nemen. Zij kiezen ook vaker voor andere producten dan mensen die niet sporten. De ‘hype’ van het gebruik van bietensap bij topsporters, ter bevordering van prestaties, vinden we dan ook niet terug bij de gemiddelde Nederlander. De resultaten uit tabel 1 bevestigen wel dat fanatiekere sporters de consumenten zijn van sportvoedingsproducten.

Onderzoek naar topsporters

Uit een recente studie van Wardenaar et al. is gekeken naar het supplementgebruik van topsporters.2 Van de topsporters gaf 85% aan supplementen te hebben gebruikt gedurende de laatste vier weken. De meest gebruikte supplementen waren multivitaminen en mineralensupplementen (43%), isotone sportdranken (44%) en cafeïne (13%).

Invloed diëtist op supplementengebruik

In dit onderzoek is ook gekeken of het supplementgebruik van de topsporters verandert als deze door een diëtist wordt begeleid. Deze begeleiding leidde tot een toename in het gebruik van vitamine D, hersteldranken, energierepen, isotone dranken met eiwit, dextrose, beta-alanine en natriumbicarbonaat. Dit beeld wordt bevestigd in interviews met sportdiëtisten in Voeding Magazine 3, 2016. Sportdiëtisten die met topsporters te maken hebben, melden vaak dat de energie-inname van topsporters te laag is. Na interventie van de diëtist nam het gebruik van de volgende supplementen af: multivitaminen, calcium, vitamine E, vitamine B2, retinol, energiedranken, BCAA’s en andere aminozuren.

pillen-en-poeders-hoe-vaak-en-door-wie-2

Toezicht gezondheidsclaims supplementen

Binnen de EU mogen producten alleen gezondheidsclaims gebruiken als deze wetenschappelijk overtuigend is aangetoond. Hiervoor bestaat een speciale wetgeving: de claimsverordening (1924/2006/EG). Gezondheidsclaims worden door een onafhankelijk panel van wetenschappers van de EFSA getoetst.

Toegestane gezondheidsclaims

Slechts twee supplementen hebben de toets van EFSA doorstaan en mogen een gezondheidsclaim voeren. Dit zijn koolhydraatelectrolytenoplossing (red: isotone dranken) met de gezondheidsclaim ‘vergroot de opname van water tijdens lichamelijke inspanning’ en creatine (3 – 6 gram) met de gezondheidsclaim ‘verhoogt fysieke prestaties in opeenvolgende reeksen korte hoogintensieve inspanningen’. Bij de goedgekeurde claims door EFSA moet een kanttekening geplaats worden. Ze gelden voor de gemiddelde consument; fanatieke (top)sporters zijn in die evaluatie niet afzonderlijk meegenomen.

Tabel 1:

Gebruik van supplementen en sportvoeding bij verschillende sportfrequenties

Sportfrequentie per jaar
0 1-11 12-59 60-119 >120
n=401 n=137 n=484 n=275 n=247
A B C D E
Supplement
Multivitamines mineralen 22 24 27 34 a,b,c 34 a,b,c
Vitamine C 15 17 20 22 a 22 a
Vitamine D 14 16 15 17 18
Calcium 7 7 6 9 13 a,b
Magnesium 7 5 5 6 11 a,c,d
Essentiele vetzuren / visolie 3 4 6 6 4
IJzer 4 6 5 7 8 a
Cafeïne 3 3 6 6 a 8 a
Probiotica 5 5 7 8 7
Zink 1 4 3 2 4 a
Creatine 0 0 1 0 4 a,c
Beta-alanine 0 1 1 0 2 a
Bietensap(concentraat) nitraat 0 1 1 2 2
Natriumbicarbonaat 1 1 0 1 1
HMB (beta-hydroxy-beta-methyl butyraat) 0 1 1 0 1
Quercetine 0 1 0 0 0
Anderen 3 5 3 5 7 a,c
Geen 59 49 50 47 44
Sportvoedingsproducten
Energy drinks / hypertone dranken 10 21 a 25 a 26 a 29 a
Isotone dranken 5 17 a 20 a 28 a,b,c 30 a,b,c
Eiwitshakes 2 3 5 a 7 14 a,b,c,d
Hersteldrank 0 1 3 4 8 b,c,d
Energie gels 0 1 0 1 4 c,d
Geen van bovenstaande 86 67 64 55 52

 

Referenties
  1. Self-reported use and reasons among the general population for using sports nutrition products and dietary supplements, Floris Wardenaar et al, Sports 2016, 4, 33
  2. Nutritional supplement use by Dutch elite and sub-elite athletes: does receiving dietary counselling make a difference?, Nutritional J Sport Nutr Exerc Metab 2016 Sep 6:1-25

De Sportvoedingspiramide: goede sportvoeding begint bij de Schijf van Vijf

Deze nieuwe Sportvoedingspiramide is door de Vereniging Sportdiëtisten Nederland (VSN) ontwikkeld. Hiermee kunnen (sport)diëtisten beter en duidelijker toelichten hoe een goed sportvoedingsadvies is opgebouwd. De piramide laat zien dat goede sportvoeding rust op een goede basisvoeding.

De Sportvoedingspiramide is voor VSN-leden te downloaden op www.sportdietetiek.nl.
sportpiramide

Nieuw jasje

Sportdiëtisten kennen het principe van de Sportvoedingspiramide al langer. Maar er bestond nog geen goede weergave in beeld. De nieuwe Sportvoedingspiramide laat duidelijk de volgorde en verhouding zien van de onderdelen waaruit sportvoeding bestaat.

Laag 1: basisvoeding

De onderste laag van de piramide is van belang voor alle sporters – zowel recreatieve als topsporters: de basisvoeding. Sporters die eten volgens de Schijf van Vijf krijgen over het algemeen voldoende energie en voedingsstoffen binnen om goede sportprestaties te leveren en om bijvoorbeeld het lichaam snel te laten herstellen. Of je nou sport voor je plezier, om fit te blijven, sterker te worden of af te vallen; een goede basisvoeding is het fundament.

 

Laag 2: sportspecifiek

Wanneer de basisvoeding voor een sporter niet voldoende blijkt en een aanvulling nodig is, wordt gekeken naar producten uit de middelste laag: de sportspecifieke voeding. Dit zijn sportdranken, sportrepen of sportgels die rondom een training of inspanning genomen kunnen worden, afhankelijk van de soort, de intensiteit en de duur van de inspanning. De klok is een nieuw onderdeel in deze laag, want hier geldt: ‘timing is everything’. Het moment van de inname van extra vocht of voedingstoffen heeft grote invloed op het herstel van spieren en glycogeenvoorraden en op het voorkomen van dehydratie.

Laag 3: supplementen

Voor topsporters kunnen sportsupplementen prestatie-bevorderend werken, mits ze niet schadelijk zijn voor de gezondheid en niet op de dopinglijst staan. Daarnaast kan er ondanks een goede basisvoeding een tekort aan bepaalde voedingsstoffen ontstaan, zoals aan ijzer, ferritine of vitamine D. Het gebruik van supplementen is dan een mogelijkheid, waarbij het raadzaam is te overleggen met een sportarts of sportdiëtist.

VSN: ‘Draai de piramide niet om’

Sportdiëtist Esther van Etten was betrokken bij de ontwikkeling van de Sportvoedingspiramide. Zij weet dat er veel behoefte is aan betrouwbare informatie over sport en voeding. Esther: ‘Veel beginnende sporters draaien de sportvoedingspiramide vaak om, en beginnen met het nemen van sportsupplementen. Ze denken dat die noodzakelijk zijn. De Sportvoedingspiramide helpt sportdiëtisten om aan cliënten uit te leggen waarom en welke basisvoeding belangrijk is voor het behalen van goede sportprestaties. Het begint allemaal bij een goede basisvoeding en voor heel veel sporters is dat genoeg.’

Sportdiëtist Marcel Hesseling: ‘Verlaagde botdichtheid is een onderschat probleem binnen de duursport’

Interview met Marcel Hesseling, sportdiëtist van de LottoNL-Jumbo wielerploeg.
Een korte weergave van dit gesprek staat in Voeding Magazine 3, 2016.

Voeding Magazine ook gratis ontvangen?

Meld je aan!

sportdietist_marcel_hesseling


Marcel Hesseling is sportdiëtist, met als specialisatie topsport. Als voedingsadviseur van het wielrenteam LottoNL-JUMBO en van de Rabobank-Liv dameswielerploeg maakt hij uitgebreide voedingsplannen voor elke renner en gaat hij mee naar grote wielerrondes.

Waarom de wielersport?

‘Ik heb zelf op hoog niveau gemountainbiked en die fietservaring neem ik natuurlijk mee bij het profwielrennen. Ik weet wat een hongerklop is en hoe het voelt om met slechte weersomstandigheden op de fiets te zitten. Daarnaast vind ik het erg leuk om voedingswetenschap te vertalen naar de praktijk van het wielrennen. Het gaat dan niet alleen om het vertalen van wetenschap, maar vooral om het implementeren van die kennis in de dagelijkse wielerpraktijk. Dat is niet makkelijk.’

Een heel wielrenteam adviseren: hoe pak je dat aan?

‘De LottoNL-Jumbo ploeg bestaat uit 28 wielrenners en een begeleidingsstaf van meer dan 50 mensen. Als je iets wilt verbeteren, moet je een heel team meenemen. Bij een meerdaagse ronde als de Tour de France komt alles op de voorbereiding aan. De kok die meegaat, neemt al mijn adviezen mee en gaat daarmee aan de slag. We maken een menuplan die is afgestemd op de inspanningen van de dag.’

Is dat advies geheel op maat?

‘We stellen die zo precies samen dat de renners zo weinig mogelijk hoeven na te denken en hun concentratie op het wielrennen kunnen richten. We maken van tevoren voor alle dagen een inschatting van hun energiebehoefte en plannen alle maaltijden en drink- en eetmomenten tot in detail. Voor de sleuteletappes krijgen de renners een uitgewerkt voedingsplan. Ze weten dan exact wat, hoeveel en wanneer ze wat moeten eten en drinken. Vanuit de ploegleidersauto’s worden de renners hier ook op gecoacht.’

Hoe bereid je de renners voor op een wedstrijd?

‘Bij de voorbereidingen door het jaar heen werken we met de renners naar piekwedstrijden toe. Trainingen en voeding worden daarbij altijd op elkaar afgestemd. Bij de trainingen wordt altijd nagedacht hoe we voeding erbij kunnen inzetten om de trainingsprikkel en mate van adaptatie te vergroten. Daarbij kan je denken aan het variëren met koolhydraatinnames en het inzetten van prestatie bevorderende voedingssupplementen, uiteraard standaard gecontroleerd en vrij van dopinggeduide stoffen.’

Hoe zit het met laag koolhydraten en de wielersport?

‘Tijdens meerdaagse rondes hebben wielrenners veel tijd om met elkaar te praten en zien ze andere teams dingen anders doen. Als zo’n team goed presteert, willen ze dat ook. Een voorbeeld hiervan is het inzetten van trainingen met een koolhydraatbeperkt voeding met als doel de aanmaak van nieuwe mitochondria te stimuleren. Daardoor kan een hoger vermogen op de fiets worden geleverd en wordt de energielevering meer vet georiënteerd. Koolhydraten worden dan tot de finale gespaard. Maar veel sporters zijn geneigd om dit in extreme uit te voeren. Meer is beter, is dan vaak de gedachte.’

Wat zijn daarvan de risico’s?

‘Een koolhydraatbeperkt voedingspatroon eindigt bij een extreme toepassing vaak in een energiebeperking. Dit kan verkeerd uitpakken, met als gevolg een minder goede belastbaarheid en verhoogde kans op ziekte. In overleg met de begeleidingsstaf stemmen we dit af op de kwaliteiten en doelen van de renner. Voor een klassementsrenner is het interessant, terwijl dit veel minder geldt voor een sprinter. Veel koolhydraatbeperkt trainen kan namelijk ten koste gaan van het sprintvermogen.’

Hoe gaan wielrenners om met hun energiebalans?

‘De laatste tijd is er meer aandacht voor de energiebalans bij atleten in de extremere duursportvarianten. Atleten onderschatten vaak hoeveel calorieën ze moeten eten. Bij extreme duursporters kan het verschil tussen energieverbruik en -inname wel 1500 tot 2000 kcal per dag bedragen. Tegenwoordig worden veel wedstrijden bergop beslist, waarbij geldt hoe hoger het vermogen per kilogram lichaamsgewicht des te harder je omhoog fietst. Het merendeel van de topklimmers zit volgens de BMI-classificatie tegen ondergewicht aan, maar kunnen hierbij wel topprestaties leveren. Daarin schuilt het gevaar van te weinig eten.’

Wat is het gevaar voor duursporters als ze te weinig eten?

‘Bij verschillende duursporten waar een laag gewicht een belangrijke rol speelt, zie ik atleten langskomen met een verlaagde botdichtheid. Er is al genoeg geschreven over het chronisch te weinig innemen van calorieën – het relative energy deficiency syndrome – bij vrouwelijke topsporters. Een typisch verschijnsel is bijvoorbeeld dat de menstruatie wegblijft. Bij mannen zie je geen acuut effect, maar wel die verlaagde botdichtheid. Daarvoor is aandacht aan het ontstaan, maar het is nog een onderschat probleem binnen de extreme duursport. Ik ben persoonlijk van mening dat dit een nog onderschat probleem is binnen de extreme duursport. In ieder geval is het van belang om de energiebalans altijd goed in kaart te brengen en atleten uit te leggen wat de risico’s van een te lage energie-inname op de lange termijn kunnen zijn.’

Zit zuivel in je voedingsadvies?

‘Voor het grootste gedeelte gaat de voeding bij grote rondes kant-en-klaar mee uit Nederland. Denk hierbij aan herstelmaaltijden, warme maaltijden en producten voor het ontbijt. De invulling van alle maaltijden is vooraf bedacht. Alleen het ontbijt kunnen de renners zelf invullen. Veel renners nemen zuivel in combinatie met havermout. Verder gebruiken we eiwitten afkomstig uit zuivel, zoals wei-eiwitten voor het direct herstel na de inspanning en langzaam opneembare caseïne-eiwitten voor het nachtelijk herstel. Onze kok maakt regelmatig shakes op basis van ricotta, dat hoog is in wei-eiwit. Dat mixt hij met yoghurt om vloeibaarder te maken. Na de koers is de kok al in het hotel en kunnen de renners zo een shake pakken en bij de desserts yoghurt en kwark. Shakes mengen we trouwens aan met water. We wisselen dat wel af met zuivelproducten: zuivel met fruit erin bijvoorbeeld.’

Hoe denk je over supplementen?

‘De meest gebruikte supplementen zijn cafeïne, beta-alanine en natriumbicarbonaat. Deze ter bevordering van de prestatie. Met natriumbicarbonaat heb ik erg goede ervaringen. Het werkt goed tijdens tijdritten om verzuring tegen te gaan. Het is hier wel zaak goed te weten hoe hiermee om te gaan. Als je het niet goed doet, dan kunnen mensen er maagdarmklachten van krijgen. Je moet het goed op de renner aanpassen. Het is in dit geval altijd zoeken naar een passend protocol, afhankelijk van de omstandigheden en hoe een atleet erop reageert.’

Wat is je mening over beta-alanine?

‘In hoeverre beta-alanine werkt, is in de praktijksituatie van het wielrennen lastig te achterhalen. De duur van de laadfase van meerdere weken, waarin je ook een bepaalde mate van trainingseffect door het trainen verwacht, maakt het voor een renner lastig om aan te geven of beta-alanine hem iets extra’s brengt. Maar ook hier blijft het maatwerk.’

Gebruiken wielrenners bietensap?

‘Bietensap werd in het verleden veel gebruikt om prestatie te bevorderden, maar is nu op zijn retour. Je ziet er wel weer andere producten voor in de plaats terugkomen. Kersensap wordt bijvoorbeeld tegenwoordig steeds vaker ingezet om spierschade tegen te gaan. De claim die hierop wordt gebruikt is dat het spierschade zou kunnen voorkomen. Nu zie je, net als voorheen met bietensap, kersensapconcentraten op de markt komen.

Is het voedingspatroon van wielrenners veel veranderd?

‘Bij. Verder gebruiken we multivitaminen, vitamine D en antioxidanten. Ook maken we gebruik van probiotica om tijdens grote rondes de kans op luchtweginfecties en maagdarmklachten te verkleinen.’

Voeding Magazine ook gratis ontvangen?

Meld je aan!