Dick Veerman: ‘Meer planten eten alleen is niet genoeg’

Deze blog van Dick Veerman verscheen eerder als column in Voeding Magazine 2, 2017.

Voeding Magazine ook gratis ontvangen?

In- en output in een zo nabij mogelijke cyclus

Anno 2017 voelen hoog­ opgeleide stedelingen zich schuldig als ze niet flink min­deren in zuivel, vlees en eieren. In plaats daarvan eten ze uit planten gewonnen eiwitten en vetten die door machines zijn omgevormd tot nagemaakt ‘dierlijk’ eten. Hun schuld­ gevoel is terecht, maar het leidt af van de echte uitdaging. Wie mais en soja over grote afstanden transporteert en vervolgens, ergens ver van de akker, voert aan een koe, kip of varken, is een sufferd. Een kiloher­transporteerbare vrucht­baarheid? Er zijn nog geen goede sommen van, maar reken maar dat het klauwen energie kost.

Als grondstoffen van ver komen, kampen vleesver­vangers met hetzelfde euvel. We poepen en pissen ze hier weer uit, waardoor de mest niet terugkomt op verre akkers. Als grondstoffen door dieren worden gegeten, laten dieren tenminste nog poep achter. Bij een machine die vleesvervangers maakt, gaat die energie domweg verloren. Die energie zit overigens niet alleen in het verwerkingsproces, maar ook voer levert hooguit 450 gram vlees op. Dat lukt alleen de plofkip, het meest efficiënte dier als het gaat om de conversie van voer tot vlees. Maar de poep van die kip zou weer gebruikt moeten worden op de akker in Zuid­- of Noord-­Amerika waar het als gewas vandaan kwam. We willen daar tenslotte weer nieuw graan vandaan kunnen halen. Toch stoken we de mest op in afvalverbrandingsinstallaties die het als groene stroom uit ons stopcontact laten komen. Dat spaart de kosten van retourtransport en energie hebben we toch nodig. Niettemin is het doodzonde, want zo verstoken we essentiële nutriënten die we voor heel lange tijd niet meer in de plant­-dier­-mens cyclus kunnen gebruiken. Het is ook jammer omdat dan meer kunstmest nodig is. Dat kost een sloot fossiele energie om de benodigde stikstof uit de lucht te halen. Daar wordt steeds schaarser wordende fosfaat en kalium aan toegevoegd. Die mix moet de akkers uit die verre landen vruchtbaar houden maar zorgt op den duur voor een gebrek aan organische stof omdat alle nutriënten overzees blijven. Moeten we dus mest gaan verwerken tot gedroogde in de kunstmest en het irrigatiewater van de eiwit­ en vetrijke gewassen die gebruikt worden voor vlees­ vervangers. Die gewassen hebben meer nodig dan producten die nauwelijks verzadigen, zoals sla, komkommers en tomaten. Daarom kost menig vleesvervanger nog altijd minstens zoveel energie als een plofkip.

De les? Een dier maakt ‘volautomatisch’ melk en eieren en laat mest en een eetbaar karkas achter. Als je de in­ en output zoveel mogelijk in een zo nabij mogelijke cyclus regelt, scheelt dat energie en nutriënten die nu in een zwart gat verdwijnen. De uitdaging is niet om plantaardig te eten, maar om te eten zonder fossiel. Zoiets lukt alleen lokaal, met een beetje dier (en mens) voor de mest en nog wat slimme technologie voor de rest. Alleen zo krijg je die belangrijke fossielarme eiwitten en vetten.

Dick Veerman. Oprichter en moderator van Foodlog, een onafhankelijk nieuws- en discussieplatform dat voedsel, gezondheid en eten & drinken in perspectief zet.

 

Verslag congres Gezonder oud worden II

Congres gezonder oud worden II

Auteur: ir. Lisette de Jong
Fotograaf: Jan Buteijn Design

Mensen worden ouder, maar niet per se gezonder. Gelukkig begrijpen onderzoekers steeds beter hoe we met voeding en leefstijl kunnen ingrijpen op verouderingsprocessen. Met extra eiwit op het menu bijvoorbeeld, en met meer groente voor de darmmicrobiota. Maar ook fysieke en mentale uitdaging is nodig om gezonder oud te worden. Tijdens het congres ‘Gezonder oud worden’, georganiseerd door Yakult Nederland in samenwerking met de NZO, kwam dit en nog veel meer aan bod op 20 juni in Houten.

Andrea Maier live from down under

De gemiddelde en maximale levensverwachting van mensen stijgt, zo begon prof. dr. Andrea Maier, hoogleraar Veroudering en internist-ouderengeneeskunde aan de Vrije Universiteit en The University of Melbourne, haar presentatie. “Elke 10 jaar krijgen we er twee bij, onder meer dankzij een vroegere diagnose en een betere behandeling van aandoeningen als hart- en vaatziekten”, zo vertelde ze via een live videoverbinding met Australië.

Chronische ziekten

De vraag is echter of mensen wel zo gezond oud worden. “In de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw was 3% van de Amerikanen diabetespatiënt. Dat aantal is nu ruim verdubbeld. En wereldwijd heeft inmiddels 37 procent van de mannen en 28 procent van de mannen overgewicht, en daarmee een grotere kans op hart- en vaatziektes, diabetes, artrose en andere chronische ziektes”, aldus Maier.

Vanaf 55 jaar meer medische kosten

De hoogleraar verwees naar een Australische studie waaruit blijkt dat een op de vijf inwoners van dit continent al op jonge leeftijd kampt met een of meer chronische aandoeningen, tegen bijna een op de twee 65-jarigen. “We zijn dus de eerste helft van ons leven gezond, de tweede helft niet”, zo concludeerde ze. “Mensen maken dan ook de meeste medische kosten met 55 jaar of ouder.”

Veroudering gevolg van schade

Wetenschappers beginnen ondertussen wel steeds beter te begrijpen hoe verouderingsprocessen in het lichaam verlopen. “Gedurende het leven ontstaat schade aan de organen en weefsels”, vertelde ze. “Die veroorzaakt vervolgens de typische verouderingsziektes.” De mate waarin schade optreedt, is afhankelijk van iemands genetische constitutie – onderzoekers denken dat deze factor voor 30% bijdraagt aan ‘langlevendheid’ – gedrag en omgeving. “Wat en hoeveel eten we, en bewegen we voldoende”, aldus Maier. Ook sociale participatie is belangrijk.

Grote verschillen in biologische leeftijd

“Iemands chronologische leeftijd is niet perse gelijk aan iemands biologische leeftijd”, benadrukte de hoogleraar. Ze verwees hierbij naar een recente studie gepubliceerd in PNAS, waarbij 3.000 mensen van 26-jaar oud gedurende 15 jaar gevolgd werden. De resultaten waren schokkend, aldus de hoogleraar. “Met achtendertig jaar varieerde de biologische leeftijd van de deelnemers tussen de 28 en 65”, illustreerde ze. “Sommige deelnemers konden geen 30 seconden op 1 been staan. Daarnaast waren er verschillen zichtbaar in cognitie, de knijpkracht die mensen in hun handen hadden en de conditie van de bloedvaatjes in het netvlies.”

Rimpels door senescente cellen

Ook de huid kan een maat zijn voor iemands biologische leeftijd, stelt Maier. “Door de jaren heen hopen zich in het lichaam steeds meer senescente cellen op: cellen die door slijtage niet meer delen”, vertelde ze. “Hoe meer senescente cellen, hoe meer rimpels en hoe hoger de geschatte leeftijd.” Medicijngebruik lijkt het aantal senescente huidcellen te vergroten.

Poets je tanden op een been

Tot besluit van haar presentatie hield Maier een pleidooi om veroudering erkend te krijgen als ziekte. “We kennen de pathologie, en hebben wetenschappelijk bewijs voor hoe we veroudering kunnen remmen”, benadrukte ze. “Maar we kunnen pas erkende middelen op de markt brengen als veroudering een ICD-11 status krijgt.” Voordat het zo ver is, kunnen mensen zelf al het nodige doen om langer gezond te blijven. “Maak je leven uitdagend”, adviseerde de hoogleraar. “Kom vaker uit je stoel, ga springend over straat, of poets je tanden op een been. Reken maar dat je er fit van wordt!”

Darmbacteriën: een weerspiegeling van onze leefstijl

Prof. dr. Cisca Wijmenga, hoogleraar Genetica en hoofd van de afdeling Genetica bij het UMCG Groningen was een van de andere sprekers tijdens het congres Gezonder oud worden II. Haar presentatie draaide om de bacteriën in onze darmen en hoe deze al sinds eeuwen bestudeerd worden. “De chinezen tweeduizend jaar geleden wisten het al: poep is goed voor de gezondheid”, deed Wijmenga uit de doeken. “Zij schotelden patiënten verdunde poep – ‘gele soep’ – voor, ter behandeling van voedselvergiftiging en ernstige diarree.”

Poeptransplantaties

De hoogleraar raakte zelf geïnteresseerd in poeptransplantatie door een onderzoek van de Vrije Universiteit, een jaar of zes geleden. Mannen met metabool syndroom kregen hierbij at random de darmmicrobiota van slanke mensen toegediend, of die van henzelf. Zes weken na de poeptransplantatie was de insulinegevoeligheid van de deelnemers significant hoger, evenals het aantal ‘goede’ butyraat-producerende bacteriën in hun darm.

Clostridium difficile infectie

Poeptransplantatie laat ook bij infecties met de hardnekkige Clostridium difficile bacterie positieve resultaten zien, aldus Wijmenga: “Tachtig procent van de patiënten is na de behandeling van zijn klachten af; antibiotica slaan bij slechts twintig procent aan.” De hoogleraar is van mening dat er meer onderzoek nodig is naar de veiligheid van deze baanbrekende therapie. “Poeptransplantatie werkt niet altijd even goed, en kan soms bijwerkingen geven”, benadrukte ze. “Zo kampt een vrouw sinds zij ontlasting van haar te zware dochter kreeg toegediend, met obesitas.”

Interventies met bacteriën

Wijmenga noemde in haar presentatie een reeks mogelijke interventies met bacteriën. “Ik verwacht dat er medicijnen ontdekt worden die dysbiose tegengaan en de diversiteit van de microbiota kunnen bevorderen”, zei ze. “Daarnaast denk ik aan medicijnen op basis van darmbacteriën, en aan bacteriën die de effectiviteit van medicijnen verbeteren.”

Darmbacteriën: een extra orgaan

Darmbacteriën zijn te beschouwen als een extra orgaan, volgens Wijmenga. “De darm telt 39 biljoen (1 biljoen is 1012) bacteriën, meer dan we in ons lichaam aan cellen hebben.” In de darm leven maar liefst 500-1.000 verschillende soorten bacteriën, waarvan het gros niet te kweken is in het lab. “Gelukkig hebben we tegenwoordig moleculaire technieken tot onze beschikking waarmee we deze soorten toch kunnen detecteren en bestuderen”, vertelde ze.

DNA-profiel van ieders darmbacteriën

Moleculaire technieken richten zich op het DNA van bacteriën, ook wel microbioom genoemd. “Je neemt een monster met bacteriën, verdunt het een beetje, isoleert het DNA eruit en stopt dit in een machine. De DNA-volgordes die eruit rollen, zeggen iets over de soorten bacteriën die er in het mengsel zitten, en in welke hoeveelheden”, aldus Wijmenga. “De methode is snel en levert een reusachtige hoeveelheid data op. Je hebt een grote computer nodig om die allemaal te verwerken.”

Grote cohortstudie in Groningen: LifeLines

Moleculaire technieken worden bijvoorbeeld toegepast in LifeLines, een grootschalige cohortstudie in Groningen, Friesland en Drenthe. Aan dit onderzoek – gestart in 2006 – nemen maar liefst 167 duizend mensen deel, afkomstig uit alle lagen van de bevolking, gezond of met een aandoening als diabetes, astma of depressie. De studie telt drie generaties deelnemers, en onlangs is er een deelproject gestart (LifeLines NEXT) waarin ook de vierde generatie meedoet. Hierbij wordt gekeken naar de ontwikkeling van het microbioom van kinderen in hun eerste levensjaar.

Deelnemers aan LifeLines staan elke vijf jaar bloed, urine, poep en haren af. Daarnaast vullen ze vragenlijsten in over hun voedingspatroon, leefstijl en sociale omgeving. “Er zijn inmiddels meer dan vijf miljoen monsters verzameld, die samen informatie geven over achtduizend verschillende fenotypes”, aldus Wijmenga. “Zoveel data zijn cruciaal als we het microbioom unbiased willen bestuderen.”

Invloed op diversiteit

De samenstelling van de darmmicrobiota is voor ieder mens uniek, en redelijk stabiel. Mensen verschillen echter qua diversiteit, zo stelt Wijmenga. Twee onderzoekers in de groep van Wijmenga, Jingyuan Fu en Sasha Zhernakova, onderzochten welke factoren hierop van invloed zijn. Zij volgden 21 vrijwilligers gedurende drie maanden in de tijd en brachten maar liefst 126 factoren in kaart die van invloed waren. “Samen verklaarden deze bijna 20% van de variatie in samenstelling”, aldus Wijmenga.

Invloed door reizen, infecties en… geslacht

Reizen en infecties brengen binnen enkele dagen grote veranderingen teweeg. Ook geslacht doet ertoe: vrouwen hebben over het algemeen een iets complexer microbioom dan mannen. Daarnaast zijn leeftijd, iemands algemene gezondheidsstatus en medicijngebruik van invloed. “Maagzuurremmers bijvoorbeeld veranderen 20% van de bacteriepopulatie in de maag. De maagbarrière functioneert hierdoor minder goed en dat vergroot de kans op gastro-enteritis”, illustreerde de hoogleraar. Maagzuurremmers behoren tot de meest gebruikte medicaties in Nederland.

Positieve en negatieve effecten voeding

Voeding staat van alle factoren die van invloed zijn op de darmmicrobiota met stip bovenaan. “Sommige producten, zoals koffie, karnemelk, thee, rode wijn, groente en fruit verrijken de soortenrijkdom”, vertelde Wijmenga. “Producten als bier, frisdrank en volle melk, en een overdaad aan kilocalorieën, koolhydraten en eiwitten hebben juist een negatief effect.”

PDS en inflammatoire darmziekten

Er lijkt ook een verband te zijn met bepaalde ziektes. “Mensen met Prikkelbaardarmsyndroom (Irritable Bowel Disease) hebben bijvoorbeeld vaak een verhoogd aantal bacteroïdetes in hun darm, terwijl bij mensen met inflammatoire darmziektes (Irritable Bowel Disease) firmicutes in de meerderheid zijn”, aldus Wijmenga. “We onderzoeken nu of deze informatie artsen kan helpen deze aandoeningen – die tot vergelijkbare klachten leiden – van elkaar te onderscheiden.”

De inzichten uit het onderzoek bieden ook uitkomst bij de evaluatie van medicaties en behandelingen. “Denk bijvoorbeeld aan toepassing van de protonpompremmer bij een maagzweer of refluxklachten, een aanpak waarover op dit moment veel discussie is.”

Literatuur & websites

Hieronder de wetenschappelijke publicaties en websites waarnaar de 2 sprekers verwezen.

De ingrediënten van gezondheid – prof. dr. Andrea Maier
Dong J. et al., Evidence for a Limit to Human Lifespan. Nature 2016;538:257–259;doi:10.1038/nature19793
Nabel M. & Brainwald E., A Tale of Coronary Artery Disease and Myocardial Infarction. N Engl J Med 2012;366:54-63;doi: 10.1056/NEJMra1112570
Polonsky K., The Past 200 Years in Diabetes. N Engl J Med 2012 Oct; 367:1332-1340;doi:10.1056/NEJMra1110560
Belsky D. et al., Quantification of Biological Aging in Young Adults, PNAS 112;30:E4104–E4110;doi:10.1073/pnas.1506264112
Seals D. & Melov S., Translational Geroscience: Emphasizing Function to Achieve optimal Longevity. Aging 2014 Sept;6(9):718–730.
Seals D. et al, Physiological Geroscience: Targeting Function to Increase Healthspan and Achieve Optimal Longevity. J Physiol 2016 Apr 15;594(8):2001-24;doi: 10.1113/jphysiol.2014.282665
Ressler S. et al., p16INK4A is a Robust in Vivo Biomarker of Cellular Aging in Human Skin. Aging Cell, 2006 Oct;5(5):379-89.
Mattisson J. et al., Impact of Caloric Restriction on Health and Survival in Rhesus Monkeys from the NIA Study. Nature 2012;489:318–321; doi:10.1038/nature11432
Zhu Y. et al, The Achilles’ Heel of Senescent cells: from Transcriptome to Senolytic Drugs. Aging Cell 2015 Aug;14(4):644-58. doi: 10.1111/acel.12344. Epub 2015 Apr 22.
Maier B. Eeuwig houdbaar, de ongekende toekomst van ons lichaam. Uitgeverij Prometheus, januari 2017; 223 pagina’s; ISBN 9789044631982.
Darmbacteriën: een weerspiegeling van onze leefstijl – prof. dr. Cisca Wijmenga
Zhernakova A. et al., Population-based Metagenomics Analysis Reveals Markers for Gut Microbiome Composition and Diversity. Science 2016 Apr;342;6285;565-569. DOI: 10.1126/science.aad3369
Vrieze A. et al. Transfer of Intestinal Microbiota From Lean Donors Increases Insulin Sensitivity in Individuals With Metabolic Syndrome. Gastroenterology 2012 Oct;143;4:913–916.e7
Bonder M. et al., The Influence of a Short-Term Gluten-Free Diet on the Human Gut Microbiome. Genome Med 2016:8:45
Imhann F. et al., The Influence of Proton Pump Inhibitors and Other Commonly Used Medication on the Gut Microbiota. Gut Microbes 2017 Jan;1-8.
Fu J. et al., The Gut Microbiome Contributes to a Substantial Proportion of the Variation in Blood Lipids. Circulation Research 2015 Sept;doi:https://doi.org/10.1161/CIRCRESAHA.115.306807

Sojamelk is geen melk

sojamelk-is-geen-melk

Mag je sojadrank ook sojamelk noemen? Nee. Het Europees Hof gaf in een rechtszaak onlangs duidelijkheid over de interpretatie van een al bestaande wet. De benamingen ‘melk’, ‘kaas’, ‘yoghurt’ en ‘boter’ zijn alleen voorbehouden aan producten van dierlijke oorsprong. Daarom mogen ze niet gebruikt worden voor zuiver plantaardige producten.

Het Europees Hof van Justitie deed de uitspraak in een zaak die was aangespannen door TofuTown, een Duits bedrijf dat onder andere tofuboter en veggiekaas verkoopt. De rechter wees het bedrijf op de verwarring die kan ontstaan over de productsamenstelling, ook als wordt toegelicht dat het om een volwaardig plantaardig product gaat. Er is een lijst met uitzonderingen, zoals leverkaas en cacaoboter, omdat die al waren ingeburgerd voordat de wetgeving bestond.

  1. Arrest van het hof. ECLI:EU:C:2017:458, zaak C‑422/16.

Nederlanders zijn zuivelconsumenten

nederlanders-zijn-zuivelconsumenten

Eet de Nederlander een beetje gezond? En hoe zit het met de consumptie van zuivel? Het RIVM onderzoekt regelmatig wat Nederlanders zoal eten en drinken. Onlangs publiceerde het RIVM de consumptiecijfers van 2012-2014, waarbij de consumptie werd vergeleken met de Richtlijnen goede voeding 2015.

Hoeveel Nederlanders halen de aanbeveling voor zuivel

‘Neem enkele porties zuivel per dag, waaronder yoghurt’; zo luidt de aanbeveling voor zuivel in de Richtlijnen goede voeding 2015. Uit de nieuwe consumptiecijfers van het RIVM die in juni werden gepubliceerd blijkt dat meer dan de helft van de volwassenen de aanbeveling voor zuivel haalt. Gemiddeld consumeert een volwassene 343 gram zuivel per dag, waarvan 70% afkomstig is van melk of gefermenteerde melkproducten. Uitgaande van porties à 150 gram ligt de gemiddelde consumptie van zuivel dus op ruim 2 porties per dag. De consumptie van alleen melk en yoghurt ligt rond de 1,6 portie per dag. Mannen consumeren gemiddeld 10% meer zuivel dan vrouwen. Deze cijfers laten dus zien dat minder dan de helft van de Nederlandse bevolking de aanbeveling voor zuivel niet haalt.

Eten we genoeg brood en groente?

Dat geldt ook voor brood. Bijna de helft van de volwassen Nederlanders eet minstens 90 gram bruin en volkoren graanproducten per dag en voldoet daarmee aan de desbetreffende richtlijn. Minder goed gaat het met de consumptie van groente: slechts 15 procent van de volwassenen eet de aanbevolen hoeveelheid van dagelijks 200 gram groente.

Suikerhoudende dranken

Terwijl de Gezondheidsraad aanbeveelt om zo min mogelijk suikerhoudende dranken (inclusief vruchtensappen) te nemen, drinkt toch vrijwel iedere Nederlander dagelijks dit soort drankjes. Gemiddeld consumeert de Nederlander maar liefst twee kleine glazen per dag.

Yneke Kootstra: ‘Een cappuccino graag, maar wel vol Italiaans’ (Koffie: deel 1)

yneke-kootstra-een-cappuccino-graag-maar-wel-vol-italiaans

‘Er wordt Nederlanders wel verweten dat ze geen trotse eetcultuur hebben. Onze culinaire hoogtepunten zouden niet verder gaan dan snert, haring en karnemelkse gortepap. Nee, dan de Italianen. Die spaghetti Bolognese en Lasagne gaan de hele wereld over. En ze kunnen uren praten over het beste recept voor Vitello Tonnato of de Sugo voor de pasta. Maar of wij Nederlanders nu wel of niet trots zijn op onze eetcultuur, we staan wel heel erg open voor nieuwe smaken en invloeden.

Waarschijnlijk is die openheid een overblijfsel van onze eeuwenlange zeevaart en wereldhandel. ‘We’ hebben veel geproefd en gesnoven. Wij Nederlanders brachten de nootmuskaat, peper en bijvoorbeeld kaneel naar Europa. In onze genen zit een drang naar innovatie en nieuwsgierigheid. En juist niet de stellige behoefte om vast te houden aan de eigen familiereceptuur, zoals Italianen dat doen.

Ik was laatst weer eens in Italië voor een korte vakantie en hield me daar keurig aan de geldende eetregels. Want ik wil, en dat zit wellicht ook in mijn Nederlandse genen, me best aanpassen aan hoe het elders hoort. Dus at ik spaghetti alleen met een vork – zonder de lepel die Nederlanders vaak als hulpmiddel gebruiken. Vroeg ik bij de pasta Vongole niet om Parmezaanse kaas. En dronk ik het glaasje water bij mijn espresso ná de koffie.

En nu we het toch over koffie hebben, uiteraard dronk ik de cappuccino bij het ontbijt. Ik weet dat het not done is om na het diner in Italië nog een cappuccino te bestellen. Maar dat blijft verleidelijk. Want een goede cappuccino is vaak net wat je wilt na een goede maaltijd. En hoe ze het voor elkaar krijgen blijft een vraag. Maar hun cappuccino met een toef heerlijk halfzoetig schuim van volle melk krijg ik in Nederland maar zelden in de horeca.

Ik moet bekennen dat ik het thuis ook lastig vind. Ondanks mijn mooie melkopschuimer. Maar het kan nog erger. Ik wil natuurlijk niemand voor het hoofd stoten, maar hoe halen mensen het in hun hoofd om zonder goede reden iets anders dan volle melk te pakken voor een zelfgemaakte cappuccino? Want magere melk of sojamelk geven nooit die fijne romige structuur en lekkere smaak. En geen snuf kaneel erop, maar hooguit wat cacaopoeder. Tja,  als ik mezelf zo hoor, zit er blijkbaar ook wat Italiaanse stelligheid in mijn genen …’

yneke_kootstra_waarom_kaas_kokos_verdringt_van_de_superfoodlijst_2017_beeldYneke Kootstra is voedingskundige (Wageningen Universiteit) en docent en mede-oprichter van de Academie voor Leefstijl en Gezondheid. Ze schreef diverse boeken en columns en artikelen over lifestyle en is bekend van het SBS6-programma De Afvallers XXL en een column in Vrouw (Telegraaf). Daarnaast begeleidt ze duursporters en coacht ze mensen naar een gezondere leefstijl in haar praktijk in Amerongen. Zelf is ze een fanatieke mountainbikester.

Consumptie van rauwe melk leidt tot zorgen bij overheid

consumptie-van-rauwe-melk-leidt-tot-zorgen-bij-overheidDe toenemende consumptie van rauwe melk leidt tot zorgen bij overheidsorganisaties. In een recent rapport van het Amerikaanse Center for Disease Control (CDC) is geconstateerd dat de consumptie van rauwe melk 800 keer meer risico geeft op ziekte als gevolg van infecties dan mensen die gepasteuriseerde melkproducten consumeren. Dit komt omdat in rauwe melk verschillende ziekmakende bacteriën kunnen voorkomen zoals campylobacter, listeria, salmonella en E.coli. Deze bacteriën worden met pasteuriseren gedood. Daarom is melk die je in de supermarkt koopt gewoon veilig.

Het Voedingscentrum geeft op zijn website aan dat rauwe melk niet gezonder is dan bewerkte melk, terwijl de risico’s op voedselinfecties wel groter zijn. Heb je rauwe melk bij de boer gekocht? Dan is het advies om het zo snel mogelijk koel te bewaren en kort te koken voor je het consumeert. Zwangere vrouwen wordt te allen tijde afgeraden rauwe melk en producten daarvan te consumeren.

Aankondiging congres Sport & Voeding

 

aankondiging-congres-sport- voeding-beeld

Sport en voeding is een gouden combinatie! Een goede balans zorgt voor betere sportprestaties, meer kracht, een beter uithoudingsvermogen en herstel na inspanning. Dit geldt voor alle sporters: zowel voor topsporters als (fanatieke) recreatiesporters.

Kracht van voeding bij sport

Speciaal voor de (sport)diëtist, fitnessinstructeur, personal trainer, gewichtsconsulent, breedtesportadviseur en voor mensen werkzaam in de jeugdgezondheidszorg organiseert FrieslandCampina Institute voor de tweede keer het congres Sport & Voeding. Tijdens dit congres wordt je door allerlei experts bijgepraat over de kracht van voeding bij sport.

Programma: Sport & Voeding

Een veelheid aan onderwerpen komt aan bod. Zo geeft sportdiëtist Sita Veenstra antwoord op de vraag: wat zijn de voedingsaanbevelingen voor een recreatief sporter. Nick Iedema, sportdiëtist team voeding NOC*NSF, geeft nieuwe inzichten in de wereld van sportvoedingssupplementen. Wat gaat Smart Health technologie betekenen voor sport en voeding? Ondernemer en mede-oprichter van Smart Health, Frederieke Jacobs, deelt haar kijk hierop. Daarnaast zijn er ook allerlei parallelsessies. Na deze interessante en goed gevulde dag kun je de laatste wetenschappelijke inzichten over sport en voeding meteen in de praktijk toepassen. Als afsluiting van de dag is er een Mystery Guest. Een Olympisch topsporter deelt haar ervaringen met voeding binnen haar sportroutine.

Congres ‘Sport & Voeding’

Datum: 13 oktober 2017, 9 – 17 uur
Locatie: Congrescentrum Papendal te Arnhem
Organisatie: FrieslandCampina Institute
Accreditatie: Aangevraagd voor (sport)diëtisten. Verleend voor: Erkende fitnessprofessionals geregistreerd in het FITNED.NL [20 punten] en gewichtsconsulenten [2,5 punt].
Aanmelden: https://www.frieslandcampinainstitute.nl/congressen/overzicht/2e-congres-sport-voeding/

Kosten

Dit congres wordt volledig aangeboden door het FrieslandCampina Institute.

Programma

09.00 Inloop
09.45

Welkom: de kracht van voeding bij sport!

Dagvoorzitter Jeroen Wouters, PhD – innovatiemanager Sport en Voeding, Sportcentrum Papendal

10.00

Prestatiegericht eten voor de fanatieke recreatieve sporter: voedingsadviezen en praktische handvatten

Sita Veenstra – Sportdiëtist AVS Adviesbureau Voeding en Sport

10.30 Pauze
11.00

Veel gebruikte sportvoedingssupplementen: wat is nieuw?

Nick Iedema, MSc – Docent HAN Sport en Bewegen, sportdiëtist team voeding NOC*NSF

11.30

Rol van voeding & bewegen bij spieropbouw: een wetenschappelijke update

Jorn Trommelen, MSc – Department of Movement Sciences, Faculty of Health, Medicine, and Life Sciences, Maastricht University

12.15 Lunch
Parallelsessies
13.00

1A – Optimale vitamine D status voor topsporters: van concentratie tot supplement

Evelien Backx, PhD – Docent Fontys Sporthogeschool

1B – Timing eiwitinname onder Nederlandse topsporters: optimaal of niet?

Naomi Brinkmans – Onderzoeker HAN Sport en Bewegen en sportdiëtist PSV & KNVB

13.30

2A – Voedingsinname en eetgewoonten bij adolescente (top)sporters

Vera Wisse, MSc – Sportdiëtist

2B – Een gezonde sportkantine: hoe kun jij daar als voedingsprofessional een rol in spelen?

Linda Schonewille – TeamFit-Adviseur/Jongeren Op Gezond Gewischt en Esther van Etten – Sportdiëtist

14.00

3A – Mentale training voor kinderen: handvatten voor motivatie in sport & voeding

Jutta Hulshof – Sportpsycholoog, expert prestatiegedrag NOC*NSF

3B – Kijkje in de keuken van een sportteam: praktische tips voor winnende maaltijden

Janneke Pieterson – Sportdiëtist, chefkok en sportinstructeur

14.25 Pauze
15.00

Wat gaat Smart Health technologie betekenen voor sport en voeding?

Frederieke Jacobs, MA – Ondernemer en mede-oprichter SmartHealth

15.30

Sport & gezonde voeding: is jong geleerd oud gedaan?

Tommy Visscher – Epidemioloog en gezondheidswetenschapper Associate lector De Gezonde Stad

16.00

De voedingsroutine van een topsporter

Interview met Olympisch topsporter

16.30 Afsluiting & Wel thuis

Manon van Eijsden: “Geen banaan bij het ontbijt!… of toch wel?”

geen-banaan-bij-het-ontbijt-of-toch-wel

Als moeder van jonge kinderen kom ik, zoals zoveel ouders, wel eens op sites terecht speciaal voor jonge ouders. Met blogs over van-alles-en-nog-wat, inclusief voeding. Soms hele goede blogs, maar helaas soms ook blogs waarbij ik als voedingskundige al gauw stoom uit mijn oren voel komen.

Ouders in vertwijfeling

Zo las ik laatst een blog waarin beweerd werd dat je je kind vooral geen banaan mocht geven bij het ontbijt.1 De reden: een banaan bestaat uit 25% suiker en zou gaan gisten in je maag – waardoor je metabolisme wordt verstoord. En om de goede stoffen uit een banaan tot je te krijgen, zou je het ‘zuur’ van de banaan moeten neutraliseren met bij voorkeur zoiets als rauwe amandelen, kokosboter, hennep en kaneel. Onzin natuurlijk, zo is gisten in de maag al onmogelijk vanwege het zoutzuur en bijbehorende lage pH in de maag; de meeste micro-organismen zoals gist overleven dat niet. Dit is weer zo’n bericht dat ouders in vertwijfeling achterlaat. Vooral als ze een kind hebben dat al niet zo goed ontbijt, en banaan nou nét iets is wat er wel goed in gaat. Vertel ouders liever wat juist wél een goed ontbijtje is.

De wetenschap over ontbijten

Maar weten we eigenlijk wat een goed ontbijtje is, vanuit de voedingswetenschap? Helaas…. eigenlijk weten we dat helemaal niet zo goed. Er is geen overtuigend wetenschappelijk bewijs dat ontbijten de schoolprestaties verbetert, laat staan dat we weten wélk ontbijt dan het beste zou zijn.2,3 Ook als het gaat om het risico op overgewicht en obesitas, is de literatuur niet eenduidig. Bij volwassenen zien we een verband tussen overgewicht en niet-ontbijten, maar dit lijkt geen oorzakelijk verband te zijn.4 Mogelijk vertonen ontbijters in het algemeen wel gezonder gedrag en zijn ze daarom slanker dan niet-ontbijters, en niet omdat ze per se ontbijten. In een recente review is het verband tussen ontbijten en overgewicht specifiek voor kinderen en adolescenten uitgezocht.5 Maar helaas, ook hier was de conclusie: er is een verband, maar we weten niet of die oorzakelijk is.

Zuivel en fruit: een prima start

Op het moment dat de wetenschap geen duidelijk antwoord geeft, vertrouw ik maar gewoon op mijn gezonde boerenverstand. Een kind dat ontbijt, heeft in ieder geval alvast wat gezonde voedingsstoffen binnen – uit de Voedselconsumptiepeiling blijkt namelijk dat de meeste kinderen met een ontbijtje al ongeveer 20% van de dagelijkse voedingstoffen binnen krijgen.6 Ook zit je kind dan niet met een lege maag op school, wat waarschijnlijk toch wel afleidt van de les. Door van jongs af aan met het hele gezin te ontbijten, leer je een kind een goede gewoonte aan; al was het alleen maar om het sociale aspect. Gaat brood er ’s ochtends echt niet in, dan zijn er nog andere opties, zoals havermoutpap of muesli met yoghurt. Lukt ook dat niet? Geef dan die boterham lekker mee voor het 10-uurtje en begin de dag simpel met alleen wat zuivel zoals een (zelfgemaakte) yoghurtdrank of (karne)melk, eventueel met een stuk fruit erbij.  Een banaan bijvoorbeeld.

manon_van_eijsden_voedingsjungleManon van Eijsden is voedingskundige en epidemioloog, gespecialiseerd in onderzoek op het gebied van voeding & gezondheid bij kinderen. Samen met Michelle van Roost leidt ze Voedingsjungle. De naam is een knipoog naar hun missie: mensen – van consument tot bedrijfsleven – helpen hun weg te vinden in het oerwoud van voedingsadviezen. De praktische vertaling van de wetenschap staat bij Manon voorop. Want als moeder van 2 jonge kinderen kent ze zelf ook de uitdagingen die bij gezond (op)voeden horen.

Bronnen:
  1. https://www.jmouders.nl/gezondheid/eten-en-voeding/gezond-eten/ontbijten-met-een-banaan-doe-het-niet
  2. Adolphus K et al. The Effects of Breakfast and Breakfast Composition on Cognition in Children and Adolescents: A Systematic Review. Adv Nutr 2016;7(3):590S-612S. doi: 10.3945/an.115.010256.
  3. Edefonti et al. The effect of breakfast composition and energy contribution on cognitive and academic performance: a systematic review. Am J Clin Nutr2014;100(2):626-56. doi: 10.3945/ajcn.114.083683
  4. Levitsky DA. Next will be apple pie. Am J Clin Nutr 2014;100(2):503-4. doi: 10.3945/ajcn.114.092205
  5. Blondin SA et al. Breakfast consumption and adiposity among children and adolescents: an updated review of the literature. Pediatr Obes 2016;11(5):333-48. doi: 10.1111/ijpo.12082.
  6. Dutch National Food Consumption Survey – Young Children 2005/2006.RIVM-rapport 350070001. Ocké MC et al. Bilthoven: RIVM, 2008.

Zoutarm dieet niet bloeddrukverlagend?

zoutarm-dieet-niet-bloeddrukverlagend

Tekst: Stephan Peters

De resultaten van een nieuwe studie trekken een belangrijke voedingsaanbeveling in twijfel: eet minder zout. Deze aanwijzing komt uit een studie waarin onderzoekers ruim 2600 vrouwen en mannen gedurende 16 jaar hebben gevolgd: de Framingham Offspring Cohort study (1). De deelnemers hadden een normale bloeddruk aan het begin van de studie. Echter, na 16 jaar bleek dat deelnemers die minder dan 6,25  gram zout per dag binnen kregen een hogere bloeddruk hadden dan deelnemers die meer zout binnen kregen.

De studie is tijdens het wetenschappelijk congres ‘Experimental Biology 2017’ in Chicago gepresenteerd en is nog niet in een peer-reviewed journal verschenen. De resultaten betekenen trouwens niet dat het minderen van zoutinname niet gezond zou zijn. In Nederland consumeren we meer dan 9 gram zout per dag, wat ver boven de aanbeveling van maximaal 6 gram zout per dag ligt. Wel zou de studie de aanname ondersteunen dat de gezondheidseffecten van zout op de bloeddruk niet een lineair effect is (hoe meer zout hoe ongezonder en vice versa), maar een zogenaamde J-vorm curve. Een extreem lage zoutinname is ook niet gezond.

Referentie
  1. Lynn L. Moore, DSc, associate professor of medicine at Boston University School of Medicine, low-sodium diet might not lower blood pressure, The Framingham Offspring Cohort Study