Verslag en presentaties Symposium ‘Overgewicht en overgevoeligheid bij kinderen: hoe help je ouders op weg’

Zuivelsymposium overgewicht en overgevoeligheid

Tekst: Angela Severs (Scriptum)

De manier waarop diëtisten en zorgprofessionals met ouders en kinderen praten over overgewicht verdient meer aandacht. Dat werd duidelijk tijdens het Symposium dat op 8 maart werd georganiseerd door de Nederlandse Zuivel Organisatie. Een volle zaal met 230 diëtisten en zorgprofessionals kreeg praktische tips over hoe je op een respectvolle manier het gesprek aangaat en succesvol de leefstijlverandering aanpakt. Ook was er aandacht voor gezonde voeding voor kinderen van 0 tot 2 jaar en voor het diagnosticeren van voedselovergevoeligheid. Onderaan deze pagina staan de presentaties van het symposium.

Voeding in eerste 2 jaar

In de eerste levensjaren kunnen ouders een solide basis leggen voor een gezond voedingspatroon. ‘Maar kinderen gezond leren eten, kost wel tijd en energie’, stelden voedingskundige en epidemioloog dr.ir. Manon van Eijsden en levensmiddelentechnoloog en gewichtsconsulent ir. Michelle van Roost van Voedingsjungle (communicatie- & adviesbureau over voeding van kinderen). Zij hebben een handig stappenplan voor zorgprofessionals ontwikkeld met de belangrijkste voedingsadviezen voor de eerste 2 jaar. Van Eijsden lichtte enkele aandachtspunten uit het stappenplan toe: ‘In die periode gaat een kind van melkvoeding via de eerste oefenhapjes naar een dagritme en “met de pot mee-eten”. Daarin zit ook een overgang van voeden op verzoek van de baby – tot een leeftijd van 6 maanden – naar voeding waarbij de ouder bepaalt wat en wanneer er wordt gegeten en het kind alleen bepaalt hoeveel.’ Van Roost vulde aan: ‘Zo tussen 8 en 10 maanden begint de eetopvoeding. Denk aan adviezen als het op vaste momenten samen aan tafel eten, zonder televisie, tablet of speelgoed. En een ouder moet natuurlijk zelf het goede voorbeeld geven. Het uiteindelijke doel van de “eetopvoeding” is een dagritme van 3 hoofdmaaltijden en 2 à 3 voedzame tussendoortjes. In de praktijk blijkt echter dat 30% van de kinderen tussen 2 en 3 jaar meer dan 7 eetmomenten op een dag heeft.’

Appelstroop als broodbeleg

In hun adviezen wijken van Eijsden en van Roost soms af van de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum. Voor een goede ijzerinname adviseren ze in tegenstelling tot de Schijf van Vijf als broodbeleg ook kipfilet en appelstroop. En in hun ogen is kaas een mooi product om calcium en andere voedingsstoffen binnen te krijgen. Hun devies: ‘Vooral variëren en dun beleggen.’ Volgens van Eijsden en van Roost hebben ouders vooral tussen een leeftijd van 6 en 12 maanden behoefte aan praktische, concrete adviezen, terwijl er juist in die periode geen standaard consult meer is op het consultatiebureau. Van Roost: ‘Wij zijn er voorstander van dat het contactmoment op een leeftijd van 11 maanden, dat nu alleen op indicatie is, weer standaard wordt ingevoerd.’

Sanne Niemer: ‘Een kind is meer dan alleen zijn of haar gewicht. Ik heb het liever over “boven een gezond gewicht” of “een gewicht dat minder goed past bij lengte en leeftijd”’

Hoe maak je overgewicht bij kinderen bespreekbaar?

Veel professionals vinden het moeilijk om overgewicht van kinderen bespreekbaar te maken. Het onderwerp ligt vaak gevoelig en roept vaak negatieve reacties op van kind of ouders. Drs. Sanne Niemer, onderzoeker aan Vrije Universiteit Amsterdam, gaf in haar presentatie volop tips om respectvol met ouders en kinderen in gesprek te gaan. Cruciaal is volgens haar de manier waarop je het onderwerp bespreekt. Het woordgebruik is belangrijk. Zo zal Niemer het zelf niet hebben over obese kinderen. Niemer: ‘Een kind is meer dan alleen zijn of haar gewicht. Ik heb het liever over “boven een gezond gewicht” of “een gewicht dat minder goed past bij lengte en leeftijd”. Niemer adviseert om het probleem te “framen” in termen van groei en gezondheid. Niemer: ‘Vertel bijvoorbeeld: De meeste kinderen van dezelfde lengte en leeftijd hebben dit gewicht. Uw kind zit X kg boven dat gewicht.’ Verder adviseert ze om in de behandeling van kinderen met obesitas zo min mogelijk te focussen op de esthetische kant: ‘Het streven naar een ideaalgewicht is niet realistisch. Maar gezondheidseffecten zoals je fitter en beter voelen wel.’ Tenslotte is het belangrijk om een empathische houding aan te nemen en een open gesprekssituatie te creëren. Niemer: ‘In de praktijk betekent dat luisteren, open vragen stellen en aanhaken op wat kind en ouders belangrijk vinden. Focus vooral op wat goed gaat. Zou een kind 7 keer per week gaan sporten en heeft het uiteindelijk maar 3 keer gesport? Benadruk dan de 3 keer dat het wel is gelukt.’ Voor Voeding Magazine heeft Sanne Niemer een uitgebreid artikel geschreven over het bespreekbaar maken van overgewicht bij kinderen en ouders.

Sanne Gerards: ‘Geef kinderen zoveel mogelijk regie en laat ze positieve ervaringen opdoen’

Opvoeding belangrijk bij leefstijlverandering

Het focussen op het positieve was ook de kernboodschap van de presentatie van dr. Sanne Gerards, postdoc onderzoeker en docent aan Maastricht University. Zij vertelde hoe je kinderen en ouders begeleidt bij leefstijlveranderingen. De doelgroep kinderen wordt volgens haar door professionals vaak als lastig ervaren. Gerards: ‘Het werken met kinderen is inderdaad een uitdaging, ook omdat je bijvoorbeeld de ouders erbij moet betrekken. Aan de andere kant is het een voordeel dat kinderen jong zijn en dus nog maar relatief kort ongezonde gewoontes hebben. Dat maakt het doorbreken van die gewoontes eenvoudiger.’ Volgens Gerards spelen de opvoedpraktijken van ouders een belangrijke rol bij het veranderen van bedrag. Gerards: ‘Wat doen ze om het gedrag van hun kind te beïnvloeden? Positief daarbij werkt het aanmoedigen en belonen van gezond gedrag en het geven van complimenten. Verder is het natuurlijk nodig om gezonde voedingsmiddelen in huis te hebben. Zichtbaarheid is belangrijk. Een simpele strategie is bijvoorbeeld een fruitmand op tafel zetten. En laat kinderen helpen bij het koken en boodschappen doen.’ Gerards is voorstander van het kind zoveel mogelijk betrekken bij de behandeling: ‘Geef kinderen zoveel mogelijk regie en laat ze positieve ervaringen opdoen. Probeer ze gezonde gewoontes aan te leren in de dagelijkse routine, die makkelijk zijn vol te houden. Zo kan het beginnen met sporten nog een brug te ver zijn, maar als een kind toch naar school moet, is het een kleine verandering om dat voortaan lopend of op de fiets te doen. Kijk dus vooral naar dingen die het kind al doet en probeer die gezonder te maken.’ Hoe je leefstijlverandering met ouders én kind aanpakt, heeft Sanne Gerards beschreven in een artikel voor Voeding Magazine.

Jan Steijns: ‘Uit 2 meta-analyses van tientallen studies blijkt dat zuivel bij kinderen meestal een neutraal effect heeft op gewicht’

De rol van zuivel bij voedselovergevoeligheid en overgewicht

Dr. Jan Steijns, Corporate Nutrition Scientist bij Friesland-Campina Innovation Centre in Wageningen vertelde het een en ander over lactose-intolerantie en koemelkeiwitallergie. Steijns: ‘Lactose-intolerantie is erfelijk. Bij tweederde van de wereldbevolking neemt de productie van lactase af tijdens de kindertijd. Na de consumptie van zuivel komt lactose dan onverteerd aan in de dikke darm, waar de fermentatie ervan vervolgens zorgt voor buikklachten.’ Steijns liet zien dat lactose-intolerantie in bepaalde landen vaker voorkomt. In Nederland is de prevalentie laag: ongeveer 2% van de volwassenen heeft lactose-intolerantie. Steijns: ‘Iemand met lactose-intolerantie kan altijd nog wat lactose verdragen. De hoeveelheid lactose per tijdseenheid bepaalt de klachten in de dikke darm. Het volledig mijden van lactose is dus meestal niet nodig.’ Over koemelkeiwitallergie vertelde Steijns dat veel jonge kinderen daarvan verdacht worden, maar dat het in Nederland slechts voorkomt bij circa 1%. Steijns: ‘In ongeveer 40% van de gevallen van een gediagnostiseerde koemelkallergie gaat het om een zogenoemde niet IgE-gemedieerde koemelkallergie; een allergische reactie na inname van het voedselallergeen, zonder dat sensibilisatie aantoonbaar is. Bij deze vorm worden kinderen over het algemeen sneller tolerant. Sowieso groeien veel kinderen er in de eerste 2 jaar overheen. Bij volwassenen is een koemelkeiwitallergie zeldzaam.’ Tenslotte zette Steijns al het wetenschappelijk onderzoek op een rij over de relatie tussen zuivel en overgewicht bij kinderen. Steijns: ‘Uit 2 meta-analyses van tientallen studies blijkt dat zuivel bij kinderen meestal een neutraal effect heeft op gewicht. Bij adolescenten wordt vaak een matig beschermend effect van zuivel op overgewicht gevonden. Kinderen en jongeren worden dus niet dik of dikker van zuivel.’

Rachelle Bottse: ‘Elimineer verdachte voedingsmiddelen alleen als de anamnese daar aanleiding voor geeft, niet vanwege een positieve bloed- of huidtest’

Voedselallergie bij kinderen

Hoe herken je een voedselallergie bij kinderen? Daarvoor is een uitgebreide, op allergie afgestemde voedingsanamnese belangrijk. Dat vertelden Rachelle Bottse en Daisy Luiten, allebei in allergie gespecialiseerde kinderdiëtisten van de diëtistenpraktijk Vlieg & Melse Diëtisten. Ze bespraken enkele casussen, waaronder één van een baby met koemelkallergie. Bottse en Luiten adviseren om pas aan koemelkallergie te denken bij klachten die telkens ontstaan na inname van koemelk of die ontstaan bij de overgang van borstvoeding naar flesvoeding. En dan zeker als de klachten 2 of meer orgaansystemen betreffen. Denk aan maag-darmproblemen als krampjes en spugen in combinatie met huidproblemen als urticaria.’ Met een goede anamnese kan er een relatie gelegd worden tussen voeding en symptomen. Bottse: ‘Elimineer verdachte voedingsmiddelen alleen als de anamnese daar aanleiding voor geeft, niet vanwege een positieve bloed- of huidtest. Een positieve test hoeft niet altijd te betekenen dat het ook klachten geeft. Alleen een dubbelblinde voedselprovocatie met bijvoorbeeld koemelk of met amandelen kan het bewijs leveren. Voorkom een onvolwaardige voeding en focus dus niet alleen op het elimineren. Schakel daarbij eventueel de hulp in van een allergiediëtist.’

Interactief

Tijdens het symposium kwamen veel vragen van deelnemers uit de zaal en van het panel op het podium, bestaande uit Nienke Drost en Esther Evenboer van het “Netwerk kinderdiëtisten”. De belangrijkste conclusie van het symposium: aan inhoudelijke kennis ontbreekt het in de praktijk meestal niet; diëtisten doen het al heel goed. Alleen de manier waarop je communiceert met kinderen en ouders verdient meer aandacht. En daar heeft dit symposium een belangrijke bijdrage aan geleverd.

Presentaties Zuivelsymposium

‘Een gezonde start voeding voor kinderen van 0 tot 2 jaar’ dr.ir. Manon van Eijsden en ir. Michelle van Roost

‘Hoe praat je respectvol met gezinnen over gewicht en leefstijl’ drs. Sanne Niemer

‘Aan de slag! Hoe pak je leefstijlverandering aan bij ouders en kinderen’ dr. Sanne Gerards

‘De rol van zuivel bij overgewicht, allergie en lactosegevoeligheid’ dr. Jan Steijns

‘Voedselallergie bij kinderen hoe begeleid ik ouders en kind en hoe ga ik om met misperceptie’ Rachelle Bottse en Daisy Luiten

Hoe ga je samen met ouders en kinderen aan de slag met leefstijlverandering?

Hoe-ga-je-samen-met-ouders-en-kinderen-aan-de-slag-met-leefstijlveranderingTekst: Sanne Gerards (Maastricht Universiteit)

Wanneer je als (kinder)diëtist of andere professional het gesprek bent aangegaan over gewicht of leefstijl en zowel ouders als kind de leefstijl willen aanpakken, kun je aan de slag! Het is hierbij belangrijk dat beide partijen nauw worden betrokken. Ouders spelen een cruciale rol in het vormen van gewoonten van kinderen. In dit artikel bespreekt Sanne Gerards de invloed van opvoedstijlen en opvoedpraktijken en geeft ze ’tips and tricks’ voor gedragsverandering.  

sannegerardsDr. Sanne Gerards is een van de sprekers tijdens het symposium ‘Overgewicht en overgevoeligheid bij kinderen: hoe help je ouders op weg?’ op 8 maart 2018 in Tivoli/Vredenburg in Utrecht.  

Gedragsverandering bij ouders

Bij het werken met een gezin is het goed om te kijken naar de samenstelling van het gezin en hoe het gezin met elkaar omgaat. De samenstelling en de onderlinge omgang(sregels) kunnen worden beschouwd als een systeem; het gedrag van één persoon binnen het gezin beïnvloedt de rest van het gezin. Vervolgens kijk je wat ouders concreet kunnen doen om als gezin stapsgewijs het gedrag aan te passen. Als professional moet je je beseffen dat je pedagogische kwaliteiten hierbij essentieel zijn. Er worden vaak twee verschillende soorten opvoedgedrag van ouders onderscheiden: 1) algemene opvoeding en 2) specifieke opvoedpraktijken. Algemene opvoeding geeft aan op welke manier (hoe) ouders opvoeden terwijl de specifieke opvoedpraktijken weergeven wat ouders doen; de concrete gedragingen. 

Algemene opvoeding

Algemene opvoeding is een indicatie van het sociaal-emotionele klimaat dat ouders thuis hanteren. Het wordt vaak geduid in de mate van betrokkenheid of zorgzaamheid én de mate van controle of sturing. Betrokkenheid heeft te maken met in hoeverre ouders reageren op behoeften van hun kinderen; controle gaat over hoe de ouders het gedrag van het kind in de gaten houden. Als beide dimensies gecombineerd worden, ontstaan 4 soorten opvoedstijlen: autoritatief (ook wel gezaghebbend of democratisch genoemd), autoritair, permissief en verwaarlozend (zie Figuur 1). Uit onderzoek blijkt dat de autoritatieve manier van opvoeden een positief effect op kinderen heeft. Zo hebben deze kinderen vaak een gezonder gewicht, een betere mentale gezondheid en betere schoolprestaties dan kinderen die op een andere manier worden opgevoed. Daarnaast blijkt dat ouders die autoritatief opvoeden meer bereiken met positieve veranderingen in hun specifieke opvoedprakijken dan ouders die op een andere manier opvoeden.

Figuur 1: vier soorten opvoedstijlen gebaseerd op 2 dimensies (Maccoby & Martin, 1983).

Betrokkenheid
Hoog Laag
Controle Hoog

 

Autoritatief

 

Autoritair

Laag

 

Permissief

 

Verwaarlozend

Nu is het veranderen van opvoedstijl een lastige klus, omdat het over het algemeen een vrij stabiel kenmerk is. Het is goed om je als professional te beseffen dat de opvoedstijl een belemmerende factor kan zijn bij het veranderen van gedrag. Het kan immers inzicht bieden in welke strategie je moet kiezen om een gewenst effect te behalen.

De opvoedstijl kan een belemmerende factor zijn bij het veranderen van gedrag

Opvoedpraktijken

Naast algemene opvoeding hebben specifieke opvoedpraktijken van ouders invloed op het kind. Dit zijn de concrete gedragingen die ouders kunnen toepassen om gedrag van kinderen te veranderen. Uit onderzoek komen een heleboel opvoedpraktijken naar voren die een aantoonbare invloed hebben op gedrag van het kind (zie Tabel 1).

Verschillen in opvoedpraktijken
Een aantal opvoedpraktijken is gericht op het stimuleren van kinderen om bepaalde producten te eten, zoals aanmoedigen, belonen en betrekken. Andere opvoedpraktijken zijn gericht op de fysieke omgeving in huis – beschikbaarheid, zichtbaarheid en toegankelijkheid – of op routines in het gezin zoals maaltijdroutines, structuur, regels  en monitoren wat het kind eet. Daarnaast is het belangrijk om met het kind over voeding te praten  en om zelf het goede voorbeeld te geven (model-leren).

Effecten opvoedpraktijken
Niet alle opvoedpraktijken hebben een positieve invloed op gedrag van het kind. In principe kunnen alle opvoedpraktijken een negatieve impact hebben op het kind als ze gericht zijn op ongezonde producten.:  Wanneer een ouder ongezonde snacks op een zichtbare plaats bewaart, is een kind sneller geneigd hiernaar te vragen dan wanneer de snacks op een onzichtbare plek bewaard worden. Daarnaast zijn er opvoedpraktijken die altijd een negatieve impact kunnen hebben op voedingsgedrag van het kind, omdat het kind op een verkeerde manier met voeding leert omgaan. Voorbeelden daarvan zijn ‘emotioneel voeden’, ‘instrumenteel voeden’, ‘toegeeflijkheid’  en ‘druk uitoefenen’.

Als je aan de slag gaat met gedragsverandering bij ouders, is het dus heel belangrijk dat ouders zich bewust worden van de invloed die ze hebben op hun kind en dat ze beginnen met het veranderen van hun opvoedpraktijken.

Tabel 1: Opvoedpraktijken met betrekking tot voeding, gebaseerd op Gevers et al. 2014

Opvoedpraktijk Voorbeelden van de opvoedpraktijken
Aanmoedigen Het kind aanmoedigen om producten te eten
Belonen Het kind speelgoed of andere beloningen geven (geen eten) voor gezond eten
Beschikbaarheid Voeding wel of niet in huis hebben
Betrekken Het kind vragen om te helpen bij het klaarmaken van voeding
Discussiëren Praten met het kind over voedingskeuzen- en voorkeuren
Druk uitoefenen* Het kind onder druk zetten om het bord leeg te eten
Emotioneel voeden* Voeding gebruiken als reactie op emoties van het kind
Feedback geven Een positieve of negatieve reactie op de voeding geven die het kind heeft gegeten
Instrumenteel voeden* Voeding gebruiken om te straffen of belonen
Kennis overbrengen Het kind uitleg geven over voedingsproducten
Maaltijdroutines Samen wel of niet een maaltijd eten als familie
Model-leren Voeding eten in de aanwezigheid van het kind
Monitoren In de gaten houden wat het kind eet
Regels Regels opstellen over wat en hoeveel het kind mag eten
Structuur Het kind voeding geven op vaste momenten
Toegankelijkheid Voeding bewaren op een plek waar het kind er niet of juist wel zelf bij kan
Toegeeflijkheid* Toegeven aan het verzet van het kind om gezonde voeding te eten
Zichtbaarheid Voeding bewaren waar het al dan niet gemakkelijk te zien is

* opvoedpraktijken die over het algemeen een negatieve invloed hebben op het kind.

Gedragsverandering bij kinderen

Naast het veranderen van het gedrag van de ouders, is het belangrijk dat kinderen zelf ook betrokken worden bij het proces van gedragsverandering. Hoe ouder de kinderen zijn, hoe belangrijker het is om hen bij het proces te betrekken.Daarnaast is het goed om te weten wat ouders en kinderen willen bereiken op de lange termijn En om samen te beseffen dat gedragsverandering een proces is dat nooit van de ene op de andere dag helemaal lukt. Het is cruciaal dat kinderen tijdens het proces positieve ervaringen opdoen, positieve feedback krijgen en  veel steun in de omgeving ervaren, van ouders en andere gezinsleden.

Adviezen voor leefstijlverandering
Bij het aan de slag gaan met leefstijlverandering bij kinderen en ouders is het advies om de volgende punten in het achterhoofd te houden:

  • Probeer het hele gezin te betrekken bij de leefstijlverandering; het gezin is immers een systeem.
  • Zorg dat je de opvoedstijl die ouders hanteren herkent en bespreekbaar maakt.
  • Ga met ouders aan de slag om hun opvoedpraktijken te verbeteren.
  • Ga uit van een langetermijnperspectief bij het veranderen van gedrag.
  • Begin met kleine, stapsgewijze veranderingen die relatief makkelijk vol te houden zijn.
  • Laat ouders en kinderen positieve ervaringen opdoen

Dr. Sanne Gerards werkt als postdoc onderzoeker en docent aan de School of Nutrition and Translational Research in Metabolism (NUTRIM), vakgroep Gezondheidsbevordering van de Universiteit Maastricht. Haar onderzoek richt zich op interventies ter preventie van overgewicht bij kinderen en de rol die ouders hierin spelen. Sanne is werkzaam als trainer van het programma Triple P Lifestyle en als docent voor de post HBO opleiding Academie voor Leefstijl en Gezondheid.

Hoe praat je respectvol met kinderen en ouders over gewicht en leefstijl?

Hoe-praat-je-respectvol-met-kinderen-en-ouders-over-gewicht-en-leefstijlTekst: Sanne Niemer (VU Amsterdam)

Veel professionals vinden het lastig om de onderwerpen gewicht en leefstijl te bespreken met gezinnen. In dit artikel biedt Sanne Niemer (kinder)diëtisten en andere professionals handvatten voor een succesvol gesprek. De houding van de professional speelt daarbij een cruciale rol. De manier waarop een onderwerp wordt besproken is bijna belangrijker dan de boodschap zelf!

IMG_8663 ORIGINEELSanne Niemer is een van de sprekers tijdens het symposium ‘Overgewicht en overgevoeligheid bij kinderen: hoe help je ouders op weg?’ op 8 maart 2018 in Tivoli/Vredenburg in Utrecht. 

Gevoeligheden en weerstand

Professionals uit het zorg- en sociale domein hebben een belangrijke taak in het bespreken van gewicht en leefstijl met kinderen en hun ouders. Uit de internationale literatuur blijkt echter dat ze dit lastig vinden. Ze vrezen negatieve reacties van kind en ouder, vanwege de gevoelige en emotionele aard van de onderwerpen. Belangrijke barrières die professionals noemen, zijn een gebrek aan zelfvertrouwen, tijd en training in specifieke gespreksvaardigheden. Omgaan met weerstand wordt als het meest uitdagend ervaren. Ook blijkt dat kinderen en ouders de gesprekken over de onderwerpen vaak als ongemakkelijk ervaren, omdat deze onderwerpen zoveel lading voor ze hebben.

Het feit dat veel professionals zich onvoldoende bekwaam voelen om op een behulpzame manier in gesprek te gaan over gewicht en leefstijl, is problematisch. Niet alleen omdat deze gesprekken vanwege de hoge prevalentie van overgewicht en obesitas regelmatig voor zouden moeten komen, maar ook omdat gebrek aan zelfvertrouwen hierover ertoe kan leiden dat het gesprek onprettig verloopt of zelfs vermeden wordt, terwijl er wel sprake is van overgewicht of obesitas. Dit kan negatieve gevolgen hebben.

In gesprek over gevoelige onderwerpen

Het is wenselijk dat professionals zich voldoende bekwaam voelen om met kinderen en ouders in gesprek te gaan over de potentieel gevoelige onderwerpen gewicht en leefstijl. Wanneer deze gesprekken prettig verlopen, is de kans groter dat de professional en het gezin hierover in gesprek blijven. Op deze manier kan er een opening ontstaan voor het in gang zetten van de gewenste leefstijlverandering dan wel het opheffen van eventuele barrières die deze verandering in de weg staan.

Hoe kun je onderwerpen aansnijden

Soms zullen gezinnen zelf met een vraag over gewicht en leefstijl komen. Toch komt het vaker voor dat jij de onderwerpen aan moet snijden. Kinderen en ouders zijn zich namelijk regelmatig niet bewust van het belang van het werken aan een gezonder gewicht of een gezondere leefstijl. Het is dan belangrijk dat je in begrijpelijke taal kunt uitleggen dat het gewicht gevolgen kan hebben voor de gezondheid en het psychosociaal functioneren.

Bespreek de situatie op een niet bedreigende of confronterende manier

Framen in termen van groei en gezondheid
Je wilt het gezin niet onnodig ongerust maken en overspoelen met informatie over risico’s. Bespreek de situatie daarom op een niet bedreigende of confronterende manier. Bijvoorbeeld door het probleem te ‘framen’ in termen van groei en gezondheid: de meeste kinderen die dezelfde lengte en leeftijd hebben als Peter, wegen ongeveer X kilo. Peter zit X kilo boven dat gezonde gewicht. Dit ervaren ouders als minder bedreigend en het zorgt ervoor dat het gesprek makkelijker op strategieën voor het bevorderen van gezondheid komt. Ook een focus op het afremmen van gewichtstoename of stabiel blijven van gewicht, zodat het kind geleidelijk in een gezonder gewicht groeit, betreft een positieve en minder confronterende aanpak.

Complexe context van gewichtsproblematiek
Begrip tonen voor de complexe context van het ontstaan van het overgewicht is ook van belang. Leg uit dat er allerlei factoren in de biologie, psychologie en omgeving van het kind kunnen zijn die de leefstijl beïnvloeden en daarmee het huidige gewicht hebben veroorzaakt en/of in stand houden. En dat gezinnen daarop lang niet altijd allemaal invloed hebben! Leg alle termen die je gebruikt uit.

Wie zijn ze, wat veroorzaakt het gedrag en wat kan hen helpen?

Wanneer de zorgen over het gewicht gedeeld zijn, kun je beginnen een beter beeld van het gezin te krijgen.

Aanverwante of onderliggende problemen
Om overgewicht effectief aan te kunnen pakken, is het essentieel dat naar het kind in zijn context wordt gekeken. Het gewicht van het kind is immers ontstaan door gedrag dat gestuurd wordt door een wisselwerking van biologische en psychologische kenmerken van het kind zelf en omgevingsfactoren zoals een gebrek aan buitenspeelruimte of culturele gewoonten die overmatig eten stimuleren. Daarnaast zijn er mogelijk andere bijkomende problemen in de leefsituatie van kind en gezin die eerst aangepakt moeten worden, zoals problemen op het gebied van huisvesting, schuldenproblematiek en relatieproblemen van de ouders. In gesprek is het dus belangrijk om niet enkel naar lichamelijke en psychische gezondheid van het kind te kijken, maar ook naar zaken als de sociale participatie van het kind, het welzijn van de ouders en de gezinsdynamiek.

Wat is belangrijk voor het gezin?
Probeer in je gesprek een beeld te krijgen van wat kind en ouder belangrijk vinden. Wanneer je aansluit bij het perspectief van het gezin, vergroot je hun betrokkenheid. Voor de ene ouder zullen schoolprestaties belangrijk zijn en voor de andere ouder is het zelfvertrouwen van het kind een belangrijke motivator. Dus waar willen ze verandering? Wat zou hen in de weg kunnen staan? En hoe kan die verandering bijdragen aan een gedragsverandering op het gebied van leefstijl.

Wanneer je aansluit bij het perspectief van het gezin, vergroot je hun betrokkenheid

Een empathische houding

Wees je ervan bewust dat praten over gewicht en leefstijl gevoelig ligt. Kinderen en ouders kunnen een veroordelende en beschuldigende houding van jou vrezen. Creëer daarom een veilige en open gesprekssituatie, waarin je het perspectief van het gezin onderzoekt.

Zo creëer je een veilige gesprekssituatie:

  • Open, uitnodigende vragen stellen
  • Actief luisteren
  • Empathie tonen
  • Focussen op wat goed gaat
  • Positieve veranderingen in perspectief plaatsen
  • Herhalen en samenvatten wat er gezegd is
  • Geen kritiek of oordelen uiten
  • Motiverende en begripvolle houding
  • Positief en sensitief reageren
  • Respectvol communiceren

Bekijk je eigen vooroordelen kritisch
De opvattingen die je zelf hebt over kinderen met overgewicht of obesitas en/of een ongezonde leefstijl, kunnen een rol spelen in gesprek met gezinnen. Wanneer je bijvoorbeeld van mening bent dat het gewicht van het kind de schuld van de ouders is, beïnvloedt dat je gesprek met dat gezin. Het helpt om je eigen opvattingen te onderzoeken.

Respectvolle bewoording

Hoewel gezinnen zelf vaak confronterende woorden gebruiken voor hun eigen gewicht of dat van gezinsleden, kunnen deze woorden hard aankomen. Het helpt om begrijpelijke en neutrale of positieve termen te gebruiken als je over gewicht en leefstijl praat. Wanneer je woordgebruik emoties als schuldgevoel en schaamte oproept, kan dat constructieve communicatie in de weg staan en een negatief effect op de motivatie hebben.

Neutrale of positieve termen:

  • Gewicht
  • Gezonder gewicht
  • Boven gezond gewicht

Termen om te vermijden:

  • Dik, zwaar, slap, vet, obees, etc
  • Dun, mager, slank, etc
  • Ideaal gewicht
  • Gewichtsprobleem
  • Normaal gewicht

Drs. Sanne Niemer is als onderzoeker werkzaam bij de VU Amsterdam, binnen het project Care for Obesity. Haar onderzoek bekijkt hoe professionals het beste met kinderen en ouders in gesprek kunnen gaan over gewicht en leefstijl. Sanne is ook actief als trainer op dit gebied. Sanne is voormalig landelijk projectleider van LEFF en nog betrokken bij de evaluatie en kwaliteitsbewaking van deze interventie die landelijk beschikbaar is via de stichting Gezonde Jeugd.

Symposium ‘Overgewicht en overgevoeligheid bij kinderen: hoe help je ouders op weg?’

Header Zuivelsymposium_DEF_Aanmelder.nl1Hoe kun je als diëtist en professional makkelijker met ouders en kinderen praten over onderwerpen als gewicht, voedselovergevoeligheid en leefstijlveranderingen? Op 8 maart is dit het thema van het jaarlijks symposium van de Nederlandse Zuivel Organisatie. Diëtisten en zorgprofessonals kunnen zich hier aanmelden.

Bij het symposium ‘Overgewicht en overgevoeligheid bij kinderen: hoe help je ouders op weg?’ krijgen diëtisten en andere professionals de nieuwste inzichten en technieken om een goed gesprek te voeren. De manier waarop dat gebeurt, is namelijk net zo belangrijk als de boodschap zelf. Houding en taalgebruik hebben een grote invloed op het succes van een behandeling.

Stappenplan 0 tot 2 jaar

Voorkomen is natuurlijk beter dan genezen. De basis van een gezond voedingspatroon wordt bij elk kind in de eerste levensjaren gelegd. Tijdens het symposium wordt een stappenplan gepresenteerd waarmee ouders een solide basis kunnen leggen voor een gezond voedingspatroon later.

Lactosegevoeligheid

De rol die zuivel speelt bij allergie, overgewicht en lactosegevoeligheid komt op deze dag ook aan bod. Er wordt gekeken naar wetenschappelijk onderzoek in verschillende landen. Hoe vaak komt melkallergie of lactosegevoeligheid voor en zijn er verschillen tussen zuivelproducten?

De dagvoorzitter is als vanouds Joost Hoebink.

Symposium ‘Overgewicht en overgevoeligheid bij kinderen: hoe help je ouders op weg?’

Datum 8 maart 2018
Locatie TivoliVredenburg, Utrecht
Organisatie NZO
Aanmelden zuivelsymposium.nl
Accreditatie aangevraagd
Kosten € 25 (student, diëtist)
€ 50 (belangstellende)

Programma

9.30u Ontvangst met koffie en thee
10.00u Opening door dagvoorzitter Joost Hoebink
10.20u ‘Een gezonde start: voeding voor kinderen 0 tot 2 jaar.’
dr.ir. Manon van Eijsden en ir. Michelle van Roost,  Voedingsjungle – communicatie en advies over voeding van kinderen
Van melkvoeding naar met de pot mee-eten. De eerste jaren van een kind zijn een aaneenschakeling van nieuwe fases, óók in de voeding. Hoe help je ouders een solide basis te leggen voor een gezond voedingspatroon later? Maak kennis met het stappenplan voor kinderen van 0 tot 2 jaar.
11.00u koffiepauze
11.20u ‘Hoe praat je respectvol met gezinnen over gewicht en leefstijl?’
drs. Sanne Niemer, Vrije Universiteit Amsterdam
Veel professionals vinden het lastig om de onderwerpen gewicht en leefstijl te bespreken met gezinnen. In deze presentatie krijg je handvatten voor een succesvol gesprek. Je houding speelt daarbij een cruciale rol; de manier waarop je het onderwerp bespreekt is bijna belangrijker dan de boodschap zelf!
12.00u ‘Aan de slag! Hoe pak je leefstijlverandering aan bij ouders en kinderen?’
dr. Sanne Gerards, Universiteit Maastricht
Nadat je het gesprek aangegaan bent met ouders en kinderen over gewicht en leefstijl, wil je ook aan de slag met gedragsverandering ten aanzien van leefstijl. In deze presentatie krijg je tips en tricks hoe je dat kunt doen. Hierbij is het heel belangrijk dat je je richt op een positieve aanpak en kleine veranderingen.
12.20u Lunch
13.05u ‘De rol van zuivel bij overgewicht, allergie en lactosegevoeligheid.’
dr. Jan Steijns, FrieslandCampina Innovation Centre
Wat zegt de wetenschap over de rol van zuivelproducten bij overgewicht, allergie en voedsel intolerantie bij jonge kinderen. Er zijn diverse studies gedaan in meerdere landen. Hoe vaak komt het voor? Zijn er verschillen tussen zuivelproducten. En welke conclusies kunnen we trekken?
14.10u ‘Voedselallergie bij kinderen: hoe begeleid ik ouders en kind en hoe ga ik om met mispercepties?’
dr. Berber Vlieg, Vlieg en Melse diëtisten; Diëtist-onderzoeker OLVG
De dieetbegeleiding van kinderen met voedselallergie en hun ouders heeft zo zijn eigen problematiek. Ouders zijn zoekende en hebben vooral behoefte aan iemand met kennis van zaken. Iemand die de regie neemt en hen helpt bij het opstellen van het juiste en tevens volwaardige dieet voor hun kind.
15.00u Afsluiting en borrel

 

Verslag Symposium The Dairy Matrix

voedingsmatrix heeft invloed op gezondheidseffecten

Tekst: Angela Severs (Scriptum)

Voedingsmatrix heeft invloed op gezondheidseffecten

’Voedingsmiddelen zijn meer dan een optelsom van voedingsstoffen’, zo opende prof. Frans Kok, emeritus voedingshoogleraar bij Wageningen Universiteit, het symposium “The Dairy Matrix: a new approach to understanding the health effects of whole foods”, dat op 3 oktober in Den Haag is georganiseerd. Drie internationaal gerenommeerde wetenschappers lieten vervolgens zien dat de zuivelmatrix een belangrijke invloed heeft op de gezondheidseffecten. Een mooi voorbeeld daarvan is kaas: ondanks hoge gehaltes aan verzadigd vet en zout verhoogt kaasconsumptie het risico op bijvoorbeeld hart- en vaatziekten niet. De voedingsmatrix van kaas zou daarvoor verantwoordelijk zijn.


Wat is de voedingsmatrix?

Voedingsmiddelen hebben een structuur die fysisch en voedingskundig complex is en die invloed heeft op de vertering en opname van de voedingsstoffen die erin zitten. Ook werken de voedingsstoffen in voedingsmiddelen niet geïsoleerd, maar hebben een interactie met elkaar. De gezondheidseffecten van het geheel kunnen daardoor anders zijn dan van de afzonderlijke delen.


‘Nutritionisme is te simpel’

In de gangbare voedingswetenschap worden de gezondheidseffecten van voedingsmiddelen bepaald aan de hand van het gehalte van individuele voedingsstoffen als vetten, eiwitten, koolhydraten, vitamines en mineralen. Prof. Ian Givens, hoogleraar Food Chain Nutrition aan de University of Reading (Verenigd Koninkrijk), vindt deze nutritionistische benadering te simplistisch: ‘Het gaat ervan uit dat je voedingsstoffen bij elkaar kunt optellen, ongeacht uit wat voor soort voedingsmiddelen ze komen. Maar voeding is veel meer dan een optelsom van individuele voedingsstoffen.’

Invloed van zuivelmatrix

Vooral bij zuivel is het effect van de voedingsmatrix volgens Givens goed te zien. Hij toonde resultaten van onderzoek naar het effect van 46 gram verzadigd vet per dag uit boter, melk en kaas op het cholesterolgehalte van jonge mannen. Melk en vooral kaas verhoogden het totale en LDL-cholesterolgehalte significant minder dan boter. Givens: ‘Alleen op basis van het verzadigd vetgehalte is dit verschil niet te verklaren.’ Givens zoekt de verklaring in de zuivelmatrix. Zo heeft vooral kaas een hoger gehalte aan calcium dan boter. Givens: ‘In de darmen kan een deel van het calcium binden aan vetzuren. De zo gevormde calciumzepen verlaten het lichaam via de ontlasting, waardoor de vetopname daalt. Calcium verhoogt daarnaast de uitscheiding van galzuren, waardoor de lever daar meer van moet aanmaken. Daarvoor is cholesterol nodig, waardoor het cholesterolgehalte daalt.’

Teamwork van voedingsstoffen

Ook dr. Emma Feeney, assistent professor aan University College Dublin (Ierland), presenteerde resultaten van onderzoek naar de zuivelmatrix. Zo blijkt uit onderzoek dat zuivel gunstiger is voor de botdichtheid dan eenzelfde hoeveelheid calcium uit supplementen. Verder gaat een hoge inname van zuivel gepaard met een lagere BMI en kleinere middelomtrek vergeleken met een lage inname van zuivel. Volgens Feeney werken de voedingsstoffen in zuivel als een team: ‘Zuivel bevat vet, eiwitten, vitamines, mineralen, lactose, … De gezondheidseffecten van de voedingsstoffen is groter als ze worden gecombineerd. Het geheel is dan meer dan de som van de delen.’

Pleidooi voor kaas

Zuivel heeft een neutraal of zelfs licht beschermend effect op het risico op hart- en vaatziekten, diabetes, overgewicht en sterfte. Dat blijkt uit een overzicht van meta-analyses die prof. Arne Astrup, hoofd van de Department of Nutrition, Exercise and Sports van de University of Copenhagen (Denemarken) presenteerde. Volgens Astrup is er geen wetenschappelijke onderbouwing voor het advies om te kiezen voor magere in plaats van volvette zuivelproducten vanwege het verzadigd vetgehalte: ‘De laatste 6 à 8 jaar zijn er steeds meer publicaties in goed aangeschreven wetenschappelijke tijdschriften als BMJ en Lancet, waarin het adagium dat verzadigd vet slecht is, in twijfel wordt getrokken. De inname van verzadigd vet gaat in onderzoek niet gepaard met meer hart- en vaatziekten en sterfte.’ Veel artsen en diëtisten raden kaas volgens Astrup ten onrechte af. ‘Kaas is een nutriëntrijk voedingsmiddel, dat past in een gezonde voeding, ook voor mensen met diabetes, hypertensie en hart- en vaatziekten.’

Levendige discussie

Na de presentaties ontstond er een levendige discussie tussen de sprekers en de circa 100 deelnemers. Sommige deelnemers verbaasden zich erover dat de gezondheidseffecten van de voedingsmatrix toch weer verklaard worden aan de hand van individuele nutriënten, zoals het calciumgehalte van kaas. Anderen denken dat er niet gesproken kan worden van dé voedingsmatrix van kaas, omdat er zoveel verschillende kazen zijn, variërend van zacht tot hard, wat overigens wordt onderschreven door de sprekers. Ook is niet alleen de voedingsmatrix van invloed, maar eveneens andere voedingsmiddelen die gelijktijdig worden gegeten. En het effect kan zelfs per individu verschillen.

Verzadigd vet verlagen?

Sommige deelnemers vroegen aan de sprekers een advies voor de voedingsmiddelenindustrie, die juist bezig is met het verlagen van het gehalte aan verzadigd vet. Volgens prof. Givens lijkt het erop dat het effect van verzadigd vet afhangt van het soort voedingsmiddel. Duidelijk is in ieder geval dat het vervangen van verzadigd vet in voedingsmiddelen door (vooral geraffineerde) koolhydraten een averechts effect heeft. Volgens Givens is het belangrijker om het gehalte aan toegevoegde suiker te verlagen: ‘Ik heb liever volle zuivel, als er maar weinig suiker aan is toegevoegd.’ Feeney is het hiermee eens en voegt er nog aan toe: ‘Verzadigd vet in kaas lijkt in ieder geval geen probleem.’

Roadshow

Het symposium werd georganiseerd door de Nederlandse Zuivel Organisatie in samenwerking met het European Milk Forum (EMF). Hetzelfde symposium wordt ook gehouden in Kopenhagen (4 oktober), Brussel (11 oktober), Belfast (30 oktober) en Dublin (1 november).


Foto’s symposium

 

emf roadshow 2017 1

emf roadshow 2017 2

emf roadshow 2017 3

emf roadshow 2017 4

emf roadshow 2017 5

emf roadshow 2017 6

emf roadshow 2017 7

 

Invitation Symposium: The Dairy Matrix

symposium dairy matrix headerAlthough everyone would agree that saturated fat increases the risk for cardiovascular diseases, there is no scientific relationship found between the intake of (full-fat) dairy and an increased risk of cardiovascular diseases. And although bread contains a lot of salt, the consumption of bread has no effect on the systolic blood pressure. Moreover: bread consumption has a protective effect on cardiovascular diseases. It appears that a food product as a whole is more than the sum of its nutrients.

An explanation for the effects of a food product can be found in the food matrix. Three international renown scientists will share their vision on the food matrix and dairy matrix on October 3 in The Hague. You are invited to join the symposium!

Program symposium ‘The Dairy Matrix: a new approach to understanding the health effects of whole foods’

Date Tuesday 3 October 2017 | 11.00 – 15:30
Location Hampshire Hotel Babylon | Bezuidenhoutseweg 53 2594 AC The Hague
Language English
Program ‘The food matrix: is it time to rethink how we evaluate the health effects of food?’
Prof. Ian Givens, University of Reading (UK)
‘Muscle, bones and body fat: dairy matrix effects on body composition’
Dr. Emma Feeney, University of College Dublin
‘Metabolic health: the impact of the dairy matrix’
Prof. Arne Astrup, University of Copenhagen
Chair Prof. Frans Kok, Wageningen University
Subscription Participating is free of charge vanrijn@nzo.nl
Public transport Next to The Hague Central Station
Parking Q-Park New Babylon | Prinses Irenestraat 1, 2995 BD The Hague

More information: www.zuivelengezondheid.nl

Aankondiging symposium: The Dairy Matrix

symposium voedingmatrix

For the English invitation

Click here

Onderzoek naar voedingsmiddelen laat soms verrassende gezondheidseffecten zien. De verklaring kan gezocht worden in de voedingsmatrix. Dit najaar geven drie internationaal gerenommeerde wetenschappers hun visie op de voedings- en zuivelmatrix tijdens het symposium ‘The Dairy Matrix: a new approach to understanding the health effects of whole foods’. Het symposium vindt onder andere plaats in Den Haag.

Een voedingsmiddel: meer dan de som der nutriënten

In het laatste decennium is voedingsonderzoek steeds meer gericht op de gezondheidseffecten van gehele voedingsmiddelen in plaats van voedingsstoffen. Dat geeft soms verrassende resultaten. Want hoewel iedereen het erover eens is dat verzadigd vet de kans op hart- en vaatziekten vergroot, zien we die negatieve effecten niet terug bij de consumptie van volvette zuivel. En hoewel brood veel zout bevat, gaat de bloeddruk bij broodconsumptie niet omhoog. De consumptie van brood beschermt juist tegen hart- en vaatziekten. Een voedingsmiddel is duidelijk meer dan de som der voedingsstoffen.

Voedingsmatrix als verklaring voor gezondheidseffecten van voedingsmiddelen

We eten dan ook geen voedingsstoffen, maar voedingsmiddelen. Het verklaren van de effecten van voedingsmiddelen is echter wetenschappelijk lastig. Daarom gaan wetenschappers steeds vaker uit van de voedingsmatrix. Simpel gezegd is de voedingsmatrix het geheel van voedingsstoffen en andere aspecten van een voedingsmiddel – zoals structuur en substantie – en vooral de interactie tussen alle aspecten vanaf het moment van eten, kauwen en slikken tot en met de vertering en excretie.

Programma symposium

Drie internationaal gerenommeerde wetenschappers komen op 3 oktober naar Den Haag om tijdens het symposium ‘The Dairy Matrix: a new approach to understanding the health effects of whole foods’ hun visie te geven op de voedingsmatrix. Dagvoorzitter van het symposium is emeritus prof. Frans Kok, voormalig voedingshoogleraar en hoofd van de divisie Human Nutrition bij Wageningen Universiteit. De voertaal van het symposium is Engels en de sprekers zijn:

ian givens emma feeney arne astrup frans kok
‘The food matrix: is it time to rethink how we evaluate the health effects of food?‘
Ian Givens, Institute for Food, Nutrition and Health, University of Reading (UK)
‘Muscle, bones and body fat: dairy matrix effects on body composition’
Emma Feeney, Food for Health Ireland, University College Dublin
‘Metabolic health: the impact of the dairy matrix’
Arne Astrup, Department of Nutrition, Exercise and Sports, University of Copenhagen
Dagvoorzitter van het symposium is emeritus prof. Frans Kok, voormalig voedingshoogleraar en hoofd van de divisie Human Nutrition bij Wageningen Universiteit.

Aanmelden symposium

Het symposium kan gratis worden bijgewoond. Geïnteresseerden kunnen zich vóór 1 oktober aanmelden via vanrijn@nzo.nl.

Accreditatie

Voor dit symposium is accreditatie aangevraagd en inmiddels toegezegd voor gewichtsconsulenten (1,5 nascholingspunt).

Wanneer, waar en hoe

Datum: Dinsdag 3 oktober 2017 | 11.00 – 15:30 uur
Locatie: Hampshire Hotel Babylon | Bezuidenhoutseweg 53, 2594 AC Den Haag
Aanmelden: Via vanrijn@nzo.nl. Deelname is gratis.
OV: Naast Den Haag CS
Parkeren: Q-Park New Babylon | Prinses Irenestraat 1, 2595 BD Den Haag

Voedingsmatrix melk, yoghurt, kaas

Een recent artikel in Voeding Magazine biedt meer achtergrondinformatie over de wetenschap rondom de voedingsmatrix van melk, yoghurt en kaas. Het artikel geeft ook aan welke andere factoren invloed kunnen hebben op afwijkende resultaten uit voedings-epidemiologisch onderzoek. Het artikel is ook online beschikbaar: ‘De voedingsmatrix: meer dan de som der nutriënten’.

Organisatie

Het symposium wordt in Den Haag georganiseerd door de Nederlandse Zuivel Organisatie in samenwerking met het European Milk Forum (EMF). In het najaar wordt het symposium door EMF ook georganiseerd in Kopenhagen (4 oktober), Brussel (11 oktober), Belfast (30 oktober) en Dublin (1 november).

Verslag congres Gezonder oud worden II

Congres gezonder oud worden II

Auteur: ir. Lisette de Jong
Fotograaf: Jan Buteijn Design

Mensen worden ouder, maar niet per se gezonder. Gelukkig begrijpen onderzoekers steeds beter hoe we met voeding en leefstijl kunnen ingrijpen op verouderingsprocessen. Met extra eiwit op het menu bijvoorbeeld, en met meer groente voor de darmmicrobiota. Maar ook fysieke en mentale uitdaging is nodig om gezonder oud te worden. Tijdens het congres ‘Gezonder oud worden’, georganiseerd door Yakult Nederland in samenwerking met de NZO, kwam dit en nog veel meer aan bod op 20 juni in Houten.

Andrea Maier live from down under

De gemiddelde en maximale levensverwachting van mensen stijgt, zo begon prof. dr. Andrea Maier, hoogleraar Veroudering en internist-ouderengeneeskunde aan de Vrije Universiteit en The University of Melbourne, haar presentatie. “Elke 10 jaar krijgen we er twee bij, onder meer dankzij een vroegere diagnose en een betere behandeling van aandoeningen als hart- en vaatziekten”, zo vertelde ze via een live videoverbinding met Australië.

Chronische ziekten

De vraag is echter of mensen wel zo gezond oud worden. “In de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw was 3% van de Amerikanen diabetespatiënt. Dat aantal is nu ruim verdubbeld. En wereldwijd heeft inmiddels 37 procent van de mannen en 28 procent van de mannen overgewicht, en daarmee een grotere kans op hart- en vaatziektes, diabetes, artrose en andere chronische ziektes”, aldus Maier.

Vanaf 55 jaar meer medische kosten

De hoogleraar verwees naar een Australische studie waaruit blijkt dat een op de vijf inwoners van dit continent al op jonge leeftijd kampt met een of meer chronische aandoeningen, tegen bijna een op de twee 65-jarigen. “We zijn dus de eerste helft van ons leven gezond, de tweede helft niet”, zo concludeerde ze. “Mensen maken dan ook de meeste medische kosten met 55 jaar of ouder.”

Veroudering gevolg van schade

Wetenschappers beginnen ondertussen wel steeds beter te begrijpen hoe verouderingsprocessen in het lichaam verlopen. “Gedurende het leven ontstaat schade aan de organen en weefsels”, vertelde ze. “Die veroorzaakt vervolgens de typische verouderingsziektes.” De mate waarin schade optreedt, is afhankelijk van iemands genetische constitutie – onderzoekers denken dat deze factor voor 30% bijdraagt aan ‘langlevendheid’ – gedrag en omgeving. “Wat en hoeveel eten we, en bewegen we voldoende”, aldus Maier. Ook sociale participatie is belangrijk.

Grote verschillen in biologische leeftijd

“Iemands chronologische leeftijd is niet perse gelijk aan iemands biologische leeftijd”, benadrukte de hoogleraar. Ze verwees hierbij naar een recente studie gepubliceerd in PNAS, waarbij 3.000 mensen van 26-jaar oud gedurende 15 jaar gevolgd werden. De resultaten waren schokkend, aldus de hoogleraar. “Met achtendertig jaar varieerde de biologische leeftijd van de deelnemers tussen de 28 en 65”, illustreerde ze. “Sommige deelnemers konden geen 30 seconden op 1 been staan. Daarnaast waren er verschillen zichtbaar in cognitie, de knijpkracht die mensen in hun handen hadden en de conditie van de bloedvaatjes in het netvlies.”

Rimpels door senescente cellen

Ook de huid kan een maat zijn voor iemands biologische leeftijd, stelt Maier. “Door de jaren heen hopen zich in het lichaam steeds meer senescente cellen op: cellen die door slijtage niet meer delen”, vertelde ze. “Hoe meer senescente cellen, hoe meer rimpels en hoe hoger de geschatte leeftijd.” Medicijngebruik lijkt het aantal senescente huidcellen te vergroten.

Poets je tanden op een been

Tot besluit van haar presentatie hield Maier een pleidooi om veroudering erkend te krijgen als ziekte. “We kennen de pathologie, en hebben wetenschappelijk bewijs voor hoe we veroudering kunnen remmen”, benadrukte ze. “Maar we kunnen pas erkende middelen op de markt brengen als veroudering een ICD-11 status krijgt.” Voordat het zo ver is, kunnen mensen zelf al het nodige doen om langer gezond te blijven. “Maak je leven uitdagend”, adviseerde de hoogleraar. “Kom vaker uit je stoel, ga springend over straat, of poets je tanden op een been. Reken maar dat je er fit van wordt!”

Darmbacteriën: een weerspiegeling van onze leefstijl

Prof. dr. Cisca Wijmenga, hoogleraar Genetica en hoofd van de afdeling Genetica bij het UMCG Groningen was een van de andere sprekers tijdens het congres Gezonder oud worden II. Haar presentatie draaide om de bacteriën in onze darmen en hoe deze al sinds eeuwen bestudeerd worden. “De chinezen tweeduizend jaar geleden wisten het al: poep is goed voor de gezondheid”, deed Wijmenga uit de doeken. “Zij schotelden patiënten verdunde poep – ‘gele soep’ – voor, ter behandeling van voedselvergiftiging en ernstige diarree.”

Poeptransplantaties

De hoogleraar raakte zelf geïnteresseerd in poeptransplantatie door een onderzoek van de Vrije Universiteit, een jaar of zes geleden. Mannen met metabool syndroom kregen hierbij at random de darmmicrobiota van slanke mensen toegediend, of die van henzelf. Zes weken na de poeptransplantatie was de insulinegevoeligheid van de deelnemers significant hoger, evenals het aantal ‘goede’ butyraat-producerende bacteriën in hun darm.

Clostridium difficile infectie

Poeptransplantatie laat ook bij infecties met de hardnekkige Clostridium difficile bacterie positieve resultaten zien, aldus Wijmenga: “Tachtig procent van de patiënten is na de behandeling van zijn klachten af; antibiotica slaan bij slechts twintig procent aan.” De hoogleraar is van mening dat er meer onderzoek nodig is naar de veiligheid van deze baanbrekende therapie. “Poeptransplantatie werkt niet altijd even goed, en kan soms bijwerkingen geven”, benadrukte ze. “Zo kampt een vrouw sinds zij ontlasting van haar te zware dochter kreeg toegediend, met obesitas.”

Interventies met bacteriën

Wijmenga noemde in haar presentatie een reeks mogelijke interventies met bacteriën. “Ik verwacht dat er medicijnen ontdekt worden die dysbiose tegengaan en de diversiteit van de microbiota kunnen bevorderen”, zei ze. “Daarnaast denk ik aan medicijnen op basis van darmbacteriën, en aan bacteriën die de effectiviteit van medicijnen verbeteren.”

Darmbacteriën: een extra orgaan

Darmbacteriën zijn te beschouwen als een extra orgaan, volgens Wijmenga. “De darm telt 39 biljoen (1 biljoen is 1012) bacteriën, meer dan we in ons lichaam aan cellen hebben.” In de darm leven maar liefst 500-1.000 verschillende soorten bacteriën, waarvan het gros niet te kweken is in het lab. “Gelukkig hebben we tegenwoordig moleculaire technieken tot onze beschikking waarmee we deze soorten toch kunnen detecteren en bestuderen”, vertelde ze.

DNA-profiel van ieders darmbacteriën

Moleculaire technieken richten zich op het DNA van bacteriën, ook wel microbioom genoemd. “Je neemt een monster met bacteriën, verdunt het een beetje, isoleert het DNA eruit en stopt dit in een machine. De DNA-volgordes die eruit rollen, zeggen iets over de soorten bacteriën die er in het mengsel zitten, en in welke hoeveelheden”, aldus Wijmenga. “De methode is snel en levert een reusachtige hoeveelheid data op. Je hebt een grote computer nodig om die allemaal te verwerken.”

Grote cohortstudie in Groningen: LifeLines

Moleculaire technieken worden bijvoorbeeld toegepast in LifeLines, een grootschalige cohortstudie in Groningen, Friesland en Drenthe. Aan dit onderzoek – gestart in 2006 – nemen maar liefst 167 duizend mensen deel, afkomstig uit alle lagen van de bevolking, gezond of met een aandoening als diabetes, astma of depressie. De studie telt drie generaties deelnemers, en onlangs is er een deelproject gestart (LifeLines NEXT) waarin ook de vierde generatie meedoet. Hierbij wordt gekeken naar de ontwikkeling van het microbioom van kinderen in hun eerste levensjaar.

Deelnemers aan LifeLines staan elke vijf jaar bloed, urine, poep en haren af. Daarnaast vullen ze vragenlijsten in over hun voedingspatroon, leefstijl en sociale omgeving. “Er zijn inmiddels meer dan vijf miljoen monsters verzameld, die samen informatie geven over achtduizend verschillende fenotypes”, aldus Wijmenga. “Zoveel data zijn cruciaal als we het microbioom unbiased willen bestuderen.”

Invloed op diversiteit

De samenstelling van de darmmicrobiota is voor ieder mens uniek, en redelijk stabiel. Mensen verschillen echter qua diversiteit, zo stelt Wijmenga. Twee onderzoekers in de groep van Wijmenga, Jingyuan Fu en Sasha Zhernakova, onderzochten welke factoren hierop van invloed zijn. Zij volgden 21 vrijwilligers gedurende drie maanden in de tijd en brachten maar liefst 126 factoren in kaart die van invloed waren. “Samen verklaarden deze bijna 20% van de variatie in samenstelling”, aldus Wijmenga.

Invloed door reizen, infecties en… geslacht

Reizen en infecties brengen binnen enkele dagen grote veranderingen teweeg. Ook geslacht doet ertoe: vrouwen hebben over het algemeen een iets complexer microbioom dan mannen. Daarnaast zijn leeftijd, iemands algemene gezondheidsstatus en medicijngebruik van invloed. “Maagzuurremmers bijvoorbeeld veranderen 20% van de bacteriepopulatie in de maag. De maagbarrière functioneert hierdoor minder goed en dat vergroot de kans op gastro-enteritis”, illustreerde de hoogleraar. Maagzuurremmers behoren tot de meest gebruikte medicaties in Nederland.

Positieve en negatieve effecten voeding

Voeding staat van alle factoren die van invloed zijn op de darmmicrobiota met stip bovenaan. “Sommige producten, zoals koffie, karnemelk, thee, rode wijn, groente en fruit verrijken de soortenrijkdom”, vertelde Wijmenga. “Producten als bier, frisdrank en volle melk, en een overdaad aan kilocalorieën, koolhydraten en eiwitten hebben juist een negatief effect.”

PDS en inflammatoire darmziekten

Er lijkt ook een verband te zijn met bepaalde ziektes. “Mensen met Prikkelbaardarmsyndroom (Irritable Bowel Disease) hebben bijvoorbeeld vaak een verhoogd aantal bacteroïdetes in hun darm, terwijl bij mensen met inflammatoire darmziektes (Irritable Bowel Disease) firmicutes in de meerderheid zijn”, aldus Wijmenga. “We onderzoeken nu of deze informatie artsen kan helpen deze aandoeningen – die tot vergelijkbare klachten leiden – van elkaar te onderscheiden.”

De inzichten uit het onderzoek bieden ook uitkomst bij de evaluatie van medicaties en behandelingen. “Denk bijvoorbeeld aan toepassing van de protonpompremmer bij een maagzweer of refluxklachten, een aanpak waarover op dit moment veel discussie is.”

Literatuur & websites

Hieronder de wetenschappelijke publicaties en websites waarnaar de 2 sprekers verwezen.

De ingrediënten van gezondheid – prof. dr. Andrea Maier
Dong J. et al., Evidence for a Limit to Human Lifespan. Nature 2016;538:257–259;doi:10.1038/nature19793
Nabel M. & Brainwald E., A Tale of Coronary Artery Disease and Myocardial Infarction. N Engl J Med 2012;366:54-63;doi: 10.1056/NEJMra1112570
Polonsky K., The Past 200 Years in Diabetes. N Engl J Med 2012 Oct; 367:1332-1340;doi:10.1056/NEJMra1110560
Belsky D. et al., Quantification of Biological Aging in Young Adults, PNAS 112;30:E4104–E4110;doi:10.1073/pnas.1506264112
Seals D. & Melov S., Translational Geroscience: Emphasizing Function to Achieve optimal Longevity. Aging 2014 Sept;6(9):718–730.
Seals D. et al, Physiological Geroscience: Targeting Function to Increase Healthspan and Achieve Optimal Longevity. J Physiol 2016 Apr 15;594(8):2001-24;doi: 10.1113/jphysiol.2014.282665
Ressler S. et al., p16INK4A is a Robust in Vivo Biomarker of Cellular Aging in Human Skin. Aging Cell, 2006 Oct;5(5):379-89.
Mattisson J. et al., Impact of Caloric Restriction on Health and Survival in Rhesus Monkeys from the NIA Study. Nature 2012;489:318–321; doi:10.1038/nature11432
Zhu Y. et al, The Achilles’ Heel of Senescent cells: from Transcriptome to Senolytic Drugs. Aging Cell 2015 Aug;14(4):644-58. doi: 10.1111/acel.12344. Epub 2015 Apr 22.
Maier B. Eeuwig houdbaar, de ongekende toekomst van ons lichaam. Uitgeverij Prometheus, januari 2017; 223 pagina’s; ISBN 9789044631982.
Darmbacteriën: een weerspiegeling van onze leefstijl – prof. dr. Cisca Wijmenga
Zhernakova A. et al., Population-based Metagenomics Analysis Reveals Markers for Gut Microbiome Composition and Diversity. Science 2016 Apr;342;6285;565-569. DOI: 10.1126/science.aad3369
Vrieze A. et al. Transfer of Intestinal Microbiota From Lean Donors Increases Insulin Sensitivity in Individuals With Metabolic Syndrome. Gastroenterology 2012 Oct;143;4:913–916.e7
Bonder M. et al., The Influence of a Short-Term Gluten-Free Diet on the Human Gut Microbiome. Genome Med 2016:8:45
Imhann F. et al., The Influence of Proton Pump Inhibitors and Other Commonly Used Medication on the Gut Microbiota. Gut Microbes 2017 Jan;1-8.
Fu J. et al., The Gut Microbiome Contributes to a Substantial Proportion of the Variation in Blood Lipids. Circulation Research 2015 Sept;doi:https://doi.org/10.1161/CIRCRESAHA.115.306807

Aankondiging congres Sport & Voeding

 

aankondiging-congres-sport- voeding-beeld

Sport en voeding is een gouden combinatie! Een goede balans zorgt voor betere sportprestaties, meer kracht, een beter uithoudingsvermogen en herstel na inspanning. Dit geldt voor alle sporters: zowel voor topsporters als (fanatieke) recreatiesporters.

Kracht van voeding bij sport

Speciaal voor de (sport)diëtist, fitnessinstructeur, personal trainer, gewichtsconsulent, breedtesportadviseur en voor mensen werkzaam in de jeugdgezondheidszorg organiseert FrieslandCampina Institute voor de tweede keer het congres Sport & Voeding. Tijdens dit congres wordt je door allerlei experts bijgepraat over de kracht van voeding bij sport.

Programma: Sport & Voeding

Een veelheid aan onderwerpen komt aan bod. Zo geeft sportdiëtist Sita Veenstra antwoord op de vraag: wat zijn de voedingsaanbevelingen voor een recreatief sporter. Nick Iedema, sportdiëtist team voeding NOC*NSF, geeft nieuwe inzichten in de wereld van sportvoedingssupplementen. Wat gaat Smart Health technologie betekenen voor sport en voeding? Ondernemer en mede-oprichter van Smart Health, Frederieke Jacobs, deelt haar kijk hierop. Daarnaast zijn er ook allerlei parallelsessies. Na deze interessante en goed gevulde dag kun je de laatste wetenschappelijke inzichten over sport en voeding meteen in de praktijk toepassen. Als afsluiting van de dag is er een Mystery Guest. Een Olympisch topsporter deelt haar ervaringen met voeding binnen haar sportroutine.

Congres ‘Sport & Voeding’

Datum: 13 oktober 2017, 9 – 17 uur
Locatie: Congrescentrum Papendal te Arnhem
Organisatie: FrieslandCampina Institute
Accreditatie: Aangevraagd voor (sport)diëtisten. Verleend voor: Erkende fitnessprofessionals geregistreerd in het FITNED.NL [20 punten] en gewichtsconsulenten [2,5 punt].
Aanmelden: https://www.frieslandcampinainstitute.nl/congressen/overzicht/2e-congres-sport-voeding/

Kosten

Dit congres wordt volledig aangeboden door het FrieslandCampina Institute.

Programma

09.00 Inloop
09.45

Welkom: de kracht van voeding bij sport!

Dagvoorzitter Jeroen Wouters, PhD – innovatiemanager Sport en Voeding, Sportcentrum Papendal

10.00

Prestatiegericht eten voor de fanatieke recreatieve sporter: voedingsadviezen en praktische handvatten

Sita Veenstra – Sportdiëtist AVS Adviesbureau Voeding en Sport

10.30 Pauze
11.00

Veel gebruikte sportvoedingssupplementen: wat is nieuw?

Nick Iedema, MSc – Docent HAN Sport en Bewegen, sportdiëtist team voeding NOC*NSF

11.30

Rol van voeding & bewegen bij spieropbouw: een wetenschappelijke update

Jorn Trommelen, MSc – Department of Movement Sciences, Faculty of Health, Medicine, and Life Sciences, Maastricht University

12.15 Lunch
Parallelsessies
13.00

1A – Optimale vitamine D status voor topsporters: van concentratie tot supplement

Evelien Backx, PhD – Docent Fontys Sporthogeschool

1B – Timing eiwitinname onder Nederlandse topsporters: optimaal of niet?

Naomi Brinkmans – Onderzoeker HAN Sport en Bewegen en sportdiëtist PSV & KNVB

13.30

2A – Voedingsinname en eetgewoonten bij adolescente (top)sporters

Vera Wisse, MSc – Sportdiëtist

2B – Een gezonde sportkantine: hoe kun jij daar als voedingsprofessional een rol in spelen?

Linda Schonewille – TeamFit-Adviseur/Jongeren Op Gezond Gewischt en Esther van Etten – Sportdiëtist

14.00

3A – Mentale training voor kinderen: handvatten voor motivatie in sport & voeding

Jutta Hulshof – Sportpsycholoog, expert prestatiegedrag NOC*NSF

3B – Kijkje in de keuken van een sportteam: praktische tips voor winnende maaltijden

Janneke Pieterson – Sportdiëtist, chefkok en sportinstructeur

14.25 Pauze
15.00

Wat gaat Smart Health technologie betekenen voor sport en voeding?

Frederieke Jacobs, MA – Ondernemer en mede-oprichter SmartHealth

15.30

Sport & gezonde voeding: is jong geleerd oud gedaan?

Tommy Visscher – Epidemioloog en gezondheidswetenschapper Associate lector De Gezonde Stad

16.00

De voedingsroutine van een topsporter

Interview met Olympisch topsporter

16.30 Afsluiting & Wel thuis

Aankondiging symposium: Gezonder oud worden II

Ouderdom komt met gebreken… zo luidt het gezegde. Op 20 juni neemt het symposium ‘Gezonder oud worden II’ als uitgangspunt dat oud worden een cadeautje is waarin je moet investeren.  

Topsprekers: Andrea Maier, Luc van Loon en Ruut Veenhoven

Huisartsen, diëtisten en specialisten uit de ouderenzorg doen bij dit symposium een solide wetenschappelijke basis op over (gezonder) oud worden. Topsprekers zoals prof. Andrea Maier, prof. Luc van Loon en ‘geluksprofessor’ Ruut Veenhoven presenteren hun visie op het onderwerp. En daarnaast zijn er interactieve parallelsessies. Hierbij wordt de kennis uit grote epidemiologische studies vertaald naar praktische adviezen om de gezondheid van ouderen te verbeteren.

Belang diversiteit microbioom voor ouderen

Uit Iers onderzoek blijkt dat vooral bij ouderen die langdurig in instellingen verblijven, een verminderde diversiteit van het microbioom gelinkt is aan een fragiele gezondheid en toegenomen morbiditeit en mortaliteit. Recent onderzoek van het UMCG toont aan dat de consumptie van bepaalde voedingsmiddelen, zoals gefermenteerde zuivel, de diversiteit van het microbioom ten goede komt.

Programma: ondervoeding, sarcopenie, cognitie en veel meer

Een breed scala aan onderwerpen komt langs tijdens het symposium. Zo is er in het programma aandacht voor ondervoeding, sarcopenie, cognitie en voeding, genetica, probiotica, de invloed van leefstijl en woonomgeving op de gezondheid en de ‘Persuit of happiness’; het verband tussen gezondheid, geluk en ouder worden. Want de uitdaging is: gezonder (en gelukkiger) oud worden!

Symposium ‘Gezonder oud worden II’

Datum: 20 juni 2017, 14 – 21 uur
Locatie: Hotel Houten
Organisatie: Yakult en NZO
Accreditatie: Aangevraagd bij oa Cluster 1, NMVDL, AbSg, NVKG, NVMM, AVIG, St. ADAP
Aanmelden: www.bsl.nl/gezonderoudworden

Kosten

De kosten voor deelname aan dit symposium (prijs is inclusief btw, koffie/thee, diner, borrel en congresmateriaal):

  • standaardtarief € 150,-
  • AIOS tarief € 125,-
  • voltijd studententarief € 75,-
  • industrietarief € 500,-

Programma ‘Gezonder oud worden II’

13:30 uur Registratie deelnemers met koffie en thee
14:00 uur Welkom en opening door dagvoorzitter Tom van ‘t Hek
14:10 uur De ingrediënten van gezondheid
Prof. dr. Andrea Maier, hoogleraar Veroudering en internist- ouderengeneeskunde, Vrije Universiteit Amsterdam en The University of Melbourne/The Royal Melbourne Hospital
foto Maier
15:00 uur Ouder worden, ziekte en gezondheid: de darmmicrobiota geeft inzicht 
Prof. dr. Paul O’Tool, hoogleraar Microbial genomics, University College Cork (lezing in het Engels)
15:45 uur Pauze met een hapje en een drankje
16:15 uur Darmbacteriën: een weerspiegeling van onze leefstijl
Prof. dr. Cisca Wijmenga, hoogleraar Genetica en hoofd afdeling Genetica UMCG Groningen
spinoza-2015-cisca-wijmenga
17:00 uur Anabole resistentie
Prof. dr. Luc van Loon, Hoogleraar Fysiologie en beweging, Maastricht University Medical Centre
foto van Loon
17:45 uur Sneak preview: Geluk op leeftijd
Prof. dr. Ruut Veenhoven, Emeritus professor Sociale condities voor menselijk geluk, Erasmus Universiteit Rotterdam, Erasmus Happiness Economics Research Organization
18:00 uur Diner
19:00 uur Interactieve parallelsessies

1. Cognitie en voeding

2. Probiotica: potentieel voor de ouderenzorg

3. Ondervoeding bij ouderen: alleen de eerste lijn?

Op www.bsl.nl/gezonderoudworden staat een beschrijving van alle parallelsessies

20:15 uur Plenaire afsluiting: Geluk op leeftijd
Prof. dr. Ruut Veenhoven
20:45 uur Borrel met een hapje en een drankje