Michelle van Roost: ‘Al nudgend de SinterSnoepTijd door’

al-nudgend-de-sintersnoeptijd-door-aldus-michelle-van-roost


De heerlijke SinterSnoepTijd is aangebroken. Eindelijk! Na de vooraankondiging eind augustus met kruidnoten in de supermarkten, moesten we nog even geduld hebben tot de verlossende intocht.

Lege tassen voor het snoepgoed

Maar de ouders waren voorbereid: met pakjes en zakjes susten ze de kinderen de lunch door. Want de ouderwetse boterham leek niet populair als de geur van pepernoten in de lucht hangt. Ook de kinderen bleken voorbereid. Sommigen hadden zelfs een lege plastic tas bij zich. Doel? Zoveel mogelijk kruidnoten verzamelen. Dit waren kids met een missie. En de ouders? Die vonden het prima; zij hielden de tas tussendoor wel vast. Want dat staat niet lekker, met zo’n tas achter een hek. Die lege tassen had ik nog niet eerder gezien; verrassend!

Wie telt er kruidnoten?

In lijn met die observatie ligt de terugkerende vraag van ouders en verzorgers hoe je het deze periode leuk maar ook gezond houdt. Het Voedingscentrum besteedt hier ook aandacht aan. Zij leggen vooral de nadruk op kennis over dag- en weekkeuzes. En op hoeveel energie al dat lekkers geeft. Zo zijn 10 kruidnoten beter dan 5 chocolade kruidnoten, maar 5 pepernoten zijn nóg beter, want die bevatten meer lucht. Maar wie telt er kruidnoten? Doen uw cliënten dat?

Stop met tellen en ga nudgen

Hoe realistisch is het om op die manier de decemberperiode in te gaan? Mijn ervaring is dat het vaak de omgeving is die uitnodigt om meer te eten dan je eigenlijk zou willen. En dat niemand zin heeft om kruidnoten te tellen. Daarom vind ik de praktische vertaling van nudgingexperimenten van onder andere Brian Wansink heel bruikbaar in deze Sintersnoeptijd:

  • Bewaar het Sint(-Maarten)snoep in een gesloten pot, liefst ondoorzichtig. Het blijkt dat als je het niet ziet, je minder geneigd bent om te eten.
  • Zet die gesloten pot buiten bereik en uit je zicht (ook van de kids). Achter een deurtje of wat hoger op een plank, in plaats van op ooghoogte of op het aanrecht. Dan hoef je ook niet elke keer de keuze te maken om er niet van te nemen.
  • Maak gebruik van het effect van ‘eye-balling’. Met je ‘oog’ bepaal je of iets veel is of weinig. Een hoeveelheid snoep in een grote witte schaal lijkt minder dan dezelfde hoeveelheid in een klein wit schaaltje.
  • Meer variatie geeft ook zin om meer van elk te proeven. Zet daarom liever minder dan meer soorten snoepgoed op tafel.
  • Nudge vooral de gezonde keuze door vaker wat gezondere dingetjes op tafel te zetten, naast of in plaats van de ongezondere. Kijk ook hierbij naar portiegrootte ; ). Maak het bijvoorbeeld makkelijker en verleidelijker om de gezondere hapjes te eten, en wat lastiger om de minder gezonde keuze te eten. Pel mandarijntjes al van te voren en presenteer ze op een schaaltje, of snij groente en fruitsnackjes in leuke handige formaatjes, kies voor veel verschillende kleuren snoeptomaatjes of snackworteltjes en pak een taaitaaipopje juist in of zet de kruidnoten ernaast in een gesloten ondoorzichtige pot met smalle opening, om nog net even die drempel op te werpen…
  • Maak subtiel inzichtelijk wat er gegeten wordt; prik bijvoorbeeld zachte pepernoten met of zonder een schuimpje of stuk fruit eens op een vrolijke cocktailprikker. Ruim de prikkers niet op, laat ze gewoon op tafel liggen. De gedachte hierachter; volgens experimenten wordt er minder gegeten als het inzichtelijk is hoeveel er al gegeten is.
  • Koop je zelf snoepgoed in? Al neem je een grote of kleine zak; uiteindelijk gaat ie leeg. Koop daarom liever een kleinere dan een grote.
  • Verdeel een grotere zak in kleinere porties geschikt voor kinderen en volwassenen (bijvoorbeeld in afgesloten boterhamzakjes). Met zo’n uitdeelzakje weet een kind direct waar hij aan toe is.

Michelle van Roost is levensmiddelentechnoloog (WUR) met een brede interesse in voeding en gezondheid. Als BGN-gewichtsconsulent, gespecialiseerd in Kind & Gezin weet ze wat er speelt bij consumenten, maar heeft tegelijkertijd met haar werkervaring een brede kijk op de voedingsmiddelenindustrie. Samen met Manon van Eijsden leidt ze Voedingsjungle. De naam is een knipoog naar hun missie: mensen – van consument tot bedrijfsleven- helpen hun weg te vinden in het oerwoud van voedingsadviezen. Michelle is nieuwsgierig, ondernemend en volgt de voedingswetenschap op de voet. En met 3 jonge kinderen weet ze wat voor uitdaging het kan zijn om binnen een druk gezins- en werkleven een gezonde leefstijl na te streven.

 

 

Sportdiëtist Esther van Etten: ‘De Hollandse kost wordt enorm ondergewaardeerd’

Interview met Esther van Etten, sportdiëtist.
Dit interview staat ook in Voeding Magazine 3, 2016.

Voeding Magazine ook gratis ontvangen?

Meld je aan!

sportdietist-esther-van-etten-de-hollandse-kost-wordt-enorm-ondergewaardeerd


Esther van Etten volgde de opleiding Voeding en Diëtetiek aan de Hogeschool van Amsterdam en heeft zich daarna gespecialiseerd in voeding bij (top)sporters. Bij voetbalclubs AZ en FC Volendam deed ze ervaring op in het begeleiden van jeugdsporters. Sinds 2006 is Esther werkzaam bij Sport Medisch Centrum Fysiomed Amsterdam waar ze (top)sporters, waaronder profvoetballers, begeleidt. Esther maakt deel uit van het begeleidingsteam van de nationale roeiselectie en heeft een praktijk aan huis.

Wat zijn de belangrijkste adviezen die jij aan profvoetballers geeft?

‘De meeste voetballers komen bij mij om fysiek sterker te worden, vaak op aanraden van hun zaakwaarnemer of trainer. Je moet als diëtist eerst een goede relatie met de sporter opbouwen en uitleggen wat voeding voor hun sportprestaties kan betekenen. Goede voeding kan het herstel na inspanning verbeteren en versnellen, terwijl een slechte voeding de kans op bijvoorbeeld spierblessures kan vergroten. Het is ook belangrijk dat ze hun maaltijden goed plannen, zowel tijdens de dag als gedurende een periodisering, waarbij het trainingsjaar is ingedeeld in verschillende trainingsperioden. Het voedingspatroon moet daarop aangepast worden.

Wat zijn de grootste misverstanden?

‘Meer dan de helft van de misverstanden gaat over de rol van koolhydraten, omdat sporters zelf informatie zoeken op internet. Ik vertel hen over het nut van koolhydraten en dat sporters ze hard nodig hebben als snelle energiebron. In mijn praktijk zie ik veel hypes voorbijkomen. Ik vind dat de diëtist daarin een veel prominentere rol moet pakken. Neem nou de aardappel; die wordt zo ondergewaardeerd. Als je aardappelen, een stukje kip en groenten eet, dan kom je wel aan 200 gram groente. Je krijgt nooit 200 gram groente in een pastasaus. De Hollandse kost wordt enorm ondergewaardeerd!’

Zit zuivel in je voedingsadvies?

‘Ik drink niet vaak melk, maar na het sporten vind ik het erg lekker. “Dat zal niet voor niets zijn” denk ik dan. In zuivel zitten belangrijke aminozuren. Ik zie dat mensen tegenwoordig vaak amandel- of rijstdrank drinken, maar die leveren nauwelijks eiwit. Ik ben zal deze producten niet adviseren. Het is als diëtist niet moeilijk een sporter te overtuigen van de meerwaarde van melk. Even de voedingswaardetabel erbij pakken en laten zien wat er in melk en yoghurt zit. Dan zijn ze snel weer op het goede spoor.’

Hoe denk je over supplementen?

Supplementen als cafeïne en creatine staan ook bij voetballers vaak in de belangstelling, net als beta alanine met z’n bewezen bufferende werking. Een factsheet van de NOC-NSF over ergogene voedingssupplementen wordt door sportdiëtisten als leidraad gebruikt. Maar het belangrijkste is dat sporters voldoende eiwit binnenkrijgen. Weet je trouwens hoeveel kwark er door sporters wordt gegeten? Nou, heel veel hoor! Melk heeft soms een onterecht slecht imago, maar kwark gaat er gelukkig bij veel sporters goed in.’

Voeding Magazine ook gratis ontvangen?

Meld je aan!

Onderzoek GfK: Een op de drie diabetes type 2-patiënten verandert de leefstijl niet

een_op_de_drie_diabetes_type_2_patienten_verandert_de_leefstijl_niet

 

Infographic downloaden?

Download

Een derde van de mensen bij wie diabetes type 2 is vastgesteld, verandert de leefstijl niet. Dat blijkt uit onderzoek van marktonderzoeksbureau GfK. De resultaten van het GfK-onderzoek worden gepresenteerd tijdens het symposium ‘De centrale rol van diëtisten bij de behandeling van type 2 diabetes’ op donderdag 24 november. Van de diabetes type 2-patiënten kampt 83% met overgewicht. Een minderheid volgt een dieet.

Gezondere leefstijl remt ziekteverloop af

Diabetes type 2 is een serieuze ziekte die steeds meer mensen treft. Een ongezonde leefstijl vergroot de kans op diabetes type 2. Nadat de ziekte is vastgesteld, kan een gezondere leefstijl het verloop van de ziekte afremmen. Maar gaan diabetes type 2-patiënten na de diagnose meer sporten of anders eten? Krijgen ze wel voldoende advies? En wanneer volgen ze dat advies op? GfK onderzocht, in opdracht van de Nederlandse Zuivel Organisatie, of mensen hun leven veranderen nadat de diagnose diabetes type 2 is gesteld.

Bij een derde geen verandering in leefstijl

Het onderzoek is verricht onder 578 diabetes type 2-patiënten boven de 35 jaar. De resultaten laten zien dat bij 34% van de diabetes type 2-patiënten de leefstijl niet is veranderd na de diagnose. Veel diabetespatiënten blijken, net als veel gezonde mensen, moeite te hebben om hun leefstijl aan te passen. Een derde geeft aan meer te willen gaan bewegen en een derde zegt meer te gaan letten op gezonde voeding. De bereidheid om gezonder te gaan leven is bij de gemiddelde Nederlander significant hoger.

Meer mannen dan vrouwen hebben diabetes type 2

Het onderzoek van GfK geeft veel inzicht in hoe de groep diabetes type 2-patiënten er uitziet. Zo komt diabetes type 2 vaker voor bij mannen (55%) dan bij vrouwen (45%), vaker bij laag- dan bij hoogopgeleiden en vaker bij oudere mensen. Zo’n 81% maakt gebruik van medicatie.

Overgewicht bij 83% van de diabetes type 2-patiënten

Van alle diabetes type 2-patiënten heeft 83% te maken met overgewicht. Zo’n 42% van de diabetes type 2-patiënten heeft een BMI hoger dan 30. Een kwart van hen komt na de diagnose nog aan.

Diëtist biedt uitkomst bij diabetes type 2

Marcel Temminghoff van GfK: “Er is nog een wereld te winnen voor mensen die de diagnose diabetes type 2 hebben gekregen. Van degenen die hun leefstijl wel hebben veranderd, is het merendeel heel positief: 81% is blij met de veranderde leefstijl en 69% voelt zich er fitter door. De diëtist kan vooral veel betekenen voor type 2 diabetespatiënten met zwaar overgewicht.”

Infographic downloaden?

Download

Sportdiëtist Vera Wisse: ‘De grootste uitdaging? Jongeren die in hun gewichtsklasse willen blijven, terwijl ze groeien’

Interview met Vera Wisse, sportdiëtist.
Dit interview staat ook in Voeding Magazine 3, 2016.

Voeding Magazine ook gratis ontvangen?

Meld je aan!

sportdietist-vera-wisse-de-grootste-uitdaging-jongeren-die-in-hun-gewichtsklasse-willen-biljven-terwijl-ze-groeien


Vera Wisse is een SCAC-gecertificeerde sportdiëtist en aangesloten bij het Olympisch Netwerk in Zeeland. Ze volgde de tweejarige internationale pre-master Sport Nutrition via het IOC en is als MSc in Sport Nutrition afgestudeerd aan de University of Stirling (GB). Vera werkt bij het Medisch Centrum Kalverstraat in Middelburg en is docent op hogeschool Fontys in Tilburg. Vera begeleidt veel ‘young talents’, bijna topsporters van 12 tot 17 jaar, en amateurs duursporters.

Wat zijn de belangrijkste adviezen die jij aan jonge sporters geeft?

‘Als het niet zo goed gaat met de sportprestatie is het vaak de moeder die haar kind naar me doorverwijst. In de meeste gevallen krijgen ze onvoldoende energie binnen. Ik maak het regelmatig mee dat een jongere sporter 500 kcal te weinig binnen krijgt. Daar moet dan goed aan gewerkt worden. Ik vertel dan vooral wanneer ze wat het beste kunnen eten, omdat het lastig is om school, reizen en trainen te combineren. Met de sportvoedingspyramide laat ik zien dat een goede basisvoeding het belangrijkst is. Hypes en trends leven hier in Zeeland niet zo. Jongeren zoeken wel informatie op internet, maar het zijn vaak de ouders die voor het nuchtere tegenwicht zorgen.’

Wat is de grootste uitdaging bij het werken met jonge sporters?

‘De grootste uitdaging zijn de jonge sporters die binnen hun gewichtsklasse willen blijven – bijvoorbeeld bij judo – terwijl ze aan het groeien zijn. Je moet soms met huilende kinderen en boze trainers erg moeilijke beslissingen nemen. Want hoe ver moet je als sportdiëtist gaan om ze te helpen? De eerste keer dat ik zoiets meemaakte was met een 12-jarig meisje die 4 kilogram moest afvallen om met het NK mee te kunnen doen. Ik heb haar geholpen, omdat er anders onverantwoorde methoden gebruikt zouden worden. Het meisje kwam niet in ondergewicht terecht, maar achteraf heb ik tegen mezelf gezegd: “Eens, maar nooit meer”.’

Zit zuivel in je voedingsadvies?

‘Zuivel is een van de best onderzochte voedingsgroepen in sportvoeding en het meest voorkomend in voedingspatronen. Vaak raad ik aan om als ontbijt kwark met havermout te nemen of skyr met muesli. Ik maak het hier in Zeeland niet mee dat mensen zich mee laten slepen door antibrood of antimelkhypes.

Hoe denk je over supplementen?

Voeding is altijd de basis. Sportspecifieke voeding is voor mij al een banaan die je eet tussen twee sets in een tenniswedstrijd, een electrolytendrankje tijdens het sporten bij warm weer of een yoghurt met fruit om te herstellen. Voedingssupplementen zet ik uitsluitend in als daar een reden voor is; een laag vitamine D- of ijzergehalte, etc. Ik wil bij de kinderen niet de illusie creëren dat ze beter gaan presteren wanneer ze supplementen gebruiken. Ze gaan beter presteren als hun basis goed is. Als het moeilijke eters zijn, adviseer ik wel om goede multivitaminen te nemen om de inname van vitamines en mineralen te garanderen.

Voeding Magazine ook gratis ontvangen?

Meld je aan!

Sportdiëtist Sjoerd Privée: ‘De invloed van atleten op Instagram is erg groot’

Interview met Sjoerd Privée, sportdiëtist en personal trainer.
Dit interview staat ook in Voeding Magazine 3, 2016.

Voeding Magazine ook gratis ontvangen?

Meld je aan!

sportdietist-sjoerd-privee-de-invloed-van-instagram-accounts-van-atleten-is-erg-groot


Sjoerd Privée is gecertificeerd sportinstructeur (Fitnesstrainer A) en personal trainer. Hij begeleidt sporters op alle niveaus, in het bijzonder voetballers, duursporters en sportschoolbezoekers.

Wat is jouw belangrijkste advies voor amateursporters?

‘Veel amateursporters willen hun lichaamssamenstelling verbeteren. Meestal eten ze te veel. Ik breng eerst goed in kaart wat er precies gegeten wordt. Daarna kun je het voedingspatroon zodanig verbeteren dat ze er de rest van hun leven iets aan hebben. Bij amateursporters moet je duidelijk maken dat alle dagen tellen. Het idee is vaak dat er best een dagje slechter gegeten mag worden. Dat mag wel, maar je moet die dag niet helemaal losgaan, want dan gaat het mis. Mijn motto bij het aanpassen van dat gedrag: “Ben je aan het vullen of aan het voeden?”. Ook op de dagen dat je zondigt, moet je jezelf bewust zijn van het verschil.’

Meer of minder koolhydraten?

‘Veel amateursporters willen hun vetpercentage en gewicht verlagen. Vaak eten ze te veel en in mijn advies komt het er dan toch vaak op neer dat ze minder koolhydraten moeten eten. Maar ik praat meer in voedingsmiddelen dan in voedingsstoffen. Anders hoor je: “Sjoerd zegt ook dat koolhydraten slecht zijn”. Koolhydraten lijkt tegenwoordig wel een scheldwoord en dat is natuurlijk onterecht. Het gaat om de balans.’

Welke misverstanden kom je vaak tegen?

‘Er zijn veel misverstanden in de fitnesswereld. Sporters zijn vaak kort en fanatiek bezig en zoeken dan informatie op internet. Een veel voorkomend misverstand is dat je per se direct na het sporten een eiwitshake naar binnen moet werken. Maar een eiwitrijke maaltijd is net zo of zelfs nog effectiever. Sportschoolbezoekers volgen ook vaak via Instagram topsporters of mensen met een voorbeeldfysiek. Als die iets zeggen, denken ze dat het voor hen ook werkt. Maar deze Instagram-rolmodellen worden vaak gesponsord om producten aan te prijzen. Je moet als sportdiëtist goed op de hoogte zijn van wat er op social media gebeurt en een goede vertrouwensband hebben met je cliënt.

Zit zuivel in je voedingsadvies?

Als het om dranken gaat, is melk de enige drank met calorieën die ik wel aanraad. Zuivel is een van de makkelijkste productgroepen om in het voedingspatroon te zetten om voldoende eiwitten binnen te krijgen. Op de sportschool en in de wedstrijdsport eet iedereen tegenwoordig magere kwark.

Hoe denk jij over supplementen?

In de praktijk kom ik de hele supplementenwinkel tegen. De invloed van atleten op Instagram die door supplementenbedrijven worden gesponsord is erg groot. Mijn uitgangspunt: eerst aan de basisvoeding werken. Ik kijk wat de wensen van de cliënt zijn en geef dan advies over wat ze nodig hebben. Pas in het laatste deel van dit traject kijken we naar supplementen.

Voeding Magazine ook gratis ontvangen?

Meld je aan!

Hoeveel sportvoeding- en supplementen worden er gebruikt in Nederland?

pillen-en-poeders-hoe-vaak-en-door-wie-1

Heel wat sporters in Nederland nemen voedingssupplementen en sportspecifieke voeding. Welke sporters zijn dat en bij welke sportfrequenties worden creatine, cafeïne, eiwitshakes en sportdranken gebruikt?

Miljoenenbusiness

Iedereen weet dat de sportvoeding- en supplementenmarkt een miljoenenbusiness is. De omzet van sportdranken en sportsupplementen bedraagt in ons land ongeveer 80 miljoen euro per jaar (Euromonitor 2014). Welke sporters of niet-sporters besteden zoveel geld aan deze producten? Promovendus Floris Wardenaar van de HAN Sport en Bewegen deed onderzoek naar het gebruik van supplementen en sportvoeding in Nederland.1 Hier volgen de meest opvallende resultaten uit zijn onderzoek.

Onderzoeksmethode in het kort

In een representatieve steekproef (n=1015) onder de Nederlandse bevolking van 15-80 jaar oud werd gevraagd welke supplementen en sportvoedingsproducten de respondenten gebruiken. Het gebruik van de producten is vervolgens onderverdeeld in de sportfrequentie per jaar van de respondenten, namelijk 0, 1 tot 11 keer, 12 tot 59 keer, 60 tot 119 keer en 120 of meer per jaar. De resultaten staan in tabel 1. De kleine letters achter de prevalenties geven een significant verschil aan ten opzichte van de prevalentie in de kolom met de corresponderende hoofdletter. Zo staat in kolom E bij ijzergebruik: 8a. Dit betekent dat de prevalentie van 8% van ijzersupplementgebruik bij sporters die vaker dan 120 keer per jaar sporten significant hoger is dan de prevalentie van ijzersupplementgebruik van mensen die nooit sporten onder kolom A.

Meer supplementen bij vaker sporten

Gemiddeld genomen geeft ongeveer de helft van de consumenten aan nooit voedingssupplementen te gebruiken. Het supplementgebruik neemt toe naarmate mensen vaker sporten. Hetzelfde geldt voor het gebruik van sportvoedingsproducten, zoals energierepen, -dranken of -gels. Van mensen die nooit sporten neemt 86% geen sportvoedingsproducten. Van mensen die vaker dan 120 keer per jaar sporten, geeft ruim de helft aan nooit sportvoedingsproducten te gebruiken. Mensen die meer dan 1 keer per week sporten, gebruiken wel vaker multivitaminenpreparaten, vitamine C, calcium, magnesium en zink dan mensen die nooit sporten.

Supplementengebruik bij fanatieke sporters

Veel besproken sportsupplementen zoals cafeïne, creatine en beta-alanine worden alleen in significante hoeveelheden gebruikt door fanatiekere sporters. Zo’n 20 tot 30% van de sporters consumeert regelmatig sportdranken (hypertone dan wel isotone dranken). Sporters die meer dan 120 keer per jaar sporten – ongeveer drie keer per week – nemen vaker eiwitshakes dan sporters die minder dan 120 keer per jaar sporten. Het gebruik van probiotica verschilt niet tussen de verschillende sportintensiteiten. Wel kan uit tabel 1 worden opgemaakt dat minimaal 1 op de 20 Nederlanders probiotische producten gebruikt.

Verschil fanatieke en gemiddelde sporters

Voor dit onderzoek is geen voorselectie gedaan voor sporters. Dit betekent dat het supplementengebruik bij echte fanatieke sporters niet goed is in te schatten. Deze groep is namelijk te klein binnen een representatieve groep Nederlander om een goed beeld ervan te kunnen krijgen. Uit de resultaten in deze studie blijkt dat mensen die vaker (recreatief) sporten ook vaker sportvoedingsproducten en supplementen nemen. Zij kiezen ook vaker voor andere producten dan mensen die niet sporten. De ‘hype’ van het gebruik van bietensap bij topsporters, ter bevordering van prestaties, vinden we dan ook niet terug bij de gemiddelde Nederlander. De resultaten uit tabel 1 bevestigen wel dat fanatiekere sporters de consumenten zijn van sportvoedingsproducten.

Onderzoek naar topsporters

Uit een recente studie van Wardenaar et al. is gekeken naar het supplementgebruik van topsporters.2 Van de topsporters gaf 85% aan supplementen te hebben gebruikt gedurende de laatste vier weken. De meest gebruikte supplementen waren multivitaminen en mineralensupplementen (43%), isotone sportdranken (44%) en cafeïne (13%).

Invloed diëtist op supplementengebruik

In dit onderzoek is ook gekeken of het supplementgebruik van de topsporters verandert als deze door een diëtist wordt begeleid. Deze begeleiding leidde tot een toename in het gebruik van vitamine D, hersteldranken, energierepen, isotone dranken met eiwit, dextrose, beta-alanine en natriumbicarbonaat. Dit beeld wordt bevestigd in interviews met sportdiëtisten in Voeding Magazine 3, 2016. Sportdiëtisten die met topsporters te maken hebben, melden vaak dat de energie-inname van topsporters te laag is. Na interventie van de diëtist nam het gebruik van de volgende supplementen af: multivitaminen, calcium, vitamine E, vitamine B2, retinol, energiedranken, BCAA’s en andere aminozuren.

pillen-en-poeders-hoe-vaak-en-door-wie-2

Toezicht gezondheidsclaims supplementen

Binnen de EU mogen producten alleen gezondheidsclaims gebruiken als deze wetenschappelijk overtuigend is aangetoond. Hiervoor bestaat een speciale wetgeving: de claimsverordening (1924/2006/EG). Gezondheidsclaims worden door een onafhankelijk panel van wetenschappers van de EFSA getoetst.

Toegestane gezondheidsclaims

Slechts twee supplementen hebben de toets van EFSA doorstaan en mogen een gezondheidsclaim voeren. Dit zijn koolhydraatelectrolytenoplossing (red: isotone dranken) met de gezondheidsclaim ‘vergroot de opname van water tijdens lichamelijke inspanning’ en creatine (3 – 6 gram) met de gezondheidsclaim ‘verhoogt fysieke prestaties in opeenvolgende reeksen korte hoogintensieve inspanningen’. Bij de goedgekeurde claims door EFSA moet een kanttekening geplaats worden. Ze gelden voor de gemiddelde consument; fanatieke (top)sporters zijn in die evaluatie niet afzonderlijk meegenomen.

Tabel 1:

Gebruik van supplementen en sportvoeding bij verschillende sportfrequenties

Sportfrequentie per jaar
0 1-11 12-59 60-119 >120
n=401 n=137 n=484 n=275 n=247
A B C D E
Supplement
Multivitamines mineralen 22 24 27 34 a,b,c 34 a,b,c
Vitamine C 15 17 20 22 a 22 a
Vitamine D 14 16 15 17 18
Calcium 7 7 6 9 13 a,b
Magnesium 7 5 5 6 11 a,c,d
Essentiele vetzuren / visolie 3 4 6 6 4
IJzer 4 6 5 7 8 a
Cafeïne 3 3 6 6 a 8 a
Probiotica 5 5 7 8 7
Zink 1 4 3 2 4 a
Creatine 0 0 1 0 4 a,c
Beta-alanine 0 1 1 0 2 a
Bietensap(concentraat) nitraat 0 1 1 2 2
Natriumbicarbonaat 1 1 0 1 1
HMB (beta-hydroxy-beta-methyl butyraat) 0 1 1 0 1
Quercetine 0 1 0 0 0
Anderen 3 5 3 5 7 a,c
Geen 59 49 50 47 44
Sportvoedingsproducten
Energy drinks / hypertone dranken 10 21 a 25 a 26 a 29 a
Isotone dranken 5 17 a 20 a 28 a,b,c 30 a,b,c
Eiwitshakes 2 3 5 a 7 14 a,b,c,d
Hersteldrank 0 1 3 4 8 b,c,d
Energie gels 0 1 0 1 4 c,d
Geen van bovenstaande 86 67 64 55 52

 

Referenties
  1. Self-reported use and reasons among the general population for using sports nutrition products and dietary supplements, Floris Wardenaar et al, Sports 2016, 4, 33
  2. Nutritional supplement use by Dutch elite and sub-elite athletes: does receiving dietary counselling make a difference?, Nutritional J Sport Nutr Exerc Metab 2016 Sep 6:1-25

De Sportvoedingspiramide: goede sportvoeding begint bij de Schijf van Vijf

Deze nieuwe Sportvoedingspiramide is door de Vereniging Sportdiëtisten Nederland (VSN) ontwikkeld. Hiermee kunnen (sport)diëtisten beter en duidelijker toelichten hoe een goed sportvoedingsadvies is opgebouwd. De piramide laat zien dat goede sportvoeding rust op een goede basisvoeding.

De Sportvoedingspiramide is voor VSN-leden te downloaden op www.sportdietetiek.nl.
sportpiramide

Nieuw jasje

Sportdiëtisten kennen het principe van de Sportvoedingspiramide al langer. Maar er bestond nog geen goede weergave in beeld. De nieuwe Sportvoedingspiramide laat duidelijk de volgorde en verhouding zien van de onderdelen waaruit sportvoeding bestaat.

Laag 1: basisvoeding

De onderste laag van de piramide is van belang voor alle sporters – zowel recreatieve als topsporters: de basisvoeding. Sporters die eten volgens de Schijf van Vijf krijgen over het algemeen voldoende energie en voedingsstoffen binnen om goede sportprestaties te leveren en om bijvoorbeeld het lichaam snel te laten herstellen. Of je nou sport voor je plezier, om fit te blijven, sterker te worden of af te vallen; een goede basisvoeding is het fundament.

 

Laag 2: sportspecifiek

Wanneer de basisvoeding voor een sporter niet voldoende blijkt en een aanvulling nodig is, wordt gekeken naar producten uit de middelste laag: de sportspecifieke voeding. Dit zijn sportdranken, sportrepen of sportgels die rondom een training of inspanning genomen kunnen worden, afhankelijk van de soort, de intensiteit en de duur van de inspanning. De klok is een nieuw onderdeel in deze laag, want hier geldt: ‘timing is everything’. Het moment van de inname van extra vocht of voedingstoffen heeft grote invloed op het herstel van spieren en glycogeenvoorraden en op het voorkomen van dehydratie.

Laag 3: supplementen

Voor topsporters kunnen sportsupplementen prestatie-bevorderend werken, mits ze niet schadelijk zijn voor de gezondheid en niet op de dopinglijst staan. Daarnaast kan er ondanks een goede basisvoeding een tekort aan bepaalde voedingsstoffen ontstaan, zoals aan ijzer, ferritine of vitamine D. Het gebruik van supplementen is dan een mogelijkheid, waarbij het raadzaam is te overleggen met een sportarts of sportdiëtist.

VSN: ‘Draai de piramide niet om’

Sportdiëtist Esther van Etten was betrokken bij de ontwikkeling van de Sportvoedingspiramide. Zij weet dat er veel behoefte is aan betrouwbare informatie over sport en voeding. Esther: ‘Veel beginnende sporters draaien de sportvoedingspiramide vaak om, en beginnen met het nemen van sportsupplementen. Ze denken dat die noodzakelijk zijn. De Sportvoedingspiramide helpt sportdiëtisten om aan cliënten uit te leggen waarom en welke basisvoeding belangrijk is voor het behalen van goede sportprestaties. Het begint allemaal bij een goede basisvoeding en voor heel veel sporters is dat genoeg.’

Medium vette kaas leidt net zo min tot verhoging van LDL-cholesterol als vetarme kaas

medium-vette-kaas-leidt-net-zo-min-tot-verhoging-van-ldl-cholesterol-als-vetwarme-kaas

Verzadigde vetten verhogen het LDL-cholesterol. Vanuit die gedachte wordt geadviseerd om te kiezen voor vetarme kaas (≤30+). Over het effect van verzadigd vet in zuivel is echter nog onduidelijkheid. Deense onderzoekers hebben gekeken of vervanging van medium vette kaas door vetarme kaas effect heeft op het LDL-cholesterol en andere risicofactoren van het metabool syndroom. De studie is gepubliceerd in het American Journal of Clinical Nutrition.1

Studie-opzet

Voor de studie werden 164 deelnemers, na een run-in periode van 2 weken, in drie groepen verdeeld. Deze groepen kregen gedurende 12 weken de volgende interventies:

  • 80 gram medium vette kaas (25-32% vet)
  • 80 gram vetarme kaas (13-16% vet)
  • 90 gram brood en 25 gram jam

Deelname was alleen mogelijk wanneer minimaal twee risicofactoren van het metabool syndroom aanwezig waren, waarvan in ieder geval een te grote middelomtrek. Tijdens de run-in periode en na 12 weken werd een 3-daags voedseldagboek bijgehouden. Bij aanvang en na 12 weken werden bloedmonsters afgenomen.

Geen verhoging LDL cholesterol

  • Tussen de deelnemers die de verschillende soorten kaas kregen, werd geen significant verschil gevonden in totaal-, LDL-, HDL-cholesterol, triglyceriden, glucose- en insulinespiegel, HOMA-IR, CRP, lichaamsgewicht, middelomtrek, vetmassa, vetvrije massa en bloeddruk.
  • De deelnemers die de vetarme kaas kregen hadden een hogere inname van totaal-, verzadigd, en enkelvoudig onverzadigd vet vergeleken met deelnemers die de medium vette kaas kregen. Er was echter geen verschil in energie-inname en de hoeveelheid meervoudig onverzadigde vetzuren.

Conclusie: medium vette kaas niet ongezonder

De Deense studie laat zien dat de consumptie van medium vette kaas vergeleken met vetarme kaas niet leidt tot een verhoging van LDL-cholesterol en ook geen ongunstig effect heeft op diverse risicofactoren van het metabool syndroom.

Referentie
  1. Raziani F, et al. High intake of regular-fat cheese compared with reduced-fat cheese does not affect LDL cholesterol or risk markers of the metabolic syndrome: a randomized controlled trial. Am J Clin Nutr. 2016 Aug 24.

Zuivel – met name melk – verlaagt bij Chinezen risico op overlijden aan beroerte

zuivel-met-name-melk-verlaagt-bij-chinezen-risico-op-overlijden-aan-beroerte

De zuivelconsumptie in China is laag, maar is de laatste decennia sterk toegenomen. Mogelijke effecten van zuivel zijn daardoor beter te onderzoeken. De onderzoeksgroep van Talaei heeft gekeken naar de associatie tussen zuivelconsumptie en het overlijden aan hart- en vaatziekten (HVZ).1

Meer dan 60.000 deelnemers

Bij aanvang van de ‘Singapore Chinese Health Study’ (1993-1998) vulden 63.257 Chinezen (45-74 jaar) verschillende vragenlijsten in, waaronder een voedselvragenfrequentielijst.1 Vervolgens werd tot december 2011 het aantal sterfgevallen bijgehouden en de oorzaak ervan. De zuivelconsumptie werd verdeeld in kwartielen (zie tabel). Voor de analyse zijn de hoogste en laagste kwartielen met elkaar vergeleken.

18% lager risico op overlijden aan beroerte

  • De mediane zuivelconsumptie was laag (20,1 gram/dag) en bestond voor 80% uit melk;
  • Na gemiddeld 14,8 jaar werd er geen associatie gevonden tussen de totale zuivelconsumptie en overlijden aan HVZ;
  • De totale zuivelconsumptie was wel geassocieerd met een 18% lager risico op overlijden aan een beroerte;
  • Melkconsumptie was geassocieerd met een 18% lager risico om te overlijden aan een beroerte bij deelnemers die bij aanvang geen HVZ hadden.

Tabel: Mediane zuivelconsumptie per kwartiel (Q).

  Q1 Q2 Q3 Q4
Zuivelconsumptie (g/dag) 1,32 14,1 37,6 252

Conclusie: in lijn met eerdere meta-analyse

Deze studie, gepubliceerd in de European Journal of Nutrition, laat zien dat de consumptie van zuivel is geassocieerd met een lager risico op overlijden aan een beroerte. Dit is in lijn met een eerdere meta-analyse.2 Opgemerkt moet worden dat de gemiddelde zuivelconsumptie ruim beneden de Chinese aanbevelingen lag van 300 gram/dag.

Referenties
  1. Talaei M, et al. The association between dairy product intake and cardiovascular disease mortality in Chinese adults. Eur J Nutr. 2016 Jul 22.
  2. Hu D, et al. Dairy foods and risk of stroke: a meta-analysis of prospective cohort studies. Nutr Metab Cardiovasc Dis. 2014 May;24(5):460-9.

Sita Veenstra: ‘Tassen vol sportvoeding en supplementen, en toch nog vermoeid’

sportdietist-sita-veenstra-koos-vroeg-welke-voedingssupplementen-ik-nog-extra-kon-aanraden-om-zijn-prestaties-te-verbeterenIn de afgelopen 14 jaar heb ik als sportdiëtist heel wat enthousiaste en gedreven sporters begeleid. Allemaal met hun eigen verhaal en specifieke vragen. Sommige sporters blijven je na jaren nog bij. Zoals een wielrenner die ik voor het gemak even Koos noem. Koos belde met de vraag welke voedingssupplementen voor hem nog éxtra aan te raden waren om zijn prestatie te verbeteren. We maakten een afspraak en ik vroeg hem – zoals ik bij alle sporters doe – om alle gebruikte sportvoedingsproducten en/of –supplementen mee te nemen naar het intakegesprek.

Twee grote tassen

Bij het intakegesprek leegde Koos twee grote tassen vol met sportvoedingspreparaten en -supplementen op mijn bureautafel. Van isotone dranken tot hersteldranken, van multivitaminen tot exotische middelen met de mooiste beloften op de verpakking. Koos was er van overtuigd dat ze stuk voor stuk belangrijk voor hem waren. Maar toch bleef hij vermoeid en had hij het idee dat hij niet voldoende winst uit zijn trainingen haalde. Hij vroeg zich dus af welke extra supplementen hem daarbij konden helpen.

Gezonde basisvoeding

Hoezeer ik sporters ook waardeer die op zoek gaan naar allerlei winstpunten, trok ik bij Koos toch snel de conclusie dat hij de verkeerde kant op dacht. De sportvoedingspiramide die ik hanteer bij het geven van voedingsadvies, laat zien dat alles rust op een gezonde basisvoeding. De allereerste vraag is dus of de basisvoeding tegemoet komt aan de behoeften van de sporter en of er geen tekorten ontstaan.sportpiramide

Timing van sportspecifieke voeding

De 2e laag van de sportvoedingspiramide is de sportspecifieke voeding. De belangrijkste vraag bij sportspecifieke voeding is welke voedingsstoffen nodig zijn rondom de training om er winst uit te halen en je prestatie te verbeteren. Een juiste timing van voeding is van groot belang. Ik leg aan sporters zoals Koos uit op welk moment je voorafgaand aan een training je maaltijd moet nemen om de energie optimaal te gebruiken, en toch maagdarmklachten te voorkómen. Daarnaast is het belangrijk te weten wanneer je moet drinken en wát je moet drinken, en wat en hoeveel je moet aanvullen na de training of wedstrijd.

Bij mogelijke tekorten

En dan volgt het topje van de piramide: de sportspecialistische voeding, oftewel sportsupplementen. Dit topje heeft alleen nut als de voorgaande twee lagen goed zijn ingevuld. Pas dan kun je kijken of bepaalde supplementen nog meerwaarde hebben. Met supplementen kun je een mogelijk tekort aanvullen, bijvoorbeeld vitamine D, of een prestatiebevorderend effect bereiken. Het is belangrijk kritisch te kijken naar het wetenschappelijk bewijs van zo’n supplement. Soms worden er gouden bergen beloofd, terwijl de wetenschappelijke onderbouwing mager is. Bovendien zijn sommige supplementen echt af te raden, omdat ze een negatief effect kunnen hebben op de gezondheid of stoffen bevatten die op de dopinglijst voorkomen.

Analyse eet- en trainingspatroon

Terug naar Koos. Na analyse van zijn eet- en trainingspatroon bleek dat Koos uit zijn basisvoeding nog veel winst kon halen. Koos bleek een grote eter, maar haalde zijn energie voornamelijk uit producten met veel loze suikers. Daardoor lag de inname aan met name B-vitamines, magnesium en ijzer onder zijn behoefte.

Overload aan koolhydraten

Ook bij de timing van de maaltijden ging Koos de mist in. Hij trainde vaak ’s ochtends en vond het lastig om voldoende te eten bij het ontbijt. Het gebrek aan energie compenseerde hij vervolgens tijdens de training met energiedrankjes en sportgelletjes. Dat zorgde voor een overload aan koolhydraten dat als een blok op zijn maag lag. En ook na de training wachtte Koos te lang met het aanvullen van directe koolhydraten, vocht en eiwit.

Stap 1: optimale basisvoeding

De eerste stap voor Koos was om zijn basisvoeding te optimaliseren door suikerrijke producten te vervangen door meer volkoren brood, graanproducten en rijst en meer peulvruchten. De tweede stap betrof specifieke voeding rondom de trainingen. We zochten samen uit wat hij ’s ochtends goed kon verdragen en hem voldoende energie gaf voor de training. Zo lukte het om Koos goed aan de start te krijgen bij de training. Daarnaast hebben we voorbeeldschema’s gemaakt van verschillende trainingen gebaseerd op duur en intensiteit. Hiermee wist hij wat en hoeveel hij moest aanvullen tijdens de verschillende trainingen. En door na de training direct te starten met het aanvullen van koolhydraten, eiwit en vocht kon Koos goed voorbereid aan zijn volgende training beginnen.

Veilige supplementen

Belangrijkste les voor Koos? Hij had zijn voeding benaderd vanaf het topje van de sportvoedingspiramide in plaats van op te bouwen vanaf de fundering van de piramide. In goed overleg hebben we een aantal veilige supplementen gekozen die hij kon blijven gebruiken. Koos voelde zich naderhand veel beter en hij is zich nu bewust van het belang van basisvoeding. Ook al vraag ik me af of sommige supplementen die Koos gebruikte, wetenschappelijk gezien meerwaarde hadden in zijn situatie, waren het onschuldige supplementen. En als een sporter het idee heeft beter te kunnen presteren met één rode en één groene sok, dan is dat wat mij betreft hetzelfde.